Journalistiek kan enkel vrij en onafhankelijk uitgeoefend worden in een democratische samenleving. Je kan vechten voor jouw recht om je uit te spreken, en om een stem te geven aan zij die uitgesloten zijn van de publieke ruimte, activisme noemen maar het is nog steeds journalistiek.
Er is geen hoop meer voor grotere persvrijheid bij de Marokkaanse gedrukte media. Dat is de mening van journalist Aboubakr Jamaï, redacteur bij de Marokkaanse nieuwswebsite Lakome. In een interview geeft hij zijn visie op de mogelijkheden van online media en de politiek in Marokko.
In 2003 won Jamaï de International Press Freedom Award van de Committee To Protect Journalists, voor zijn strijd voor democratie als uitgever van twee Marokkaanse kranten die na repressie vanwege de staat opgedoekt zijn. Nadat in februari 2011 Marokkanen op straat betoogden voor een parlementaire monarchie, sloot hij zich aan bij Ali Anouzla die eind 2010 de website Lakome lanceerde. Ook Anouzla zag eerder zijn gedrukte krant verdwijnen na meerdere rechtszaken.
De context waarin Jamaï en andere journalisten vandaag werken is niet veel beter dan toen. In de Pressfreedom index van 2011 van Reporters zonder Grenzen zakte Marokko drie plaatsen. Dat Rachid Nini, voormalig redacteur van een van de grootste Marokkaanse kranten, een jaar in de cel zat omwille van zijn columns, droeg bij aan de schade aan Marokko’s reputatie als een van de meeste liberale landen in zijn regio. Desondanks belooft de nieuwe grondwet een grotere persvrijheid. De grondwet voorziet ook een grotere ruimte voor vrije meningsuiting. Aboubakr Jamaï ziet echter enkel nog hoop bij online media.
Jouw pro-democratiestandpunt is belangrijk in je werk. Hoe zie je de rol van online media zoals Lakome in een democratiseringsproces in een land als Marokko?
Wat de elektronische pers doet is volgens mij geweldig. Er is een voorbeeld waarbij online media naar de stad Taza gingen toen daar rellen uitbraken tussen demonstranten en politie. Deze media spraken met de inwoners, plaatsten hen voor een camera en zetten hun getuigenissen op een website en op Youtube. Dit was zeer behulpzaam voor het debat over wat er gaande was in Taza. Ik denk niet dat mensen blootgesteld zouden zijn aan deze realiteit als Lakome of andere online media niet bestonden. Normaal gezien moesten deze gebeurtenissen op de nationale media verschijnen, met verschillende perspectieven: die van de politie, van politici, burgers, vakbonden. Maar dat gebeurde niet.
Nadat jouw website het nieuws over deze rellen verspreidde, beschuldigde de regering de online media van de spanningen. Het dreigde zelfs met sancties tegen de eigenaars van deze websites.
Het probleem dat de regering heeft met online media is dat het veel moeilijker is om ze te controleren. De website Demainonline (een tegendraadse nieuwswebsite, nvdr.) werkt vanuit Spanje, Lakome zit ook in Europa en onze server zit in Canada. Juridisch gezien is er niets geregistreerd in Marokko zelf.
Maar de site kan wel geblokkeerd worden voor internetgebruikers in Marokko.
Ja, maar ik ben overtuigd dat de kost van repressie tegen online media zeer hoog zou zijn want het regime zou haar misdaad moeten tekenen, terwijl bij de offline media het heel moeilijk was om de oorsprong van de repressie na te gaan. Als ze een website blokkeren is het duidelijk directe censuur. We hebben geluk in de zin dat dit een regime is dat nog steeds nood heeft aan een imago van liberalisme en openheid. Dat is de bewegingsruimte die we nu gebruiken. De hoofdreden waarom we investeerden in Lakome is net omdat de mogelijkheid van het regime om ons te dwarsbomen veel kleiner is dan bij de traditionele media waar er veel methodes zijn om de pers aan te vallen.
In het geval van jouw vroegere kranten waren advertentieboycots een van de manieren om de pers aan te vallen. Hoe is het mogelijk dat een staat zoveel invloed kan hebben op hoe bedrijven adverteren?
Eerst en vooral is de koning de grootste zakenman in Marokko, dus is hij zelf een grote adverteerder. Wanneer de koning en zijn vertrouwelingen niet bij jou willen adverteren dan wordt dit een duidelijke boodschap voor de rest. Als een ander bedrijf toch advertenties bij jou plaatst, wordt het geïnterpreteerd als een geste ‘tegen de koning’, en niemand is bereid om zich te keren tegen the biggest gorilla in the room. Dit is hoe de zakenwereld werkt. Je kan niet verwachten dat mensen hun hele bedrijf in gevaar brengen om aan jouw waarden van democratie te voldoen. Ik heb dit meegemaakt met de kranten Le Journal Hebdomadaire en Assahifa al-Ousbouiya (oude kranten van Jamaï, nvdr). Sommige adverteerders die deden alsof ze de boodschap niet begrepen, kregen telefoontjes om onze samenwerking stop te zetten.
Lukt het je nu wel om in grotere vrijheid met adverteerders te werken?
Lakome was in staat om wat inkomsten te genereren via advertenties. Deze bron van inkomsten is recent opgedroogd en we weten dat druk vanuit de staat hiervan de reden is. De Franstalige versie van onze website had een kort bestaan omdat we niet genoeg inkomsten hadden en we besloten om al onze energie te investeren in de Arabische site. Maar hopelijk kunnen we de Franstalige versie in de komende maanden terug in werking zetten. Heb je een idee van hoeveel mensen je website bereikt? Ik ken het exacte nummer niet, maar ik denk dat het recent schommelt rond 100.000 unieke bezoekers per dag. De meeste van hen zijn uit Marokko, maar we hebben ook een redelijk bereik in België, Frankrijk en Canada.
Kan de lage alfabetiseringsgraad onder Marokkanen een ander obstakel zijn voor het verspreiden van jouw nieuws?
Ik denk dat de kwestie van analfabetisering wat te veel benadrukt wordt. Er is geen Marokkaans gezin waar niet een van de leden onderwijs genoten heeft. Met andere woorden; wanneer je kijkt naar de demonstraties van de 20 februari-beweging is waarschijnlijk elk van deze activisten een geletterde persoon, maar in zijn gezin of in zijn buurt is het waarschijnlijk de intellectuele leider door zijn opleiding. Concreet denk ik nu aan Kamal Al-Amari die stierf na een protest in Safi. Hij werkte in de mijnsector. Maar wat mensen niet zagen was dat hij houder is van een bachelordiploma in chemie van een Marokkaanse universiteit. Je kan je dus inbeelden dat deze kerel in zijn familie een intellectuele drijfkracht vormde. Hij ging niet zomaar om een werkloze analfabeet die verjaagd en geslagen was door de politie.
Ten tweede als je naar de revoluties in Egypte en Tunisië kijkt dan was het een kleine minderheid die de revoluties in gang zette. Als je het grote plaatje bekijkt, dan stelden de mensen op het Tahrirplein niet veel voor. Maar zij zetten de verandering in gang. Dus als een kleine minderheid van geïnformeerde of gemobiliseerde mensen het argument is voor een voortzetting van de status quo in Marokko, dan denk ik dat het geen geldig argument is.
Jouw nieuwswebsite is een voorstander van de 20 februari-beweging. Een van jullie reporters, Najib Chaouki, is lid van deze beweging. Brengt dat de onafhankelijkheid niet in gevaar?
Nee, ik denk het niet. Er is een probleem met het woord objectiviteit. Ik moet nog een journalist tegenkomen die objectief is. Er bestaat wel zoiets als een eerlijke journalist. Eerlijkheid in journalistiek is de feiten niet verdraaien zodat ze in jouw verhaal passen. In termen van journalistieke technieken moet je bij de feiten blijven als je een verslag brengt als een verslag. Toch is jouw presentatie van de feiten, of je het nu wilt of niet, een soort editorialisatie. Maar zelfs bij een editoriaal dat per definitie een opinie is, mag je de feiten niet veranderen om jouw mening te versterken, want dan is het geen kwestie van objectiviteit maar van eerlijkheid.
Lakome onderschrijft de doelen van de 20 februari-beweging. De reden waarom de publicaties van Ali Anouzla en mijn offline uitgaven eindigden, is net omdat we allebei duidelijke voorstanders zijn van democratie. We kunnen het dus enkel eens zijn met de 20 februari-beweging en met wat in het algemeen de Arabische lente genoemd wordt.
Dit doet me denken aan een quote die ik las bij een Egyptische journalist en activist: “In een dictatuur is onafhankelijke journalistiek op zich een soort van activisme, en de verspreiding van informatie is in feite een handeling die aanzet tot beweging.” Dit is waarschijnlijk hoe je journalistiek in Marokko bekijkt?
Ja, het is activisme. Want journalistiek kan enkel vrij en onafhankelijk uitgeoefend worden in een democratische samenleving. Je kan vechten voor jouw recht om je uit te spreken, en om een stem te geven aan zij die uitgesloten zijn van de publieke ruimte, activisme noemen maar het is nog steeds journalistiek. Ik heb moeite met dit idee van wat journalistiek zou moeten zijn omdat het als argument gebruikt wordt door autoritaire regimes: ‘Deze mensen zijn niet objectief want ze zijn voorstander van de 20 februari-beweging.’ Als het gaat om objectiviteit, hoe zou je dan berichten over Hitler? Dan ga je toch niet een stem geven aan de nazi’s op dezelfde manier als aan de joden? Het slaat nergens op.
Sinds november 2011 is de islamistische PJD (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) voor het eerst in de Marokkaanse regering. Zie je hier enige kans dat deze regering een betere situatie voor journalisten kan brengen?
Voor offline journalistiek is het denk ik te laat om te veranderen. Ik zie adverteerders niet uit vrije wil terug werken met onafhankelijke nieuwsmedia. Het risico om advertenties te verliezen is aanvaard bij de bestaande kranten en magazines. Ze weten dat als ze te fel afwijken van het officiële discours, het voor hen onmogelijk zou kunnen worden om salarissen, drukwerk en papier te betalen.
Terwijl je probeert om Marokkanen te informeren over wat er gebeurt in verband met de protesten in hun land, hebben buitenlandse media weinig aandacht voor Marokko. Denk je dat ze een fout maken?
Ik ben niet tevreden met de manier waarop Marokko besproken is geweest, maar ik kan het hen moeilijk kwalijk nemen. Voor een Franse journalist in Parijs of een Belgische in Brussel kan ik me inbeelden dat elke keer er een betekenisvolle ontwikkeling in Marokko was, er nog meer catastrofaler nieuwswaardige verhalen elders gebeurden. Je had dus Tunesië, dan had je Egypte, dan Jemen en nu hebben we Syrië non-stop. Het is dus normaal dat mensen de meeste werkkrachten gebruiken om over deze verhalen te berichten. In Marokko had je tot nu toe niet de repressieve methoden die andere Arabische regimes gebruiken. Wat niet betekent dat er niets gebeurt. Het verhaal is trouwens nog niet ten einde. We zijn nog steeds in het midden ervan.
Hoe zou jij dit verhaal beschrijven?
Ik denk dat Marokko een land is dat het waard is om te volgen maar Marokko is een droevig verhaal in de zin dat het de nodige ingrediënten had, en hopelijk nog heeft, om een vreedzaam democratiseringsproces mee te maken. Maar deze kans wordt met de dag kleiner omdat het regime duidelijk niet wil loslaten. Als je kijkt naar het nepotisme en de manieren waarop het zichzelf en zijn mensen verrijkt, dan spreekt het boekdelen over zijn onwil om vooruitgang te brengen inzake democratie en politiek liberalisme.
Marokko gaat door een zeer slechte economische situatie. Er zijn veel meer stakingen dan vroeger. Met de economische problemen die Europa doormaakt en die Marokko nu ook begint te voelen ben je in een situatie waarin mensen meer vragen terwijl de regering gedwongen is om hen minder te geven. Die situatie zal zich op een of andere manier moeten vertalen op politiek vlak, en ik denk niet dat dat echt gebeurde.
Wat is volgens jou de bijdrage geweest van de 20 februari-beweging voor de Marokkaanse politiek?
Zonder de 20 februari-beweging zouden we de PJD niet in de regering hebben. De PJD heeft geen macht maar ze zit in de regering. En de PJD is waarschijnlijk de laatste kaart van het regime en het is een vergiftigde kaart, want deze partij heeft campagne gevoerd met corruptiebestrijding als thema. Er is echter geen manier om corruptie te bestrijden zonder de monarchie te confronteren, dus zitten ze in een verliezende positie.
Maar zou zo’n confrontatie met de monarchie niet het begin van een grote politieke crisis betekenen?
Ofwel wordt de monarchie aangesproken op een beschaafde manier door politici en door organisaties. Ofwel gebeurt dat op straat, en op straat betekent irhal, ofwel: vertrek.
© 2012 – StampMedia – Hasna Ankal