Na een verblijf van drie weken in Venezuela blijft Hugo Chávez voor mij nog altijd een overdonderende verschijning. En ik let op de keuze van mijn woorden. Van de douane van de Internationale Luchthaven “Simon Bolívar” tot de kleinste school in het meest afgelegen dorp is het beeld van de socialistische leider de enige constante in het land. Waar je ook bent is er ook een of andere belichaming van El Comandante Chávez.
Gigantische reclameborden zijn daar het grootste voorbeeld van: foto’s van titanisch formaat met krachtige boodschappen die een per een de verwezenlijkingen van de overheid opsommen. El Presidente in verschillende houdingen: Chávez denkt na, als het over nieuwe scholen gaat. Chávez omhelst een oude vrouw, als het over de hervorming van het pensioenstelsel gaat. Chávez in militair kostuum als het over de viering van de 200 jaar onafhankelijkheid van het land gaat (het is natuurlijk nog altijd een waarschuwing). Chávez kijkt in het niks, als het over de toekomst gaat. De toekomst, dat utopisch idee dat in de brochures heerst over wat we binnen een paar jaar zullen zijn, een beeld dat bijna nooit wordt serieus genomen.
Chávez heerst in het land, dat is duidelijk. En tijdens een verkiezingsjaar geeft zijn omniprésence het gevoel dat hij de enige kandidaat is. Ik heb zelden reclameborden, of zelfs bescheiden posters van het oppositiekandidaat Capriles Radonski gezien in de voorbije drie weken. Dat vind ik nogal discreet voor iemand die een instrument van HET IMPERIUM is, zoals de aanhangers van Chávez blijven herhalen. Voor iemand die de bourgeoisie en de interesses van de rijken (enzovoort) vertegenwoordigt, in de woorden van de socialisten van de 21ste eeuw. Maar het gaat in ieder geval niet alleen over gigantische reclameborden, want er zijn ontelbare andere manifestaties van dit fenomeen. Het gaat dus ook over de bijna dagelijkse evenementen die georganiseerd worden om “de ruimte te heroveren” of voor de herdenking van historische momenten voor het Chavismo.
Deze culturele evenementen die op de grens zitten tussen volksfeesten en reclamefuiven, mogen rekenen op de aanwezigheid van internationale sterren zoals Manu Chao of Calle 13 (de gerespecteerde nationale sterren die nog achter Chávez staan worden schaarser met de dag) en zijn gratis voor iedereen, vriend of vijand. En dat is goed, ja. De organisatie van zo’n evenement is een investering in de culturele verrijking van het volk, ja. Maar als het gebruikt wordt om nog eens de Verenigde Staten te beschuldigen van de “indrukken” die in het land heersen (de “indruk” van onveiligheid, de “indruk” van een mobiliteitsramp, de “indruk” van een huisvestingsellende) moeten we de hypocrisie eventjes opzij schuiven.
Het gaat ook over het mediagebruik van alle manifestaties van de overheid, want de grootste leugen die over Venezuela bestaat is dat ‘The Revolution will not be televised’. De staatszender, VTV, is een ongegeneerd reclameapparaat voor de regering. Als je naar de staatszender kijkt heb je het gevoel dat alles goed gaat, terwijl het buiten regent aan geweld, corruptie en inefficiëntie. Een uitzending van VTV-Nieuws, ik overdrijf niet, bestaat uit een beperkte keuze van “anti-imperialistische” items over Syrië of de bevriende Latijns-Amerikaanse landen, plus een 20 minuten durende reportage vanuit een of andere markt waar de overheid een aantal gesubsidieerde producten beschikbaar maakt voor de armere buurten van het land, nobel initiatief uiteraard, net zoals alle populistische maatregelen van de geschiedenis van de wereld. De grens tussen het goede doel en het politiek proselitisme is altijd heel dun geweest.
Het gaat ook over het gebruik van alle instellingen van de overheid in functie van de huidige regering. Als je een nieuwe identiteitskaart nodig hebt, moet je naar het meest nabije kantoor van het SAIME gaan - waarschijnlijk de best werkende instantie van de overheid - waar je dankzij alle muren, schermen en brochures van het gebouw zal weten waarom het vroeger zo veel slechter was dan nu. En dat geldt ook voor ziekenhuizen, bouwwerven, péages, toeristische bestemmingen en noem maar op.
Waarschijnlijk de meest pijnlijke instelling die gebruikt wordt als een propaganda-instrument is het Ministerie van Cultuur. Niet alleen worden bijna uitsluitend films gesteund als die over de revolutionaire helden van het verleden of het heden gaan, ook films die de gewelddadige realiteit van een van de mooiste maar ook meest gevaarlijke landen van de wereld weergeven, worden gesaboteerd vanuit de overheid. Maar de waanhoop wordt pas ondraaglijk als je het Museum voor de Schone Kunsten binnenstapt en ziet dat alle zalen gebruikt worden om (gelijkgestemde) politieke kunststukken te tonen. Dat de muren van het ooit meest gerespecteerde museum van het land versierd worden met posters dat de huidige Minister van Huisvesting ontworpen heeft tijdens zijn militante jeugd. Dat oud werk van kunstenaars die nu felle oppositie bieden aan het huidige monopolie van de macht uit hun context wordt gehaald om het idee te geven dat zij aan de “juiste” kant zitten. Dat “de hedendaagse kunst” in Venezuela, volgens de huidige tentoonstelling, niets meer is dan een soort folkloristische, pamflettaire en kitscherige pastiche, want de echte kunstenaars en intellectuelen vertellen allemaal een verhaal dat niet past in Het Evangelie volgens Hugo Chávez. En ik let op de keuze van mijn woorden.
Dat citaten van Chávez gebruikt worden om context te geven aan kunstwerken lijkt me een brug te ver, maar de grenzen vallen voortdurend weg: de vooruitgang van de Revolutie lijkt ontoombaar.
De aanwezigheid van Chávez krijgt dankzij deze veelzijdige en altijd onrechtstreekse présence een bijna religieuze teneur, want in de voorbije drie weken is Chávez welgeteld DRIE DAGEN in het land geweest. Zelfs op TV wordt hij alleen gezien op re-runs: Chávez is een “Best of …”, en loop van archiefmateriaal. Venezuela wordt vandaag geregeerd vanuit La Habana - Cuba, letterlijk, iets dat meer dan één valse profeet voorspeld heeft, jaren geleden. Hij regeert weliswaar vanuit een ziekenbed, want Chávez is al lange tijd in behandeling voor zijn mysterieuze kanker (volgens hem ook “misschien” te wijten aan HET IMPERIUM). En toch geeft hij de “indruk” dat hij de enige presidentiële kandidaat van het land is. Chávez, het spook. Chávez, de geestelijke leider, letterlijk en figuurlijk.
Het zou me niet verbazen als hij mirakels begint te verrichten. Als hij binnen een paar decennia door de leiders van onze religieuze syncretisme heilig wordt verklaard. En ik meen het.
PD: de eerste lezer die contact neemt met de redactie krijgt als cadeau een poster van Hugo Chávez, rechtstreeks uit de Internationale Boekenbeurs van Venezuela. Of all places. Iets voor de fans, misschien…
---
Orlando Verde is geboren in Venezuela in 1977, maar woont in Antwerpen sinds 2001. Hij is informaticus van opleiding en schrijft en maakt films af en toe. Eigenlijk vertelt hij vooral graag verhaaltjes.