Het derde huwelijk verscheen in 2006, het jaar van Hans Van Themsche en de 0110 concerten. Racisme, migratie en integratie werden plots urgente issues, dus een roman over een schijnhuwelijk tussen een oudere homoseksuele weduwnaar en een negentienjarige Congolese vrouw was vanzelfsprekend actueel. Het was de eerste roman van Tom Lanoye na zijn gelauwerde Monstertrilogie, na zijn Antwerpse stadsdichterschap, na het kritische toneelstuk Fort Europa.
Twaalf jaar later is schijnhuwelijk niet meer zo’n hot topic als toen. Op het vlak van racisme werd de strijd toen duidelijk tegen het net veroordeelde Vlaams Blok/Belang gevoerd. De Conventie van Genève werd nog niet in vraag gesteld. IS bestond nog niet, er was geen oorlog in Syrië en de Middellandse zee was nog niet veranderd in een kerkhof. Wat betekent Het derde huwelijk voor de wereld vandaag?
De roman staat weer in de spotlight dankzij de verfilming door Waalse cineast David Lambert. Het is een kans om opnieuw te kijken naar de gelaagdheid van een allegorisch verhaal over Europa in het licht van migratie en veranderende demografie. “Het is een beetje beangstigend hoe ongelooflijk actueel Fort Europa nu is terwijl dat een soort nare, wrange parabel was”, vertelt Lanoye bezorgd. “Ik ben geen helderziende, het is iets wat in de lijn van de mogelijkheden ligt, dus het gebeurt vroeg of laat. Maar Het derde Huwelijk is ook alleen maar actueler geworden.”
Kif Kif: Op welke manier?
Tom Lanoye: Ik heb de indruk dat we in Antwerpen aan het afglijden zijn naar een soort Hongarije aan de Schelde. Bart De Wever is Orbán De Wever aan het worden. Het is de vraag in hoeverre en wanneer de retoriek van de N-VA – bedoeld om het verlies van stemmen aan het Vlaams Belang te beperken – ook een methodiek zal worden. Dat heeft te maken met de aanslagen en met Syrië, maar ook met andere vluchtelingenstromen die al langer bestaan. Fort Europa is geschreven na een vraag om een voorstelling te maken rond ‘die vluchtelingen’. Dat heb ik toen omgedraaid: wie heeft Fort Europa gebouwd en wie wordt er gek achter die zelfgebouwde muren?
Dat idee is blijven hangen en voor mij is Het derde huwelijk een poging om daar iets concreter over te schrijven, om een stem te geven aan iemand die vluchteling is. Maar eigenlijk begint Het derde huwelijk met iets wat me langer geleden is overkomen. Toen ik eind tachtiger jaren in Antwerpen ben komen wonen, heb ik een telefoontje gekregen van een anonimus. Hij deed mij het voorstel waarmee het boek begint. Ik stond toen al bekend als homoactivist, maar ik zou veel geld krijgen als ik rechtsgeldig met zijn zwarte vriendin zou trouwen. Hij werd al gevolgd door vreemdelingenzaken omdat hij al aantal dingen met jonge vreemdelinges had geprobeerd, dus misschien was het wel een pooier, denk ik achteraf. Ik zei nee, maar het idee is wel blijven hangen.
Schijnhuwelijken waren toen controversiëler.
In principe bestaan er geen schijnhuwelijken. Het is een contract tussen twee volwassenen, punt. Wanneer vallen we er wel over? Zowel racisme als seksisme spelen een rol in hoeveel weerzin een huwelijk toch opwekt. Opeens valt een moreel oordeel terwijl er volgens de principes van de kapitalistische samenleving geen probleem is. Het huwelijk mag niet misbruikt worden om mensenhandel te legitimeren of geld naar de maffia te dragen, daar ben ik het natuurlijk mee eens, maar als iemand niet mishandeld wordt en gezelschap geeft aan vereenzaamde oude mensen of zo, dan is dat moreel niet verwerpelijk. Als je naar ons wetboek kijkt, zeg maar: het spoorboekje van ‘onze normen en waarden’, dan valt het huwelijk via de Napoleontische codes nog altijd onder ‘manieren om goederen te verwerven’. Letterlijk! In de feodale tijd, ons roemruchte Europese verleden dus, was een huwelijk bijna altijd een soort landstransactie. Er werden graafschappen, hertogdommen en koninkrijken geconstrueerd of samengevoegd door middel van huwelijksverbintenissen. Dat had niet met liefde te maken, per se.
Het huwelijk is een heel werkzaam onderwerp, want je komt terecht op de scheidingslijn tussen een heel individueel iets en grotere, maatschappelijke kwesties.
Het huwelijk is wat dat betreft een heel werkzaam onderwerp, want je komt terecht op de scheidingslijn tussen een heel individueel iets – liefde en seksualiteit, die ook zelf niet per se samen vallen – en wat dat betekent aan verwerving van goederen, van recht om ergens te blijven, dus dat zijn al veel grotere rechten. Het worden zo maatschappelijke kwesties. Nog interessanter is dat seksualiteit een van de zaken is waarrond kolonialisme zich altijd afgespeeld heeft en juist dát probeert men nu weg te moffelen, alsof seks en seksuele uitbuiting niet altijd samenvallen met arbeidsuitbuiting. Kolonialisme is altijd ook seksuele onderdrukking geweest. Tegelijk gaat men nu wel erg moralistisch tekeer als het over ‘schijnhuwelijken’ gaat. Maar zelfs daarbinnen schuilt extra onderscheid. Een oude Vlaamse boer met een Filipijns kindvrouwtje? Dan wordt er gegniffeld. Een bejaarde Belgische vrouw met een Senegalees van twintig? Hola! ‘Dat kan niet anders dan bedrog en misbruik zijn!’
De film is in ieder geval bijna een feelgood film met een soort happy end, in het boek is dat niet zo. Maarten Seebregs (in de film Martin Janssens, de weduwnaar) vraagt op een bepaald moment iets gruwelijks van Tamara (de Congolese bruid) en dan beseft hij dat hij eigenlijk zelf de vluchteling en de vreemdeling is. Tamara is jong, ze heeft het leven, hij is zo goed als dood. Het leven is het enige echte vaderland waaruit hij, stervend, langzaam wordt verdreven — dat beseft hij door zijn daad van misbruik. En daarna schenkt hij haar iets, voor het eerst zonder er iets voor in ruil te vragen. Geen cynische opmerkingen meer, hij geeft gewoon iets weg. Uit schaamte voor zichzelf en uit bewondering voor Tamara’s levenskracht. Het is de eerste keer in zijn leven dat hij als witte Europeaan een niet-koloniale daad stelt: hij vraagt geen verantwoording, geen aansprakelijkheid, geen grondstoffen in return, niks.
Dat komt dichtbij het huidige discours over postkoloniale reparaties. Is er enige vorm van schuld of verantwoordelijkheid betrokken bij dat laatste gebaar?
Schuld en besef moeten sowieso verbonden zijn, maar als we al eens zouden beginnen met besef? Ik kijk verlangend uit naar de discussies waarvan ik hoop dat ze er zullen zijn bij de opening van het Afrikamuseum, ons voormalige ‘Koloniaal Museum’. Dat zal een mooi en interessant museum zijn, maar ik hoop ook dat de discussie fel wordt. Beseffen Belgen écht dat hun rijkdom mee gecreëerd is door de dood van en de moord op miljoenen Congolezen? Er zijn veel mensen gestorven in de kolonies voor de welvaart van België, voor onze bevoorrechte positie, tot op vandaag. Als we dat al eens zouden beseffen zonder dat onmiddellijk te beantwoorden met “ik ga me hier geen schuldcomplex laten aanpraten”. Die stoplap blokt alle mogelijke bevraging op voorhand af. Via de weg van de overdrijving – “schuldcomplex” – wijst men bij voorbaat elke mogelijke verantwoordelijkheid, besef en aansprakelijkheid af. Het koloniale museum biedt de kans voor publieke excuses van het koningshuis, hoorde ik zeggen door Tracy Bibo-Tansia die voor Terzake naar het museum ging kijken. Helemaal mee eens. Burgemeester Patrick Janssens heeft zich veel te laat verontschuldigd over de grote razzia tegenover de Joodse bevolking, met medewerking van veel Antwerpse flikken. Veel te laat, maar zelfs het simpele besef dat verontschuldigingen gepast zijn, bestaat niet als het over kolonialisme gaat.
In Zuid-Afrika heb ik geleerd dat Europeanen wel degelijk inzien dat nazisme en stalinisme verwerpelijk waren, maar kolonialisme op dezelfde lijn plaatsen? Daar zijn we niet aan toe. Ik vind dat we een historische schuld hebben. Hoe die wordt ingelost is een andere vraag.
Die dubbele standaard maakt het moeilijk om te spreken over normen en waarden.
Als mensen zeggen dat je je moet aanpassen aan de Vlaming, welke Vlaming is dat dan? Ben ik dat? Is dat Etienne Vermeersch? Filip Dewinter, Peter Mertens? Wat is dat ‘Vlaanderen’ waarmee iemand die hier binnen komt moet samenvallen? Vlaanderen is net als elke andere gemeenschap intern multicultureel maar ook dat moet bij voorbaat verdrongen worden. In plaats daarvan hangen we liever een homogeniserende moraal op waarbij mensen die uit “Allochtonië” naar hier komen opeens moeten samenvallen met dé Vlaming, die net zo min bestaat als ‘dé allochtoon’.
We hebben normen nodig omdát niet iedereen dezelfde waarden hoeft te hebben. Indien iedereen dezelfde waarden zou hebben, dan hebben we geen parlement nodig.
Ik spreek nu als burger. Als ik een roman schrijf moet dat veel ambiguer zijn, anders heb je slechts een pamflet. Maar je moet opletten: elke keer wanneer er in een discussie waarden en normen als siamese tweeling worden gebruikt, dan is dat propaganda. Waarden zijn vrij en kunnen verschillen, maar iedereen moet zich houden aan dezelfde normen. We hebben juist normen nodig omdát niet iedereen dezelfde waarden hoeft te hebben. Indien iedereen dezelfde waarden zou hebben, dan hebben we geen parlement nodig. Mensen moeten kunnen zeggen dat homoseksualiteit niks voor hen is, en dat ze het homohuwelijk niet zien zitten. Maar zeggen dat je je woning niet verhuurt aan homo’s is problematisch. Dan moeten onze normen in werking treden en straffen opleggen. Hoe moeilijk ik het ook heb met homofoben, als ze niet tot daden overgaan en niet discrimineren, mogen ze zeggen dat ze over hun nek gaan van ‘die janetten’. Men heeft recht op een eigen beleving, een eigen cultuur en een eigen identiteit zolang je de rechten van andere groepen of individuen maar niet metterdaad gaat dwarsbomen.
Maar we hebben het vandaag moeilijk met dat recht op een eigen beleving, cultuur en identiteit.
Wat ik niet begrijp is dat zelfs kinderen op de speelplaats alleen maar Nederlands moeten spreken. Mijn vader mocht, mid vorige eeuw, in zijn internaat te Poperingen geen Vlaams of dialect spreken, scholieren moesten Frans spreken, zelfs op ‘de koer’. Dat is zelfs terecht een van de ontstaansredenen geweest van de Vlaamse beweging. En nu gaan bij uitstek flaminganten hetzelfde eisen? Want als mensen tweetalig zijn kunnen ze niet meer integreren? Wat voor flauwekul is dat! In Zuid-Afrika zie ik niet anders dan mensen die drie, vier talen spreken. Of dat ideaal is, is een andere zaak, maar ik heb genoeg talen gestudeerd om te weten dat mensen die hun moedertaal beheersen, veel gemakkelijker een tweede taal zullen leren. Zelfs meertaligheid wordt inmiddels gezien als een bedreiging, die moet worden beantwoord met algehele homogenisering. Dat krijg je als je normen en waarden constant in één adem noemt. Dan zeg je eigenlijk dat mensen maar gelijke normen kúnnen hebben als ze eerst volledig dezelfde waarden delen.
Een inperking van onze gewetensvrijheid, eigenlijk.
“Sympathie uitdrukken voor de aanslagen is geen overtuiging maar een misdaad”, zei onze parttime burgemeester op een bepaald moment. Dat zou dan een opiniedelict vormen: je wordt opgesloten voor het hebben van een ongewenste gedachte. Eigenlijk is dat zelfs een oproep om een soort van Guantánamo-gevangenis op te richten, waarbij we mensen die nog maar verdacht kunnen worden van aanslagen te plannen of te steunen, daarin opsluiten. Terwijl een van de belangrijkste verworvenheden van de verlichting nog altijd het vermoeden van onschuld is. In de naam van de verlichting riskeren we zo de verlichting zelf af te breken. Angst nog opkloppen met electorale motieven zorgt ervoor dat mensen op den duur dingen gaan doen die ze anders niet zouden doen. Wat ook de bedoeling ís van autoritaire regimes. Woonstbetreding met flinterdunne juridische argumentering hebben we niet nodig, we hebben al huiszoekingen. Maar als zelfs de liberalen een paar weken nodig hebben om te beseffen dat dit een stap te ver gaat, dan zitten we al op een hellend vlak. De retoriek drijft de dadendrang op, steeds ongeremder. Ik kan het niet uitgelegd krijgen dat een Europese burgemeester kan zeggen dat het verschil tussen joden en moslims is dat joden conflict vermijden, en daar dan beleidsmatig naar begint te handelen en te stoken. Bij voorbaat, naar een hele groep toe.
‘Laïcisme’ en ‘neutraliteit’ zijn leenwoorden aan het worden voor gecodeerde xenofobie.
Ik heb de indruk dat veel van de huidige politiek bestaat uit de vraag hoe we op een gecodeerde manier xenofobie en islamofobie kunnen legitimeren om daar vervolgens stemmenwinst uit te halen. Als iemand gaat surfen dan draagt die persoon een wetsuit en daar heeft niemand een probleem mee. Maar men gaat wel onderzoeken of een boerkini wel hygiënisch is. Het gaat niet over hygiëne, zeg het dan gewoon. Zeg dat je zoiets al een vorm van “soumission” vindt en laten we daarover discussiëren. Ik verdedig de boerkini niet, maar ik verdedig wél het recht om hem te dragen, hoe knullig ik het er ook vind uitzien. Ik verdedig ook de hoofddoek niet, ik verdedig wel het recht van vrouwen om de hoofddoek te dragen als ze dat willen. Als verlichte linksliberaal vind ik dat dat mijn plicht is. Dat mensen denken dat vrouwen er niet zelf voor zouden kunnen kiezen…mijn verstand kan daar niet bij. De jongste winnares van de Nobelprijs voor de Vrede, Malala Yousafzai, is door het hoofd geschoten in Pakistan door de taliban omdat ze opkwam voor het recht van meisjes om naar school te gaan. Ze studeert nu filosofie, politiek en economie aan de universiteit van Oxford. Mét hoofddoek. Dat zou aan de Sorbonne niet mogelijk zijn. Wie is er dan achterlijk? ‘Laïcisme’ en ‘neutraliteit’ zijn leenwoorden aan het worden voor gecodeerde xenofobie.
En toch vormen beide begrippen de basis van het mainstreamdiscours.
Je hoort in Het derde huwelijk altijd één standpunt. Het is dus niet zozeer het verslag van hoe Tamara als personage evolueert, maar van hoe ze in de ogen van Maarten evolueert. Maarten ziet haar vanuit zijn eigen vooroordelen en die vooroordelen worden hoe langer hoe meer op hun kop gezet. Ook in Zuivering is de verteller een mismaakte persoon met wie je compassie hebt, maar halverwege besef je dat het bekentenissen zijn van iemand die verschrikkelijke dingen gedaan heeft. We horen nooit de anderen. Het is altijd hij die zegt wat de anderen hem aangedaan hebben. Je kan daar op twee manieren op reageren. Je kan me verwijten dal ik een koloniale schrijver ben die maar één stem laat horen, namelijk de witte stem. Of je kan begrijpen dat die vorm doelbewust commentaar is, een belangrijk onderdeel van de vertelling: we horen in de mainstream eigenlijk altijd weer dezelfde stem. En we moeten dringend plaats maken voor andere stemmen. Zonder te plooien voor de uitwassen van de identitaire politiek, namelijk dat ik alleen maar een stem zou mogen zijn van homoseksuele culturo’s van bijna zestig. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Maar alle goede kunst bestaat bij de gratie van het balanceren.
Troisièmes noces (Het derde huwelijk), een film van David Lambert, naar een roman van Tom Lanoye, vanaf 13.06 in de bioscoop.