Het ontslag van de Hema-verkoopster in Genk heeft het debat rond de hoofddoek blijkbaar weer aangewakkerd.
Nu pleit de N-VA immers, bij monde van volksvertegenwoordiger Zuhal Demir, voor een verbod op religieuze tekenen voor parlementairen en hun medewerkers.
De term 'neutraliteit' is daarbij niet uit de lucht. Het Minderhedenforum vindt het voorstel van de N-VA niet alleen in strijd met een fundamenteel mensenrecht, maar ook intellectueel oneerlijk! Want als er één groep mensen is waarvan men mag hopen dat ze hun mening - hun 'geloof' zo je wil - zo oprecht mogelijk uitdragen, dan zijn het toch wel politici?!
Het is het goed recht van Zuhal Demir om te zeggen dat ze religieuze tekenen in het parlementaire halfrond (en de periferie daarvan) geen goed idee vindt. Dat is vrijheid van meningsuiting. Maar het Minderhedenforum vindt het geen toeval dat haar reactie een direct gevolg is van een ‘incident’ met een medewerkster van parlementslid Meryame Kitir. Zou mevrouw Demir eenzelfde reactie hebben gehad mocht die medewerkster een kruisje om haar nek hebben gehad toen ze een Kamercommissie binnenstapte in plaats van een hoofddoek op het hoofd? Het valt te betwijfelen. De situatie is volgens het Minderhedenforum dan ook symptomatisch voor een samenleving waarin moslims nog steeds met angstige en wantrouwige ogen bekeken worden. Ze worden neergezet als mensen die omwille van hun geloof de facto deels buiten onze samenleving staan. Het voorstel van Kamerlid Demir voedt die negatieve beeldvorming eens te meer. Een moslim kan niet neutraal zijn, zegt ze impliciet: een moslim heeft een ‘verborgen agenda’. Die redenering kent twee fundamentele fouten. Ten eerste gaat ze er van uit dat dit voor moslims anders zou zijn dan voor christenen, hindoes of atheïsten. Niemand kan een deel van zijn of haar identiteit zomaar ‘uitzetten’. Je bent wie je bent. En of je dit nu uiterlijk wilt tonen of niet, verandert daar niets aan. De tweede denkfout werd hierboven al aangehaald. Het ergste wat een politicus kan doen is zijn of haar ‘geloof’ onder de mat vegen alsof het niet bestaat. Het fundament van onze democratie is net gestoeld op het verzoenen van verschillende zienswijzen. Iedere burger van het land heeft het recht vertegenwoordigd te worden door iemand die de visie van die burger verkondigt. Het parlement is de plek waar al die visies kunnen en moeten samenkomen. Een verbod op religieuze tekenen zou dan ook niet zozeer een klap zijn voor personen die een hoofddoek willen dragen, een kruisje om de nek willen hangen of een atheïstische rode ‘A’ op het revers willen spelden. Het zou de doodsteek betekenen voor een democratisch model dat ieder lid van de samenleving recht op spreken geeft.
Het is het goed recht van Zuhal Demir om te zeggen dat ze religieuze tekenen in het parlementaire halfrond (en de periferie daarvan) geen goed idee vindt. Dat is vrijheid van meningsuiting. Maar het Minderhedenforum vindt het geen toeval dat haar reactie een direct gevolg is van een ‘incident’ met een medewerkster van parlementslid Meryame Kitir. Zou mevrouw Demir eenzelfde reactie hebben gehad mocht die medewerkster een kruisje om haar nek hebben gehad toen ze een Kamercommissie binnenstapte in plaats van een hoofddoek op het hoofd? Het valt te betwijfelen. De situatie is volgens het Minderhedenforum dan ook symptomatisch voor een samenleving waarin moslims nog steeds met angstige en wantrouwige ogen bekeken worden. Ze worden neergezet als mensen die omwille van hun geloof de facto deels buiten onze samenleving staan. Het voorstel van Kamerlid Demir voedt die negatieve beeldvorming eens te meer. Een moslim kan niet neutraal zijn, zegt ze impliciet: een moslim heeft een ‘verborgen agenda’. Die redenering kent twee fundamentele fouten. Ten eerste gaat ze er van uit dat dit voor moslims anders zou zijn dan voor christenen, hindoes of atheïsten. Niemand kan een deel van zijn of haar identiteit zomaar ‘uitzetten’. Je bent wie je bent. En of je dit nu uiterlijk wilt tonen of niet, verandert daar niets aan. De tweede denkfout werd hierboven al aangehaald. Het ergste wat een politicus kan doen is zijn of haar ‘geloof’ onder de mat vegen alsof het niet bestaat. Het fundament van onze democratie is net gestoeld op het verzoenen van verschillende zienswijzen. Iedere burger van het land heeft het recht vertegenwoordigd te worden door iemand die de visie van die burger verkondigt. Het parlement is de plek waar al die visies kunnen en moeten samenkomen. Een verbod op religieuze tekenen zou dan ook niet zozeer een klap zijn voor personen die een hoofddoek willen dragen, een kruisje om de nek willen hangen of een atheïstische rode ‘A’ op het revers willen spelden. Het zou de doodsteek betekenen voor een democratisch model dat ieder lid van de samenleving recht op spreken geeft.