Wie de afgelopen weken het nieuws volgde, heeft er zeker van gehoord. Lieven Boeve, het hoofd van het katholiek onderwijs, sprak zich uit voor een verbindend en divers schoolklimaat. Het ontketende een heuse mediastorm die nog even zal blijven doorwaaien. Hierdoor werd snel duidelijk dat het debat over meer dan het onderwijs alleen gaat. Met de introductie van het project van de katholieke dialoogschool, kan een katholiek pedagogisch project ook perfect samengaan met een ontmoeting tussen verschillende tradities. Hijzelf noemt dat geen revolutie. De vraag is of het er een zou kunnen worden? Als leerlingen en studenten openlijke erkenning krijgen voor hun identiteit, lijkt ons bij Kif Kif dat al een stap in de goede richting. Vrijheid van geloofsovertuiging in plaats van het bewaken van de neutraliteit in de publieke ruimte. “Neutraliteit is, niet neutraal, want is eveneens verbonden aan een ideologische keuze”, beweert Lieven Boeve.
De uitspraak kadert zich binnen een bredere discussie over de ruimte voor de beleving en uitoefening van religie op school. Voor het GO! mondde dit in 2013 uit in het verbod op religieuze symbolen in de schoolcontext. Het katholiek onderwijs gaat de andere richting uit en daardoor worden de eigen katholieke scholen, hogescholen en universiteiten aangesproken. Deze zullen zelf ook nog bereid moeten zijn om inspanningen te leveren. Het katholiek onderwijs zal geen enkele school verplichten, maar geeft wel aan dat er actieve ondersteuning zal zijn voor de scholen die mee in het project stappen. Uit recent onderzoek door Didier Pollefeyt (KU Leuven), blijkt dat dit geen probleem zal vormen. Hij haalt daarmee de veronderstelling van het ontbreken van een draagvlak voor het idee, binnen de scholen, onderuit. Het project bereidt leerlingen en studenten voor op de werkelijkheid van het leven in superdiverse samenleving. Dit blijkt eerder een realistische en inclusieve visie op onderwijs, niet van morgen, maar vandaag.
Kif Kif: Hoe doen we leerlingen samenleven in de diversiteit?
Lieven Boeve: Leerlingen zitten samen op school, dus het is niet zo dat diversiteit nog moet worden gerealiseerd. De diversiteit op school is reeds realiteit. Ervan uitgaan dat er pluraliteit is, is altijd een goede uitgangssituatie. Dat is zeker niet in elke school en verschilt sterk naargelang de regio waarin de school zich bevindt. Hoe leer je deze verschillende leerlingen dan samenleven? Diversiteit is een interessant gegeven, waarover men dient te spreken. Het is een proces waaruit je veel kan leren over anderen, maar ook over jezelf. Met ons project van de katholieke dialoogschool willen we daar dan ook op inzetten. Door het erkennen van de verschillen die er tussen ons bestaan, gaan we net ook heel verbindend werken. Dat klinkt misschien paradoxaal, maar dat is het niet. Het in contact treden met personen wiens denkbeelden van de jouwe verschillen, kan je eigen overtuiging appelleren. Van mening verschillen en daarover kunnen communiceren is belangrijk. Het zou een open en zinvolle manier kunnen zijn om leerlingen op voor te bereiden op het leven in een multiculturele samenleving.
Vroeger waren identiteiten veel duidelijker, met de katholieken en de niet-katholieken als mainstream. Op dit moment zitten we met een enorme variëteit aan identiteiten. Hiertussen zitten mensen die een zeer sterke identiteit ontwikkelen, maar ook mensen die het zeer moeilijk hebben om hun identiteit vorm te geven en daaronder lijden. Wat hiermee samenhangt, is dat we een land zijn met hele hoge cijfers inzake zelfdoding, burn-outs, depressies… Dat betekent dat het komen tot een identiteit, in vergelijking met vroeger een veel grotere opgave is geworden. Een actieve omgang met deze pluraliteit kan hierop een gunstig effect hebben en vormt dus eerder een kans dan een bedreiging.
Kif Kif: Kan u het project van de katholieke dialoogscholen nader toelichten?
Lieven Boeve: We hebben een opvoedingsproject vanuit het hele katholieke onderwijs. Tot voor kort was dat het project van de christelijke waardenopvoeding. Met als uitgangspunt: we staan allemaal achter de christelijke waarden zoals vrijheid, solidariteit en menslievendheid… Niet-christenen konden zich ook aangesproken voelen door deze christelijk genoemde waarden. Dit omdat veel mensen vanuit hun opvoeding iets mee kregen van de verhalen uit de Bijbel. Vandaag mag je dat niet zomaar meer veronderstellen, dat mensen deze waarden bijna automatisch christelijk duiden. Ook omdat er heel veel mensen andere verhalen meebrengen vanuit hun eigen tradities. Vandaar dat we niet zomaar kunnen veronderstellen dat deze waarden ons zomaar verbinden. Want wat is vrijheid of solidariteit? Als je dit niet concreet invult, verstaat elk individu hieronder iets anders. De begrippen worden namelijk ingevuld vanuit een persoonlijk referentiekader of een eigen levensbeschouwing. We kunnen er dus niet langer zomaar vanuit gaan dat we alleen gemeenschappelijke waarden delen. Net daarom is het nodig om hierover met elkaar te spreken. In dialoog met elkaar, zoeken we naar wat ons onderscheidt en wat ons verbindt. Deze dialoog kan ook persoonlijke voordelen hebben. Als persoon kan je pas groeien, als je in contact staat met de ander. In de katholieke dialoogschool vertrekken we niet vanuit het ik, maar vanuit het wij. Om van daaruit tot een eigen identiteit te komen. Dit project vertrekt dus vanuit een christelijk mensbeeld van verbinding. Iedereen die bereid is daaraan mee te werken, is welkom op onze scholen.
Kif Kif: Hoe vult u dit project concreet in?
Lieven Boeve: Momenteel zijn we nog bezig met de invulling van het project. Een tijd geleden werd de visietekst goedgekeurd op de raad van bestuur.[1] Daarin zal je wat meer informatie terugvinden over de verdere uitwerking van het project. Vroeger bevond iedereen zich ergens op het continuüm tussen praktiserend katholieke gelovige en vrijzinnig atheïst. Tegenwoordig spreken we van superdiversiteit en bestaan er meerdere levensbeschouwelijke tradities naast elkaar die met elkaar in contact treden. Binnen één traditie of geloofsovertuiging bestaan er dan nog eens verschillende strekkingen die elk hun eigen accenten leggen. Daarbinnen is er bovendien ook nog eens sprake van enorme diversiteit aan personen. Natuurlijk blijft er in deze katholieke scholen een voorkeur voor het christelijk geloof bestaan, anders zouden het geen katholieke scholen zijn. Tegelijk leeft er in onze scholen een bewustzijn van andere religieuze en levensbeschouwelijke tradities. Het is onze bedoeling om mensen in contact te brengen, ongeacht hun levensbeschouwing.
Kif Kif: Ondertussen hanteert het GO! een hoofddoekenverbod als interpretatie van het neutraliteitsprincipe. Hoe staat u daar tegenover?
Lieven Boeve: Je kan neutraliteit opvatten als iets pragmatisch, als iets wat praktisch nodig is, om samen te kunnen leven. Maar je kan neutraliteit ook opvatten als een einddoel van de samenleving, namelijk: dat er een neutrale ruimte bestaat waarin iedereen dezelfde taal spreekt. Dat is een groot verschil. Want als neutraliteit het einddoel is, ban je daarmee alle verschillen uit. In de publieke ruimte is er dus geen plaats voor deze verschillen en men verwacht dat je deze thuislaat. Dit is in de feiten een secularistische positie die godsdienst en levensbeschwouwing, behalve de secularistische dan, uit het publieke leven bant… De tweede optie is om onpartijdigheid als middel te beschouwen, een open ruimte, waarbij die verschillen aan bod kunnen komen. Als je deze laatste optie verkiest, dan hebben religie en levensbeschouwing, een plaats binnen de publieke ruimte. Deze twee opties zijn dus waarden gebonden keuzes.
Tussen deze twee visies leeft ook een spanning. In het GO! heeft men het hoofddoekenverbod gebruikt om tot een ideologisch standpunt te komen, namelijk: dat religie geen plaats heeft binnen de school. Enkel binnen de daarvoor voorziene ruimte en dat zijn de vakken levensbeschouwing. Binnen de andere vakken is hiervoor geen plaats. De persoonlijke voorkeur mag dus niet geuit worden, noch door leerkrachten, noch door leerlingen. Als je levensbeschouwing en identiteit echter belangrijk vindt, dan zou je dit op een open en verdraagzame wijze ter sprake moeten kunnen brengen. Ik kan het mij bijna onmogelijk voorstellen dat als de leerkracht in de lessen Nederlands bijvoorbeeld bepaalde literatuur bespreekt, hier de levensbeschouwing van die persoon niet naar voren komt. Daarom zeggen wij: ‘maak dat dan toch zichtbaar!”. Daarom heet ons project ook de katholieke dialoogschool. Hier is het duidelijk dat dit vanuit een katholieke visie is opgericht, maar als je vanuit een ander perspectief hieraan denkt te kunnen meebouwen en bijdragen, dan ben je zeker welkom! Natuurlijk betreur ik de keuze van het Gemeenschapsonderwijs, omdat ik ervan overtuigd ben dat deze keuze ook niet ideologisch neutraal is. Paradoxaal want dit is, zeg maar, een niet neutrale keuze voor neutraliteit. Hierbij stel ik mij de vraag hoe je de waarde ‘vrijheid’ kan nastreven, als je mensen niet erkent in het diepste van hun overtuiging. Want uiteindelijk is dit wel het doel van het Gemeenschapsonderwijs.
Kif Kif: Is het toelaten van religieuze pluraliteit op school voldoende om leerlingen te laten samenleven in diversiteit?
Lieven Boeve: Neen, het is niet voldoende, maar het is wel een noodzakelijke voorwaarde. Wat daarbij zeker nog belangrijk is: je moet mensen eerst ernstig nemen in wie ze zijn, vooraleer je in dialoog kan treden. Je kan geen voorwaarde koppelen aan de deelname aan dialoog, behalve dialoogbereidheid. Je kan niet van mensen verwachten dat ze hun overtuiging aan de kant schuiven, als voorwaarde om te mogen deelnemen aan gesprekken. “Wordt eerst zoals ons en dan mag je met ons praten” is een verkeerde aanpak. In het katholiek onderwijs gaan we net uit van het omgekeerde, namelijk dat we sterker kunnen worden van de individuele verschillen. Bovendien geloven we dat we daar als school ook sterker door kunnen worden. Hiermee bedoel ik dat we uitgedaagd worden om over onze eigen levensbeschouwing na te denken, als we geconfronteerd worden met iemand die een andere visie heeft. Die uitdaging is belangrijk en speelt een rol bij keuzes die we maken.
Kif Kif: Hoe bereiken we het doel van een democratische samenleving en hoe installeren we dit in onze klaslokalen?
Lieven Boeve: De katholieke dialoogschool, mag niet enkel iets van woorden zijn. Het moet dus nauw samenhangen met de praktijk. Eigenlijk betekent dit ook dat we onze leraren ook zeer sterk dialogisch vormen, maar ook dat we aan onze leerlingen duidelijk maken dat in dialoog treden een engagement inhoudt. In communicatie waaruit engagement blijkt, kan je ook niet alles zeggen. Je kan alleen je eigen overtuiging op tafel proberen te leggen. Dit houdt ook in dat je jezelf op deze manier kwetsbaar opstelt. Je loopt namelijk het risico dat iemand jouw visie afschildert als onzin. Daarenboven kan je gekwetst worden, door de confrontatie met een visie die verschilt van de jouwe. Er is dus allereerst een context nodig waarin er ruimte is voor deze dubbele kwetsbaarheid.
Dit verbindend schoolklimaat, zou ook een preventieve rol kunnen spelen bij bijvoorbeeld het bespreekbaar maken van pestgedrag op school. Het spreken daarover in de klas is belangrijk. We moeten hierop het hele schoolklimaat aanspreken. Tegelijkertijd moeten we kinderen ook duidelijk maken dat het hele schoolsysteem niet steeds democratisch is. Er zijn regels die van bovenaf worden opgelegd aan de scholen. Zoals de leerplannen, de eindtermen en de verplichte quotering van vakken. Deze zijn niet voor discussie vatbaar. Hoe dit ingevuld wordt, kan natuurlijk wel ter discussie staan. Het is wel niet de bedoeling dat we dat we elk jaar de schoolreglementen in vraag gaan stellen. Maar dit kan wel op gerichte en vastgelegde tijdstippen. Dat is ook wat een democratie eigenlijk is: een procedure om op een constructieve manier om te gaan met verschillende opvattingen. Dat betekent dat je daar ook ruimte voor moet maken.
Toch gaat het niet alleen over de school- en klascultuur. Het gaat ook over de wijze waarop de school over zichzelf wil nadenken. Dit proces kan zeer ver gaan. Zelfs de architectuur kan bijdragen aan de visie en missie van een school. Er is nu bijvoorbeeld de gewoonte onder de studenten om samen te gaan studeren in bibliotheken. Hier kan je als school of hogeschool ook ruimte voor creëren. Als je dit bekijkt vanuit onze katholieke dialoogschool, dan zouden er ook ruimtes moeten worden aangelegd waar het mogelijk is, om met elkaar in gesprek te treden. Hierdoor geven we onze leerlingen een plek waar ze hun zorgen kunnen delen, door daar met elkaar over te spreken. Dit hoeft niet enkel over leerinhouden te gaan. We erkennen de nood aan morele support en aanmoediging onder studenten. Op deze manier werk je actief aan een verbindend schoolklimaat. Zo’n visie kan je op aangepaste manier naar elk onderwijsniveau doortrekken, ook in de kleuterscholen kan dit worden toegepast.
Kif Kif: Hoe doorprikken we wederzijdse vooroordelen in de ruime onderwijscontext?
Lieven Boeve: Naarmate mensen echt meer in contact komen met anderen, neemt ook de verdraagzaamheid toe en nemen de vooroordelen af. Dat is ook het geval met racisme. Je mag natuurlijk ook niet naïef zijn. Een school die bijvoorbeeld, door het toelaten van hoofddoeken op school, moslima’s uit alle hoeken van het land aantrekt, vormt geen weerspiegeling van de populatie die daar leeft. Op die manier tast je ook het schoolweefsel aan. Begrijp me niet verkeerd, het wordt pas een probleem, als scholen geen realistische afspiegeling van de bevolking zijn. Ook als er groepsdruk ontstaat zodat het dragen van een hoofddoek geen individuele keuze inhoudt, is er een probleem. Scholen denken daar best goed over na, en verduidelijken in hun schoolreglement wat kan en niet kan. Katholiek Onderwijs Vlaanderen legt hierbij niets op.
Diversiteit is volgens mij ook de opportuniteit van onze tijd. Voor mij bestaat er geen tegenstelling tussen identiteit en open zijn voor de andere. Er zijn natuurlijk ook mensen die vinden dat wanneer je openstaat voor andere identiteiten, je daarmee je eigen identiteit onder druk zet. Door hun onzekerheid, schermen zij zich daarvoor af. Dan krijg je inderdaad verhalen van ‘eigen volk eerst' of 'laat hen zich maar aanpassen'. Maar de burgers van morgen zitten bij ons op school. Velen van hen in het katholiek onderwijs. We kunnen op school geen verhaal van polarisering brengen, maar moeten er één van verbinding brengen. Als je hiervoor kiest, werk je actief aan een verdraagzame samenleving.
Kif Kif: Op 12.05 publiceerde DS resultaten van een onderzoek dat aangeeft dat de schooldirecties uw plan steunen. Op dezelfde dag werden we geconfronteerd met het voorval in Virgo Plus Vilvoorde, waarbij een moslima verbaal en fysiek werd aangevallen door een directeur omwille van haar geloofsovertuiging. Wijst dit op de mogelijkheid dat niet alle directies even enthousiast zullen zijn over uw voorstel? Hoe zal u daarmee omgaan?
Lieven Boeve: Dit klopt niet en lijkt me eerder een tendentieuze vraag.
Kif Kif: Het is wel zo dat niet iedereen het voorstel van de katholieke dialoogschool toejuicht, vooral vanuit politieke hoek. Zal u in de toekomst stappen ondernemen om het draagvlak ten aanzien van uw idee te vergroten?
Lieven Boeve: Ik denk dat er vooral reacties gekomen zijn op de karikatuur die er gemaakt is van de katholieke dialoogschool. Op het concept zelf, eens goed begrepen, heb ik weinig kritiek gehoord. Ook het onderzoek van professor Pollefeyt toont aan dat het concept op een groot draagvlak kan rekenen. De grote uitdaging bestaat erin om de katholieke dialoogschool waar te maken in het concrete schoolleven. En dat kan niet anders dan op een zeer diverse manier, want geen twee scholen zijn dezelfde. We hebben 2200 scholen, en zullen daarom ook 2200 verschillende katholieke dialoogscholen hebben. Bovendien is het ook niet zo dat we van 0 moeten starten. In vele scholen heeft men reeds acties en praktijken die goed kaderen binnen de aanpak van de katholieke dialoogschool. Het zal erop aankomen om met het project van de katholieke dialoogschool voor deze good practices een passende taal te vinden om ze verder te ontwikkelen en te verspreiden. En daarvoor zullen we ruim de tijd nemen, want ‘the proof of the pudding is in the eating’. Uiteindelijk is het een mooi pedagogisch project, en blijft het de moeite waard om er voluit voor te gaan.