Auteur Jesmyn Ward werd in 1977 geboren als oudste dochter van een oudste dochter. Haar kindertijd speelt zich af in DeLisle, een zeer rustige, overwegend zwarte arbeidersgemeenschap in Mississippi. Een arm gebied dat door zware orkanen geteisterd wordt. De auteur zelf overleefde er ternauwernood orkaan Katrina in 2015. In deze gemeenschap is zij verwant aan bijna iedereen. Zoals de meeste inwoners woont haar familie er al generaties lang. Er heerst een sfeer van grote betrokkenheid bij en verbondenheid met elkaar. Je zou het niet verwachten, maar de gewelddadige overlijdens van jonge zwarte mannen kennen er een epidemische omvang.
In 'De mannen die we oogstten' vlecht Ward haar eigen levensverhaal afwisselend door het verhaal over het verlies van vijf zwarte jonge mannelijke vrienden en familieleden in een tijdspanne van vier jaar
Toen Jesmyn Ward opgroeide werkte haar vader sporadisch als fabrieksarbeider en fokte hij pitbulls voor illegale hondengevechten. Hij verliet het gezin toen zij nog jong was. Haar moeder werkte als huishoudhulp bij rijke witte families aan de Golfkust. Ze moesten steeds de eindjes aan elkaar knopen. Het gezin telde drie dochters en een zoon en was voor eten soms afhankelijk van voedselbonnen. Lezen was Jesmyns vlucht. Ze werd voornamelijk aangetrokken tot boeken over meisjes met durf. Ze wilde zichzelf in deze personages zien, maar waar deze meisjes durf hadden en avontuurlijk waren, was zij eerder pijnlijk verlegen en introvert. Ze leek ook helemaal in niets op deze personages. Ze waren nooit zwart. Hieruit begreep ze al snel dat niemand verhalen over mensen zoals zij wilde lezen. Haar verhalen leken het niet waard verteld te worden. Ze kreeg hierdoor de boodschap dat mensen zoals zij nooit de held konden zijn.
Omdat ze op de middelbare school erg werd gepest begonnen haar cijfers te kelderen. Haar levensloop maakte een drastische wending toen een rijke advocaat, bij wie Wards moeder werkte, ermee instemde om het collegegeld van Jesmyn te betalen. Hierdoor kon ze naar een kleine middelbare privéschool gaan. Daar was ze jarenlang het enige zwarte meisje op school. Vervolgens mocht ze naar de Universiteit van Stanford waar ze eerst een bacheloropleiding Engels en later een Master in de communicatiewetenschap behaalde. Ze was de eerste in haar omgeving met een universitair diploma. Eigenlijk wilde ze gaan voor studies die werkzekerheid boden omdat ze zichzelf geen carrière zag maken als schrijfster, maar de dood van haar broer Joshua veranderde alles. Wards keuze voor het schrijverschap was niet ingegeven door zelfvertrouwen, maar kwam eerder voort uit wanhoop.
We ontdekken de gehanteerde pijnlijke overlevingsstrategieën van zelfmedicatie tot te veel drinken, roken, andere drugs en zelfvernedering. Als lezer zien we hoe de auteur geïndoctrineerd mee mompelt dat ze niets was
Ze kon niet meer weglopen van het verlangen om iets zinvols te doen met de tijd die haar was gegeven. Voor haar was verhalen vertellen over de mensen waarvan ze hield iets waar ze niet meer aan kon ontkomen. Het schrijven over haar mensen was een schrijnend, traag en pijnlijk proces. Ze dacht daarbij aan al die mensen wiens lijden was gewist door de 'gekleurde' en selectieve geschiedschrijving. Ze wil hun verwijdering ongedaan maken. Ook wil ze weergeven hoe de geschiedenis zich in Zuid-Mississippi steeds lijkt te herhalen. Door ons een inkijk te geven hoe het is om kansen te ervaren als enkel een flikkering van het licht in een wereld vol drukkende duisternis, vraagt ze tegelijkertijd om erkenning hiervan.
In 'De mannen die we oogstten' vlecht Ward haar eigen levensverhaal afwisselend door het verhaal over het verlies van vijf zwarte jonge mannelijke vrienden en familieleden in een tijdspanne van vier jaar. De gapende wonde van oneindige rouw lijkt opgevuld te worden door haar hoopgevende levenslijn.
Ondanks haar angst voor de toekomst bewaart ze een noodzakelijke hoop. Geen rationele hoop op vrijheid of een ander soort leven, maar eerder een hoop om door te kunnen blijven gaan zoals haar tot slaaf gemaakte voorouders bleven doorgaan.
We ontdekken de gehanteerde pijnlijke overlevingsstrategieën van zelfmedicatie tot te veel drinken, roken, andere drugs en zelfvernedering. Als lezer zien we hoe de auteur geïndoctrineerd mee mompelt dat ze niets was. Hoe het mainstream denken niet te ontvluchten was. Zwarte mensen leken continu op de hielen gezeten door wat de geschiedenis hen voorhield. Maar tegelijkertijd brengen de grappige en warme gezinsfratsen vol mildheid en liefde een ongelofelijke tederheid mee. Dit maakt de leeservaring minder zwaar, toegankelijk en veelzijdig.
De moeders en dochters houden de families bij elkaar, dragen de geschiedenis over op de volgende generaties en geven vorm aan de gemeenschap
De jonge mannen in het boek sterven aan ongevallen, drugs, zelfmoord en moord. Hun dood heeft geen enkele wezenlijke consequentie. Dit verbijstert Ward omdat het lijkt alsof ze nooit bestaan hebben. Terwijl de pijn en het verdriet van het vroegtijdige verlies van deze jongeren juist heel tastbaar en reëel zijn voor haar en haar naasten. Ze gaat op zoek naar de oorzaken van dit collectieve verlies en de gevolgen ervan op haar gemeenschap. Uiteindelijk gaat het nog steeds om échte mensen met ieder een eigen specifieke persoonlijkheid.
Het boek toont ons de institutionele oorzaken, zoals racisme en economische ongelijkheid. Ook wijst de auteur naar de persoonlijke keuzes binnen systemen zoals armoede, racisme, de impact van geleden trauma’s (vooral rond het meemaken van geweld), de rechtstreekse toeleiding van jonge mannen van onderwijs naar het gevangeniswezen, de gebroken gezinnen, de hoge werkloosheid, de lage lonen, afwezige geestelijke gezondheidszorg en middelengebruik als zelfmedicatie. Deze systemen zijn in het Zuiden van de VS gangbaar en worden er in stand gehouden om goedkope altijd beschikbare arbeidskrachten voorhanden te hebben.
Ward ziet de opmerkelijke draagkracht van de vrouwen binnen haar gemeenschap. De moeders en dochters houden de families bij elkaar, dragen de geschiedenis over op de volgende generaties en geven vorm aan de gemeenschap. Ze ziet de impact van afwezige en van zichzelf vervreemde mannen op deze gemeenschap. De Zuidelijke cultuur reduceert de zwarte man tot een man met een extreem negatief zelfbeeld. De beperkte ontplooiingsmogelijkheden leiden daarbij onvermijdelijk tot meer gevoelens van depressie, frustratie, zelfhaat, hopeloosheid en uiteindelijk tot een vervroegde dood.
Ward moest kiezen tussen eenzaamheid in een economisch welvarende plaats met goedbetaald werk óf leven in een warme arme gemeenschap met sporadisch beschikbaar, slecht en onderbetaald werk
Ward heeft de vicieuze cirkel van een gebrek aan onderwijs en de gevolgen daarvan, kunnen doorbreken. In deze vicieuze cirkel zijn oorzaken en gevolgen inwisselbaar. Onderwijs leidt tot beter werk, meer inkomen, gezondere voeding met meer variatie, betere huisvesting, minder ziekte, meer stabiliteit, duurzamere relaties, een groter gevoel van eigenwaarde, een positiever zelfbeeld en andere keuzemogelijkheden. Onderwijs maakt mondiger, onafhankelijker, sterker. Al deze elementen werken in op elkaar en vermijden gevoelens van onmacht en onzekerheid. Als individu en gezin ervaar je ergens bij te horen en impact te hebben op de eigen omgeving. De tunnelvisie gericht op het overleven in het hier en nu maakt plaats voor een ruimere wereld en een grotere betrokkenheid hierin.
Ward koos alsnog bewust, een half jaar voor het overlijden van haar broer, om definitief in DeLisle te gaan wonen. Het was kiezen tussen eenzaamheid in een economisch welvarende plaats met goedbetaald werk óf leven in een warme arme gemeenschap met sporadisch beschikbaar, slecht en onderbetaald werk. Ze hoopt met deze keuze een voorbeeld te kunnen stellen. “Je hoeft niet weg te gaan om het te maken.” Hoewel ze van kinds af verlangde om zo ver mogelijk weg te geraken uit deze streek, wordt ze er steeds terug door aangetrokken. "Het is alles waar ik van hou en alles wat ik haat.”
Ze schrijft voor diegenen met wie ze opgroeide; haar succes bewijst dat hun verhalen universele menselijke verhalen zijn. Maar bovenal schrijft ze voor haar jongere zelf, het meisje dat het zwijgen werd opgelegd en dat zich door de wereld uitgewist voelde. Haar jongere zelf dat stiekem bleef hopen en dromen ondanks haar gebrek aan zelfvertrouwen.
Jesmyn Ward schrijft ongecensureerd en legt een aantal geheimen bloot. Het boek is tragisch en bedroevend, maar heel reëel. Ze is eerlijk, oprecht, aangrijpend, bruisend van kracht, moed en volharding, eigenschappen die in haar eerdere fictieve werk, dat ook dicht bij de werkelijkheid aanleunt, reeds tot erkenning hebben geleid. Zo ontving Ward de National Book Award voor haar romans ‘Salvage the Bones’ en voor ‘Het lied van de geesten’. Waarmee ze de eerste vrouw ooit is die de prijs twee keer heeft gekregen voor fictiewerk. Met haar schrijftalent liggen er voor haar nog vele literaire prijzen in het verschiet.
Over de auteur:
Horia Bali (48) is een Belgische vrouw, geboren en getogen in Borgerhout, als jongste telg in een Marokkaans Berbers gezin. Ze werkt er als psychotherapeut, trainer en spreker en zet zich al jaren in als vrijwilligster voor mensen in kwetsbare situaties uit alle landen van de wereld. Haar website vind je hier: https://horiabali.be/