De echte oplossingen voor het bestrijden van armoede vinden we veel te weinig of te algemeen en onduidelijk terug in de programma’s van de politieke partijen.
De voorbije jaren kreeg armoede (ook terecht) heel veel aandacht, diverse politici en ook de voltallige Vlaamse Regering riepen armoedebestrijding uit tot topprioriteit. Helaas zagen we weinig maatregelen waar die topprioriteit echt in omgezet werd. Meer nog, met maatregelen als het versneld degressief maken van de werkloosheidsuitkeringen, het sluiten van werkwinkels, het moeilijker maken van de toegang tot justitie, … werd voor de omgekeerde weg gekozen.
Nochtans is er nood aan echte herverdeling, met bijkomend in het achterhoofd de analyse van professor Cantillon dat we in de goede economische periode voor de crisis geen daling van het aantal mensen in armoede konden realiseren. Tijd dus om een aantal cruciale dossiers, voorstellen die mensen in armoede al langer vragen en die hun waarde bewezen hebben, in de partijprogramma’s onder de loep te nemen:
Meer sociale woningen en huursubsidies voor wie daar op wacht
In Vlaanderen staan 107.351 kandidaten te wachten op een sociale woning. Het moet niet gezegd dat huisvesting een stevig budget uit het inkomen van mensen neemt en dus ook een cruciale factor is om stappen uit armoede te zetten. Met de woonbonus wordt binnenkort een budget van 1.2 miljard (berekening 2010) overgeheveld naar Vlaanderen. De Vlaamse Woonraad, de adviesraad voor het Vlaamse woonbeleid, zei in haar advies van 2012 al dat deze woonbonus voornamelijk een prijsopdrijvend effect had waardoor het financiële voordeel voor kopers in belangrijke mate wordt teniet gedaan. Bovendien dreigt er een budgettaire ontsporing bij ongewijzigd beleid (2.9 miljard in 2024). Eigenaars, huurders en wetenschappers in diezelfde Vlaamse Woonraad stelden dan ook voor om de huidige woonbonus geleidelijk aan af te bouwen en de middelen te heroriënteren naar de 107.351 wachtende op een sociale woning, naar kandidaat-kopers van een woning die niet op eigen kracht een woning kunnen aankopen,… Kortom, naar zij die het nodig hebben. Een unieke kans op herverdeling dus, gezien het systeem ook de beter begoeden eigenlijk niet helpt. We zien echter dat quasi alle partijen de woonbonus willen behouden, enkel Groen pleit voorzichtig voor een beperking in de tijd en PVDA wil een intelligente hervorming van het systeem. Sp.a wil het huidige systeem zelfs nog verder uitbreiden. Voor Open Vld was het behoud van de goedwerkende woonbonus tot slot één van de belangrijkste punten op hun congres. Er worden hier dus stevige kansen op echte herverdeling naar kwetsbare mensen gemist.
Toch worden ambities uitgesproken inzake meer sociale woningen en/of huursubsidies. De ambities variëren daarin, de ene partij pleit voor meer zonder een cijfer er op te plakken, andere partijen stellen dat iedereen die wacht op een sociale woning een huursubsidie moet krijgen. Bovendien moet ook gezegd worden dat het niet bij elke partij duidelijk is hoe dit betaald zal worden. Wel is duidelijk dat Open Vld voor een sociale huisvesting kiest met 3/6/9-contracten en dus vooral voor een doorstromingssysteem naar de private markt. Voor NV-A wil de mensen die echt recht hebben op een sociale woning deze ook geven, daarom moet er stevige controle komen op domiciliefraude, mensen die toch voldoende inkomsten bezitten via zwartwerk, …
Werkloosheidsuitkeringen
Daar waar voor de woonbonus de zinsnede ‘wat goed werkt gaan we toch niet veranderen’ niet gebruikt kan worden, komt het dossier van het beperken van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd toch stevig op de politieke agenda tijdens deze verkiezingen. De partijen N-VA en Open Vld pleiten hier onomwonden voor. Dit terwijl wetenschappelijk onderzoek duidelijk aantoonde dat de combinatie van een goede begeleiding en een stevige uitkering de beste weg uit de werkloosheid is. CD&V pleit, net als de partijen aan de linkerzijde, duidelijk tegen de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd.
Optrekken van laagste uitkeringen en inkomens tot boven de armoedegrens
Op www.netwerktegenarmoede.be/petitie loopt als sinds 17 oktober 2013 de oproep aan burgers en politici om volgende eis te onderschrijven: “Heel wat uitkeringen in België duiken ver onder de armoedegrens, waardoor mensen geen waardig leven kunnen leiden. Daarom stelt het Netwerk tegen Armoede dat er geen nieuw federaal regeerakkoord kan gesloten worden zonder een akkoord om alle uitkeringen en inkomens, die onder de armoedegrens liggen, minstens tot aan die grens op te trekken. Het leefloon bedraagt nu 817,36 euro per maand voor een alleenstaande en 1.089,82 euro voor een gezin. De Europese armoedegrens voor ons land bedraagt 1.000 euro voor een alleenstaande en 2.101 euro voor een gezin. Het Rekenhof berekende in 2008 dat de verhoging van de uitkeringen en vervangingsinkomens tot de armoedegrens 1,25 miljard euro zou kosten. Met een indexering van 20 % komen we nu bij een bedrag uit van om en bij de 1,5 miljard euro. Geen gering bedrag, maar wel haalbaar. Ter vergelijking, de notionele intrestaftrek voor bedrijven kost de federale overheid jaarlijks 6 miljard euro. Als men mensen met een uitkering waardig wil laten leven, is dat dus vooral een kwestie van politieke wil.” Reeds meer dan 300 organisaties en 3500 personen steunen deze eis. Het valt op de website makkelijk na te kijken welke partijen en politici hier voorstander van zijn. Maar we zien hier, naast enkele uitzonderingen van CD&V, toch vooral politici van Groen, PVDA en Sp.a. Bij nazicht van de programma’s zien we bovendien echter dat veel partijen het optrekken van het leefloon tot boven de armoedegrens naar voor schuiven, maar voorwaarden koppelen aan dit punt: voor NV-A bijvoorbeeld moet het leefloon boven de armoedegrens liggen maar is er wel een verplicht activeringstraject of gemeenschapsdienst. Ook bij Open Vld, NV-A, CD&V en Sp.a zien we daarbij de koppeling aan voorwaarden.
Het ‘voor wat hoort wat principe’ wordt in deze verkiezingsprogramma’s nog verder benadrukt dan voorheen. Dit terwijl net voor de meest kwetsbaren een onvoorwaardelijke en voldoende hoog inkomen, naast een begeleiding op maat en in vertrouwen, net de weg is uit armoede die moet bewandeld worden.
Wijkgezondheidscentra
Een wijkgezondheidscentrum staat voor een kwaliteitsvolle en toegankelijke eerstelijnsgezondheidszorg voor iedereen, ongeacht rang of stand, en dit door middel van een forfaitair betalingssysteem, een multidisciplinair aanbod onder één dak, met ook aandacht voor zowel actieve gezondheidszorg als preventieve acties. De versterking en uitbreiding van deze centra stond in het Vlaamse Regeerakkoord, maar een degelijk budget werd hier niet voor vrijgemaakt. We zien dat CD&V, PVDA, Sp.a en Groen hiervan voorstander zijn in hun programma. Wat CD&V en Sp.a betreft blijft het een gemiste kans dat daar de afgelopen legislatuur, ondanks het regeerakkoord, weinig rond gebeurde. Het zal er dus op aan komen om hier bij regeringsvorming ook budgettaire afspraken rond te maken. De afstand tussen partijprogramma’s/regeringsteksten en wat er in de praktijk echt gebeurt rond armoedebestrijding is vaak te groot: enkele projecten opzetten is geen uitvoering van een programmapunt.
Maximumfactuur in het secundair onderwijs
Terwijl de verkiezingscampagne het vooral heeft over de interpretatie van het akkoord rond de hervorming van het secundair onderwijs, worden cruciale problemen wat naar de achtergrond verdreven. Ondermeer de oplopende schoolkosten. Nog maar vijf jaar geleden was de inzet van incassobureaus een beperkt fenomeen. Op het terrein waren zulke getuigenissen toen vrij uitzonderlijk. Vandaag is het schering en inslag. Uit alle hoeken van Vlaanderen lopen de getuigenissen binnen. Recent duiken zelfs de eerste getuigenissen op dat sommige scholen samenwerken met deurwaarders. Een teken aan de wand dat het Vlaams onderwijs langzaam maar zeker onbetaalbaar aan het worden is. In het secundair onderwijs stelt zich het probleem van de betaalbaarheid (nog) scherper. De bedragen die de gezinnen daar moeten betalen voor de opleiding van hun kind liggen een heel stuk hoger dan die van het basisonderwijs, waar er met een maximumfactuur gewerkt wordt. De problemen zijn gekend. Zeker nu de digitalisering van het onderwijs definitief doorgebroken lijkt, schieten de schoolfacturen in het secundair onderwijs de hoogte in. Ook gigantisch zijn de verschillen tussen de studierichtingen, en zelfs tussen scholen onderling. De invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs is daar één van de noodzakelijke maatregelen.
In de partijprogramma’s en verkiezingsdebatten merken we volgende zaken: bij monde van de huidige minister van onderwijs, Pascal Smet, liet Sp.a weten voorstander te zijn van een maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs. Groen ziet vooral heil in het optrekken van de studietoelagen en inzetten op kostenbeheersing, maar niet direct via een maximumfactuur in het secundair onderwijs. CD&V wil geen extra regeltjes voor scholen, maar pleit wel voor kostenbeheersing. PVDA pleit voor een volledig gratis secundair onderwijs.
De echte oplossingen voor het bestrijden van armoede vinden we veel te weinig of te algemeen en onduidelijk terug in de programma’s van de politieke partijen. We zien enerzijds dat partijen als Open Vld en NV-A zich duidelijk onderscheiden van de anderen door maatregelen als bijvoorbeeld de beperking van de werkloosheid in de tijd voorop te stellen. CD&V blijft wat in het midden hangen. Sp.a, maar vooral Groen kiezen al duidelijker in dossiers voor armoedebestrijding. Anderzijds profileert PVDA zich heel uitdrukkelijk op armoedebestrijding, maar kan men zich heel sterk afvragen hoe dit uitgevoerd en betaald zal worden.
Hoopgevend is wel dat het optrekken van de leeflonen en andere uitkeringen duidelijk op de politieke agenda staat. Het is echter afwachten in hoeverre men hieraan voorwaarden gaat koppelen en of men bij regeringsonderhandelingen verder geraakt dan het beroemde zinnetje ‘indien dit past binnen de beschikbare middelen’.
Ook worden dossiers die de afgelopen jaren al in regeringsafspraken stonden en maar weinig vooruitgang kenden, zoals bijvoorbeeld de wijkgezondheidscentra, vlotjes herhaald in de programma’s van diverse partijen.
Een dossier als de woonbonus toont bovendien aan dat echt kiezen voor herverdeling naar zij die het moeilijk hebben niet evident is. Dit terwijl iedereen het er over eens is dat de maatregel ook niet/slecht werkt voor de begoede medemens. Niemand durft dit uit te leggen, je wil immers toch niet de politicus worden die de woonbonus afschafte en afpakte. Laat ons vooral hopen dat we na 25 mei politici aan het roer krijgen die wel durven uitleggen waarom investeringen in kwetsbare groepen broodnodig zijn en ons eigenlijk allemaal vooruit helpen. En laat ze die maatregelen ook budgettair vastleggen bij de regeringsonderhandelingen zelf. Zo vermijden we een sfeer van armoedebestrijding waar we in praktijk 5 jaar achter de feiten aan blijven lopen in een zoektocht naar voldoende draagvlak.
Frederic Vanhauwaert
Algemeen Coördinator
Netwerk tegen Armoede