De gezinsdynamiek lijdt onder verschillende stressreacties, wat kinderen vatbaarder maakt voor ontwikkelingsstoornissen. Dit komt de integratie van vluchtelingen in de bredere samenleving niet ten goede. Zover hoeft het echter niet te komen. Mits een tijdige ondersteuning en psychosociale begeleiding kunnen gezinnen ook een nieuw evenwicht vinden.
Vluchtelingengezinnen hebben nauwelijks toegang tot de eerste en tweedelijnszorg. De opvangcentra van het Rode Kruis stellen heel wat complexe psychosociale problemen vast bij hun bewoners, maar ondervinden grote moeilijkheden bij de doorwijzingen naar de reguliere zorgvoorzieningen. De grootste obstakels zijn onder meer de lange wachtlijsten van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, de taal- en cultuurbarrières, maar ook de onbekendheid met psychologische hulpverlening bij de betrokken gezinnen zelf. De noden van deze gezinnen blijven hierdoor onbeantwoord en de problemen stapelen zich op. Een cumulatie van problemen en stressoren houdt het risico in dat men op termijn gaat disfunctioneren, met een behoefte aan langdurige ondersteuning tot gevolg.
Centraal in dit eindwerk staat het begrip ‘cumulatieve stress’: een veelheid van interagerende stressoren die tezamen traumatisch werken en daardoor zowel de ontwikkeling van het individu als van het gezin beïnvloeden. De gezinsdynamiek lijdt onder de verschillende stressreacties, wat kinderen vatbaarder maakt voor ontwikkelingsstoornissen. Dit komt de integratie van vluchtelingen in de bredere samenleving niet ten goede. Zover hoeft het echter niet te komen. Mits een tijdige ondersteuning en psychosociale begeleiding kunnen gezinnen ook een nieuw evenwicht vinden.
Ik vertrek van een casus waarbij de genocidedreiging in Rwanda een gezin helemaal uit elkaar dreef; fracties van het gezin gingen op de vlucht, waarna het jarenlang onduidelijk bleef wie overleefde en waar die zich dan wel bevonden. Het Rode Kruis helpt zoeken naar gezinsreünie, maar de gevolgen van de breuklijnen, de levensbedreiging, de onzekerheid zijn niet meer ongedaan te maken en eisen op termijn hun tol. In dit geval situeert de problematiek zich bij alle gezinsleden op diverse niveaus.
De eerstelijnszorg is het best geplaatst voor opvang en behandeling. Opdat de eerstelijnsvoorzieningen ook voor vluchtelingengezinnen laagdrempelig en toegankelijk zou zijn, dienen ze naast aandachtig voor de psychische problematiek, ook cultuursensitief zijn.
Mijn eerste invalshoek situeert zich dan ook op het vlak van ‘cultuur en interculturele communicatie’: hoe cultuursensitief werken met getraumatiseerde vluchtelingen? Van cultuursensitieve hulpverlening kan pas sprake zijn wanneer bij de opvang en begeleiding voldoende bewust rekening gehouden wordt met aspecten die eigen zijn aan een specifieke cultuur, die op hun beurt een weerslag kunnen hebben op de kwaliteit van de hulpverlening. De theoretische denkkaders van Hofstede en Pinto bieden uitstekende hulpmiddelen om die cultuursensitieve hulp gestalte te geven. Ook een model waarin de mens beschouwd wordt als een psychisch, sociaal én cultureel wezen, biedt perspectieven: persoon, sociale (gezins)groep en cultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verweven en beïnvloeden elkaar. Dit betekent dat de hulpverlener vluchtelingen zeker niet enkel mag zien als statische vertegenwoordigers van een bepaalde cultuur, dé Afrikanen bijvoorbeeld. Dat zou een te veralgemenende benadering inhouden.
In de tweede invalshoek heb ik het over de organisatie van de toegankelijke eerstelijnszorg. Een nieuw leven opbouwen in een vreemd land is voor niemand makkelijk. Een gastvrij onthaal kan de start in het nieuwe land draaglijker maken. Het verwelkomt, biedt opvang en duidt richtingen aan, waardoor een vluchtelingengezin sneller een nieuw evenwicht kan vinden dankzij begeleiding op maat.
In een belangrijk aantal gevallen zal dit echter niet genoeg zijn. Vandaar dat in een derde invalshoek de psycho(patho)logie aan bod komt en de behandeling van stress en trauma in meer gespecialiseerde settings van de tweede en derdelijns hulpverlening.
Een gezinswetenschapper werkt preventief, ondersteunend, begeleidend en bemiddelend. Hij is dus de aangewezen persoon om vluchtelingengezinnen nabij te blijven van opvang tot integratie. Hij geeft blijk van een open en cultuursensitieve grondhouding en kan aandachtig luisteren, zodat wie dit wenst zijn verhaal kan delen. Het traject brengt geleidelijk aan zicht op de draagkracht en draaglast van het gezin. Niet enkel de kwetsbaarheid wordt aangepakt, maar er wordt evenzeer ingezet op veerkracht en empowerment. Dankzij de vertrouwensrelatie kan de begeleider het vluchtelingengezin makkelijker naar andere instellingen toe leiden. Een doorverwijzing houdt evenwel niet in dat de actieve rol van de gezinswetenschapper hiermee eindigt; hij blijft het netwerk rondom het gezin coachen en functioneert als terugvalbasis voor verdere zorg of opvolging.
>>> In bijlage kan u de volledige bachelorproef downloaden > "Geen groter verdriet dan het verlies van zijn geboortegrond" [Euripides, 480 v. Chr.] Cultuursensitieve zorg: hefboom bij de integratie van vluchtelingengezinnen > Bachelorproef in de gezinswetenschappen > Odisee - Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen
Bekijk ook het Kif Kif Dossier 'Superdiversiteit in de zorgsector'
Bijlage | Grootte |
---|---|
eindproef_martine_wittevrongel.pdf | 1.29 MB |