Het stramien verraadt een systeem, N-VA kiest voor een offensieve strategie. Na de media worden nu ook de steden ingezet in een strijd om een Vlaams nationalistische hegemonie.
De Wever dweept in zijn columns graag met allerhande linkse intellectuelen. Van Gellner tot Hroch, van Anderson tot Billig, hij citeert ze graag. Het levert hem niet alleen het imago op van intellectueel, het zorgt er ook voor dat zijn nationalisme begrepen wordt als intelligent en dus gematigd, democratisch en modern. Een nationalisme vrij van de zonden van het verleden. Zijn imago straalt af op zijn project. Die perceptie verdient een kritische blik, want de effecten ervan zijn politiek. Ze gaan ons allen aan.
Wetenschap als communicatieplan
Het nationalisme van N-VA is inderdaad schatplichtig aan de inzichten van de bovengenoemde prominente wetenschappers. Het is echter niet de kritische blik van die wetenschappers op (de gevaren van) het nationalisme die wordt geïntegreerd in het politieke project van N-VA maar hun analyse over de opkomst en het succes van nationalismen. Kortom, het feit dat de inzichten van die wetenschappers geïntegreerd worden in het politiek project van N-VA creëert geen nieuw nationalisme. In tegendeel, het nationalisme van N-VA is in essentie een vrij klassiek 19de eeuws nationalisme dat in de markt gezet wordt met een nieuwe verpakking. Wat wel wetenschappelijk onderbouwd is, is hoe de partij tracht om het draagvlak van dat nationalisme te vergroten. Hoe ze ervoor zorgt dat de geesten van de Vlamingen in het N-VA-nationalisme rijpen.
De partij baseert zich hiervoor op de inzichten van wetenschappers als Hroch en Billig. Van Hroch leert men welke contexten en welke thema’s van belang zijn om een succesvol nationalisme op te bouwen. Van Billig leert men hoe dat nationalisme alomtegenwoordig te maken en te normaliseren.
Vanuit het licht van die laatste wetenschapper zijn de evoluties in Aalst zeer leerrijk. Aalst is een laboratorium van het N-VA-nationalisme. Het biedt ons een zeer leerrijke blik in de strategie van de partij en toont wat ons te wachten staat als de partij in 2014 een overwinning behaalt.
Met de commotie rond de figuur van Karim Van Overmeire zijn ettelijke kranten gevuld, over de beleidsplannen van N-VA voor de ajuinenstad hebben we veel minder gelezen. Dat is vanuit democratisch oogpunt onbegrijpelijk. Het wordt immers steeds meer duidelijk dat N-VA Aalst , net zoals de andere steden waar ze de plak zwaait, ziet als een laboratorium, als een steunpunt voor de uitbouw van een banaal Vlaams nationalisme. De centrale inzet is, hoe kan het ook anders, communicatie. Niet zomaar communicatie, maar politieke communicatie gericht op het laten rijpen van de Aalsterse geesten in het Vlaams nationalisme. Daarom wordt er zo ingezet op schijnbaar banale zaken als het zichtbaar maken van de Vlaamse vlag.
De constante communicatie van de Vlaamse natie
Communicatie is nooit zonder materiële impact. Politieke communicatie is zonder meer een politieke daad. Het is immers via die communicatie dat we een blik krijgen op onszelf en onze leefwereld. En om die blik voert N-VA strijd. Billig zei het al, de vlag die aan het stadhuis wappert is niet zonder betekenis of triviaal, maar is een onderdeel van politieke strijd. Die vlag symboliseert de natie en bepaalt mee ons beeld op het land waarin we wonen. Dat symbolen niet meer dan symbolen zijn, is dan ook een illusie. Die symbolen zijn uitingen van dieperliggende veranderingen. Als de Belgische vlag niet meer wappert aan het stadhuis, dan wordt België ook meer en meer uit beeld geduwd. Daar is het N-VA om te doen: de Vlaamse Belgen moeten zich uitsluitend als Vlaming zien, meer nog als Vlaams nationalist. De vlag of de benoeming van de realiteit(spreken we van de Belgische kust of de Vlaamse kust) bouwt mee aan een draagvlak, in dit geval een draagvlak voor de uitbouw van een Vlaamse natie. Dat inzicht is niet nieuw, maar het wordt zelden publiek gemaakt.
Dat publiek maken is nochtans een belangrijk gegeven in een democratie en het is de taak van de pers om die strategie onder de loep te leggen. Immers, als we die oefening maken dan merken we meteen een aantal interessante zaken. Het verkiezingsprogramma van Karim van Overmeire’s N-VA verdient onze aandacht. In dat programma ligt de nadruk heel duidelijk op het communiceren van Aalst als een Vlaamse stad, om van Aalst door communicatie terug een echte Aalstse stad te maken.
Volgens N-VA is er werk aan de winkel. Ik lijst een aantal van de voorgestelde beleidsdaden op: 1. strikte toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken (in het bijzonder aan de loketten); enkel Nederlands in de stadsscholen. Enkel Nederlands in de kinderopvang. 2. De lancering van een nieuw type welkombord aan de grenzen (naar analogie met verschillende gemeenten in Vlaams-Brabant); 3. nieuw type straatnaamborden, met Vlaamse leeuw en met straatnaam ook in dialect. 4. Bevlagging stadsgebouwen en in straatbeeld: enkel de vlag van de stad en van de regio. In de deelgemeenten: ook de vroegere vlag van de deelgemeente; 5. Promotie Nederlandstalige benaming handelszaken. 6. 11-juli-viering als volwaardige en eigentijdse viering van onze nationale feestdag. 7. Consequente verwijzing naar het gebruik van het Nederlands bij concessies, vergunningen en toelatingen. 8.Initiatieven naar winkels en horeca (cfr. ook hierboven) het verspreiden van een feestvlag onder de inwoners.
Het neerzetten van Aalst als een Vlaamse stad waar men Nederlands spreekt, de Vlaamse vlag wappert en waar alle Aalstenaars verenigd zijn in hun Vlaams nationalistisch gevoel. Dat lijkt de prioriteit van de N-VA in Aalst en daar mag – zelfs in tijden van crisis en tering-naar-de-nering-beleid- blijkbaar wat geld tegenaan gegooid worden. Maar daar stopt het niet, Aalst moet ook effectief ver-Vlaamst worden. Migratie moet daarom zoveel mogelijk buiten Aalst gehouden worden aldus het verkiezingsprogramma van N-VA. En als er al migratie is naar Aalst dan mag die niet arm zijn en moeten die mensen zo snel mogelijk ingeburgerd (lees ver-Vlaamst) worden. Daarom is de schepen van Vlaamse zaken ook verantwoordelijk voor inburgering en die inburgering moet verder gaan dan de Vlaamse inburgering, aldus het verkiezingsprogramma. Meldpunten voor racisme moeten dan weer worden afgeschaft. Karim Van Overmeire heeft heel goed opgelet tijdens de communicatielessen van N-VA. Schrapen we dat vernislaagje weg, dan komen we bij het discours die we al decennia van hem kennen.
De stad als nationalistisch laboratorium
De stad wordt in die maatregelen geïnstrumentaliseerd om een draagvlak uit te bouwen voor de Vlaamse natie. Daarom moet er een schepen van Vlaamse zaken worden geïnstalleerd. De beleidsdaden die deze schepen moet uitvoeren zijn duidelijk geïnspireerd door de bevindingen van Billig. Alles is erop gericht om Aalst te communiceren en reproduceren als een Vlaamse stad. Daarom ook de flauwe burgerlijke ongehoorzaamheid om de Belgische vlag niet meer uit hangen. Enkel Vlaanderen mag geprojecteerd worden in de geesten van de Aalstenaars.
Dat dit geen eenmalig toeval is, mag wel blijken uit het feit dat in verschillende steden en gemeenten waar N-VA aan de macht is, er schepenen voor Vlaamse zaken opduiken. Het is geen toeval dat ook in het rijk van Jan Jambon er perikelen zijn over die Vlaamse vlag. Net zoals het geen toeval is dat de N-VA-burgemeester in Bilzen Engelstalige slogans wist. In Herzele gaat die ver-Vlaamsingspolitiek gepaard met een heuse cultuurstrijd. N-VA zwaait er nog geen maand mee de plak en meteen zet men de cultuursubsidies on hold. Men spreekt over een tabula rasa. Hoeft het te verbazen dat de linkse culturele verenigingen hier meteen in de klappen delen? Het zegt iets over de democratie-opvattingen van de partij: eenmaal verkozen kiezen ze voor de dictatuur van de meerderheid. Elk democratisch verzet wordt de mond gesnoerd.
Het beleid van Aalst is geen unicum, in de rand rond Brussel bestaat dat beleid al langer en dat wordt nu uitgebreid naar o.a. Brasschaat, Wijnegem en Aalst. In Asse ging het partijprogramma het verst. In het kader van de Vlaamse politiek in Asse riep N-VA op om “gronden en panden door de gemeente laten opkopen en deze gecontroleerd doorverkopen met voorkeur aan geboren en getogen Assenaren die het Nederlands als moedertaal hebben;” Op Vlaams niveau leren we dan weer dat Geert Bourgeois zijn steentje bijdraagt: “Geert Bourgeois (N-VA), heeft geen probleem met de politieke vernieuwing. Integendeel, hij verspreidde enkele weken geleden een meer dan honderd pagina's tellende brochure ('Leidraad voor een goed Vlaams beleid') waarin hij tips geeft aan het nieuw type schepenen. De tekst is specifiek gericht op Vlaams-Brabant: Bourgeois legt uit hoe je het Nederlandstalige karakter van de gemeenten daar kan vrijwaren. Hij schrijft bijvoorbeeld dat grote bouwprojecten best in de tijd gefaseerd worden, omdat zo ' een instroom van buiten de regio kan worden vermeden'.”
Het stramien verraadt een systeem, N-VA kiest voor een offensieve strategie. Na de media worden nu ook de steden ingezet in een strijd om een Vlaams nationalistische hegemonie. De strijd van N-VA wordt steeds minder subtiel. Van Aalst tot Antwerpen, de stad is voor N-VA slechts een middel om een Vlaams nationaal doel te bereiken. Met democratie heeft dit alles weinig te maken, met een nationalistische strijd des te meer. Van de media tot de stad, van de kunstensector tot de virtuele wereld, alles wordt ingezet voor de strijd voor de Vlaamse natie. De prioriteiten van N-VA zijn duidelijk: Vlaanderen Vlaams nationalistisch!
Ico Maly (1978) is coördinator van Kif Kif en doctor in de cultuurwetenschappen (Universiteit Tilburg), licentiaat in de Vergelijkende Cultuurwetenschappen en post-licentiaat in de Ontwikkelingssamenwerking, optie politiek en conflict (Universiteit Gent). Hij bracht onlangs zijn laatste boek uit: "N-VA | Analyse van een politieke ideologie" (EPO)uit.