De redenaarskunsten van Obama werken als een glijmiddel om een zure pil te slikken alsof het een snoepje was.
De propagandashow van Obama was indrukwekkend. Het land viel enkele dagen op zijn gat. Miljoenen euro’s werden opgehoest om ‘de leider van de vrije Wereld’ zoals Bjorn Soenens hem in ware Koude Oorlog retoriek benoemde, veilig te verwelkomen. Nieuws-en duidingsprogramma’s degradeerden zich tot fan-magazines en de entertainmentprogramma’s deden er nog een schepje bovenop. De uitnodigingen die 2000 ‘gewone gasten’ ontvingen circuleerden dagenlang op de sociale media en wakkerden de Obama-idolatrie nog wat aan. Het was dan uiteraard wachten op de eerste #obamaselfies die de sociale media gingen overstromen. En iedereen had de mond vol van de redenaarstalenten van Obama.
‘Een bevlogen speech’, ‘het was fantastisch’ en ‘een ijzersterke orator’. De superlatieven vliegen ons tot op vandaag om de oren. Dat Obama redenaarstalent heeft is een feit. Het probleem met sterke redenaars is dat hun stijl en talent verward wordt met de boodschap. Redenaars slagen er nogal vaak in om ons enkel te doen kijken naar de stijl. De stijl wordt dan de boodschap. De mooie woorden, de engagementen aan democratie, mensenrechten, vrijheid, antiracisme en gelijkheid ontslaan ons echter niet van de plicht tot kritiek. Ook dat is immers een cruciale verlichtingswaarde. Bekijken we de Obama-gekte en zijn speech kritisch dan zien we een enorm spanningsveld tussen al deze mooie woorden en de realiteit van het Obama-beleid.
Obama beweert dan wel dat de VS en de NATO de soevereiniteit van naties altijd zullen eerbiedigen. Deze mooie woorden staan in schril contrast met de praktijken van de Verenigde Staten in Irak, Afghanistan en Pakistan. Obama mag dan wel benadrukken dat hij geen nieuwe Koude Oorlog wil, hij pleit tegelijkertijd wel voor een budgettaire versterking van de NATO en een verhoogde aanwezigheid van de NATO in de regio van de Oekraïne. Obama mag dan wel beweren dat hij vrijheid en de rechten van de mens hoog in het vaandel draagt, in de feiten is daar weinig van te merken. Mensenrechten zijn niet compatibel met standrechtelijke executies. De NSA-schandalen kunnen we niet anders lezen dan een regelrechte aanval op die hooggestemde waarden. Hoe hij die massale spionagepraktijken bij zogenaamde bondgenoten en vijanden uitlegt in het licht van onze ‘lange vriendschap’ of in het kader van de vrijheid en de mensenrechten wordt al evenmin geduid.
Het beleid van Obama contrasteert sterk met zijn mensenrechten en democratie-retoriek. Guantánamo is nog altijd niet gesloten. De beruchte Patriot Act is nog altijd niet terug gedraaid en de NSA-afluistermachine draait nog altijd op volle toeren. Het grote onderscheid tussen Bush en Obama zit op het vlak van stijl en communicatie, niet op het vlak van het buitenlands beleid. Toen Bush ons land bezocht in 2005 waren er duizenden betogers aanwezig in Brussel. Bush had eigenhandig een imago opgebouwd van War Hero en dat leidde tot scherpe kritiek en massaal verzet. Obama heeft in wezen weinig verandering gebracht in het beleid van de VS, maar des te meer in communicatie en de constructie van zijn imago. Obama lijkt een hele andere president van een heel ander Amerika dan dat van Bush. Het probleem daarbij is dat het bij lijken blijft. Het is spin, perceptie en helaas geen realiteit.
We zijn met allen getuigen geweest van een gigantische propagandamachine. De redenaarskunsten van Obama werken als een glijmiddel om een zure pil te slikken alsof het een snoepje was. Toch is de retoriek van president Obama slechts een element van die propagandamachine. Minstens even belangrijk was de staging van zijn boodschap. Niet Obama zelf of de Amerikaanse Ambassade maakten reclame voor de speech van de president, duizenden anderen deden dat in hun plaats toen ze op Twitter en Facebook hun persoonlijke uitnodiging shareden. Alles en iedereen die kon gelinkt worden met het bezoek van Obama was vanaf dat moment nieuws. Het feit dat mensen op Zaventem stonden te wachten om een glimp van Air Force One op te vangen en de plaats waar Obama zou slapen; alles werd opgewaardeerd tot nieuws. We kregen updates over The Beast en werden uitstekend geïnformeerd over de gedichten waar Obama aan refereerde, de grapjes die hij maakte, hoe hij zich gedroeg aan de onderhandelingstafel. De stijl werd de boodschap en de boodschap zelf, die werd niet onder een kritische loep gelegd. De media degradeerden zich daarmee tot de Joepie van de internationale politiek.
Ico Maly (1978) is doctor in de cultuurwetenschappen. Hij is coördinator van Kif Kif en gastprofessor Politiek en Cultuur aan het Rits. Hij schreef o.a. 'N-VA | Analyse van een politieke ideologie' (EPO, 2012) en 'De beschavingsmachine. Wij en de islam' (EPO, 2009). Samen met Jan Blommaert & Joachim Ben Yakoub schreef hij het boek 'Superdiversiteit en Democratie' (EPO, 2014) .
Over de auteur:
Ico Maly (1978) is doctor in de cultuurwetenschappen. Hij is coördinator van Kif Kif en gastprofessor Politiek en Cultuur aan het Rits. Hij schreef o.a. 'N-VA | Analyse van een politieke ideologie' (EPO, 2012) en 'De beschavingsmachine. Wij en de islam' (EPO, 2009). Samen met Jan Blommaert & Joachim Ben Yakoub schreef hij het boek 'Superdiversiteit en Democratie' (EPO, 2014).