Toen ik ging kijken hoorde ik na afloop een toeschouwer zeggen: ‘Amai, ik wist niet dat het zo erg was in Brussel’. Ik wou hem geruststellen. Het is niet zo erg.
Adil en Bilall hebben een gewelddadige film gemaakt, een film die beantwoordt aan alle verwachtingen van het genre. Technisch-cinematografisch is dit één van de betere Belgische films. Het is spannend, goed opgebouwd en verrassend goed geacteerd. Maar zoals meestal bij dit soort films is er weinig diepte.
In het eerste kwartier was ik toch erg gecharmeerd. Brussel wordt cool in beeld gebracht en er is veel code-switching: de personages jongleren met het Nederlands, Frans, Arabisch en Lingala. Als Brusselaar vond ik dit zeer herkenbaar en realistisch.
Fictiefilms zijn evenwel geen documentaires. Het feit dat de film Brussel ook stereotypeert als een gewelddadige stad, kan ik dus niet bekritiseren. We hebben al honderden films gezien die New York als hoofdstad van geweld afbeelden. Waarschijnlijk hebben die beelden weinig te maken met het dagelijks leven van de meerderheid van de New Yorkers. Dat is ook geen probleem. Het doel is entertainment. Maar er zijn een aantal verschillen waar ik hier graag de nadruk op wil leggen.
Ten eerste zijn er weinig andere films of series die een alternatief beeld bieden van Brussel. We kennen New York namelijk ook van andere films en series: al dan niet romantische komedies en art house films spelen zich ook af in New York (of Los Angelas of Chicago). Brussel heeft die alternatieven niet en zonder Black leeft sowieso het beeld in Vlaanderen dat Brussel een no-go zone is.
Ten tweede lijken de regisseurs het geweld te willen verantwoorden door te stellen dat de film authentiek is. Maar dat is gewoon niet waar. De Vlaamse media gaat hier echter verder op in en spreekt van een relevante film, een urgente film, een realistische film.[1] Toen ik ging kijken hoorde ik na afloop een toeschouwer zeggen: ‘Amai, ik wist niet dat het zo erg was in Brussel’. Ik wou hem geruststellen. Het is niet zo erg. Het is een stereotype en zoals Adichie Chimamanda al stelde is het probleem met stereotypen niet zozeer dat ze niet waar zijn, maar dat ze onvolledig zijn.[2] Ik ontken dus niet dat er verschrikkelijke dingen gebeuren in Brussel. Er werd hier echter een klein element uitgekozen en uitvergroot, dit is niet het complete Brussel. Het is het recht van elkeen om die stereotypen te gebruiken om een verhaal kracht bij te zetten, maar beweren dat het authentiek en echt is, is een marketingstrategie. Een marketingstrategie die door de Vlaamse media niet kritisch wordt benaderd.[3]
Ten derde is er het verhaal van twee bendes. Het zou over een Marokkaanse bende en een zwarte bende gaan. In dit soort verhalen zijn veelal de twee families/bendes aan elkaar gewaagd. In Black is er echter sprake van een onevenwicht. Ik geloof niet dat Adil en Bilall dat met opzet hebben gedaan, maar dat onevenwicht kwetst. De ene bende zijn gauwdieven, de andere bende zijn moordenaars en verkrachters. De Marokkaanse criminaliteit verbleekt in het niets ten opzichte van het zwarte geweld.
Verder blijken de leden van de Marokkaanse bende een heel divers groepje te zijn. De film maakt duidelijk dat ze meer zijn dan wat we aan de oppervlakte zien. Bovendien heb je doorheen de film een zekere sympathie voor hen, ze zijn mensen van vlees en bloed en hoewel je hun gedrag niet kan goedkeuren, bouw je als toeschouwer een zekere relatie met hen op. Dat is knap werk van de makers.
Bij de zwarte jongens is daar echter niets van terug te vinden. Je leert niets over hen. Zijn het Congolezen, Rwandezen, Burundezen? Zijn ze geadopteerd?[4] We weten echter dat de Afrikaanse gemeenschappen in Brussel enorm divers zijn. Verder voel je voor de zwarte jongens helemaal niets. Het zijn zombies, het zijn beesten die door geld, drugs en seks worden beheerst. Ze hebben geen ziel. Hun rol heeft evenveel betekenis als de pitbull van de bendeleider: het is decor. Ze mogen dan wel de naam van de film bepalen, maar dat heeft alleen iets met hun huidskleur te maken en al het donkere dat daarmee gepaard gaat. Het zijn jongens uit the heart of darkness.
En dat roept een beeld op uit een verleden dat ik achter ons had gewaand. Wat me nog meer verrast is dat niemand dat ziet, althans niet in blank Vlaanderen. Niemand blijkt dat onevenwicht en de ontmenselijking van zwarten gemerkt te hebben. Of vindt niemand het opmerkelijk?[5]
Op zich is niet veel mis met het ontmenselijken van straatbendes, het is immers een gewelddadige actiefilm en geen genuanceerd sociaal drama. Maar het onevenwicht tussen beide bendes maakt het verschil acuut en de ontmenselijking problematisch. Ofwel zag ik liever twee bendes van moorddadige zombies (waarin Marwan en Mavela door hun liefde voor elkaar uitzonderingen worden), ofwel moesten beide bendes een zekere menselijke kant vertonen.[6]
Het is Adil en Bilall waarschijnlijk niet hun bedoeling geweest om zwarten te kwetsen of te ontmenselijken. Onbewust hebben ze echter een beeld dat leeft in elk van ons gebruikt en uitgespeeld en er het thema van de film van gemaakt.
In Toronto werd Adil al van racisme beschuldigd op het internet[7] en door een zwarte toeschouwer. Adil vond er toen niets beter op dan te zeggen dat hij ook Afrikaan is.[8] Dit is een opportunistische uitspraak die ik al zo vaak gehoord heb van mensen van Noord-Afrikaanse origine. Wanneer het hen uitkomt zijn we Afrikaanse broeders, maar wanneer dat niet past zijn we sale negro. Nu, zelfs indien Adil zwart zou zijn (want er bestaan ook zwarte Marokkanen), is het geen excuus om zwarten als beesten af te beelden (en daarmee bekritiseer ik ook de door geld beluste zwarte gangsta rappers die van stereotyperen hun handelsmerk hebben gemaakt). Ten slotte ontkent Adil met zijn uitspraak dat er zoiets bestaat als racisme tussen Noord-Afrikanen en zwart-Afrikanen, iets dat hij tegelijkertijd als thema in zijn film een plaats geeft. Een gemiste kans, maar blijkbaar stoort Vlaanderen zich daar niet aan.
Succes Adil en Bilall, en zoals jullie zelf aangeven, leer uit je fouten en word steeds beter.
Sibo Kanobana is medewerker taalbeleid aan de UGent en voorzitter van Ad Rem, de adviesraad voor etnisch-culturele diversiteit van Stad Gent. Opgegroeid in Brussel, met Congolese en Rwandese roots.