In plaats van de wereldtrend te volgen met onze natuurlijke mogelijkheid om talen te leren, proberen we anderen te dwingen om ons taaltje te spreken, dat slechts door een miniem aantal wereldburgers wordt gesproken
Over taal en mensen …
Ik las een artikel waarin Vincent Kompany werd opgevoerd als een held. Hij was als een Brussels ketje opgegroeid en heeft lang de status van allochtoon gehad. Dit tot de dag dat zijn voetbaltalent werd ontdekt. Vanaf nu is deze jonge man de held van de natie die België naar het WK in Brazilië zal brengen. Deze status van held heeft hij verdiend. Dat staat als een paal boven water.
In het artikel werd verder de vraag gesteld om meer centen voor de jeugd vrij te maken. Geld voor onderwijs, sport, vrije tijd in Brussel. In Vlaanderen hebben veel mensen de neiging om een verloren generatie te zien in Brussel met zijn grote allochtone bevolking. Soit, veel mensen zien de generatie jongeren van allochtone afkomst sowieso als minderwaardig. De taal, Nederlands schijnt een groot struikelblok te zijn. Om dat Nederlands op te dringen probeert Vlaanderen met repressieve middelen de taal toch bij te brengen. De Vlaams nationalisten maken zich daar niet in het minst schuldig aan. Dwang is nochtans een slechte manier om iets door te geven. Mensen laten zich niet dwingen. Zelf naar anderen stappen met een gemeenschappelijke taal nodigt die anderen uit om iets over u te leren.
Als ik terugkeer naar de Rode Duivels, zie je dat het een allegaartje is van talen. Er wordt Engels, Nederlands en Frans gesproken. Niet iedereen is alle talen machtig maar er wordt vertaald onder elkaar. Het is een ploeg van mensen die aan hetzelfde doel werken. Het doel is Rio. Moest iedereen er zijn eigen taaltje puriteins verdedigen, was er van een ploeg geen sprake. Laat staan een kwalificatie.
Er is een beweging aan de gang om jongeren, autochtoon of allochtoon, te dwingen in een keurslijf te lopen. Een broodje eten op de trappen van de kerk: een boete. Met enkelen over straat lopen: een gevaar. Aan de kust is er een gemeente waar jongeren systematisch worden lastiggevallen door politie. De oudjes voelen zich bedreigd, jongeren moeten uit het straatbeeld verdwijnen. Mensen die overwegen kinderen te hebben, zouden schrik krijgen ze op de wereld te zetten. Er mag niets meer.
Als er dan organisaties zijn die voor die jongeren een alternatief willen bieden worden ze, zoals in Antwerpen, zonder geld gezet. Dit zijn symptomen van een zieke maatschappij. Een maatschappij waar enkelen die niets van een ander kunnen verdragen, de rest kunnen overtuigen om ook onverdraagzaam te zijn. Zelf wat moeite doen om de pogingen gebrekkig Nederlands te begrijpen is teveel. Iedereen moet Vlaams kennen want we leven in Vlaanderen.
Dan richt ik terug mijn blik op Brussel. De stad die ‘verfranst’ is. Er wordt door Brusselaars moeiteloos met elkaar gecommuniceerd. Daar kan Vlaanderen nog wat van leren, denk ik zo.
Ik denk aan Darwin: the survival of the fittest (wat verkeerd begrepen wordt als ‘het overleven van de sterksten’, maar wat eigenlijk betekent ‘het overleven van de best aangepaste ’) en kan enkel concluderen dat zij die zich het best aan de geglobaliseerde wereld hebben aangepast zullen overleven. Dit zowel op economisch, sociaal als intellectueel vlak. En Vlaanderen is aan een negatieve beweging bezig. In plaats van de wereldtrend te volgen met onze natuurlijke mogelijkheid om talen te leren, proberen we anderen te dwingen om ons taaltje te spreken (dat slechts door een miniem aantal wereldburgers wordt gesproken). Door onszelf het recht te ontzeggen nieuwe talen te leren en de wereld toe te laten, sluiten we ons op voor de TV waar ‘familie’ en ‘thuis’ ons wereldbeeld bepalen.
Ik vind het zalig om met de overbuur die een ‘Turkse’ Gentenaar is, een praatje te maken. De man werkt voor zijn gezin. Doet boodschappen en doet aan stoeproken. Het gesprek gebeurt in het Nederlands en als we er niet uitraken in mijn gebrekkig Frans of Engels. Voor mij is het de buurman. Niet meer of minder.
Het is jammer om de verzuurde reacties te lezen op krantenfora waar uitgehaald wordt naar ‘De Walen’ of ‘De Bruine.’
We zetten niet enkel hen buiten spel maar ook onszelf. Door zo hardnekkig vast te hangen aan die ene taal die we allemaal moeten spreken sluiten we onszelf en anderen uit om in gesprek te gaan en van gedachten te wisselen. Door jongeren te disciplineren en hen hun natuurlijke ontwikkelingsmogelijkheden te ontzeggen hypothekeren we niet enkel hun toekomst maar ook de onze. Die jongeren zullen het uiteindelijk moeten doen. Zij zullen de generatie worden die zal werken voor onze pensioenen. Zij zullen niet enkel hun cultuur maar ook onze cultuur verder doorgeven aan de generaties na hen.
Een jonge bijna 40’er