De GAS-boete is een uiting van onmacht. Op die manier krijgt de jongere in kwestie geen onderhandelingsruimte meer. Door het geven van GAS-boetes sluit de bestraffer de dialoog uit.
Een boete wegens het niet in de juiste houding zitten op een bankje in het park. Wat zegt dat over deze samenleving?
Jan Nolf was 10 jaar advocaat en 25 jaar vrederechter in Roeselare. Hij heeft een kritische blog over justitie, www.JustWatch.be.
Reageert de maatschappij vandaag anders op experimenteergedrag van jongeren?
Jan Nolf: “Absoluut. Er is een zekere verzuring in de maatschappij geslopen. Mensen van hier hebben tegenwoordig zo veel comfort dat ze verzanden in een soort van permanent afkeurgedrag. Ze ergeren zich aan de kleinste zaken en vervallen in fundamenteel negativisme. Alles wordt op die manier overlast. Dat uit zich ook in hun stemgedrag, wat zich dan weer weerspiegelt in het gevoerde beleid. We leven niet meer in een rechtstaat met één s, maar in een rechts-staat met twee s-en. Steeds meer regeltjes en repressie.”
In verschillende van uw opiniestukken over de GAS-boetes maakt u brandhout van het systeem. Wat zijn uw bezwaren?
Nolf: “Mijn bezwaren zijn natuurlijk vooral van juridische aard. Ten eerste is er de lokale willekeur waardoor de rechtszekerheid in het gedrang komt. De burgemeesters vandaag lijken opnieuw de leenheren uit de middeleeuwen te worden. Daarnaast schendt het systeem ook het principe van de scheiding der machten. De lokale GAS-ambtenaar loopt aan de hand van de burgemeester en de korpschef en kan op die manier nooit onafhankelijk werken. Ten derde werkt het een klassenjustitie in de hand. Kleine pseudo-criminelen betalen in verhouding veel hogere boetes dan grote fraudeurs. En tot slot is het ook een klantonvriendelijk systeem. De beroepsprocedure is te ingewikkeld. Je hoort me dan ook nooit pleiten voor aanpassingen aan het systeem van de GAS-boete, ik wil het in zijn geheel afgeschaft zien.”
Hoe zou de overheid volgens u dan wel moeten omgaan met het zogenaamde overlastgedrag van jongeren?
Nolf: “Maatregelen als de GAS-boetes duiden er voor mij op dat de overheid de notie van opvoeding opgegeven heeft en alles zet op financiële straffen. Maar zo werkt opvoeding natuurlijk niet. Ik pleit voor een heel andere aanpak. De overheid moet opnieuw investeren in een pedagogisch-maatschappelijk project voor deze jongeren. In probleemwijken moet opnieuw een wijkwerking uitgebouwd worden. Daarnaast moeten echte criminele feiten op een andere manier bestraft worden. Justitie moet opnieuw dichter bij de mensen komen. Door een lokale rechter aan te stellen bijvoorbeeld, die de probleemjongeren beter leert kennen en zo dichter op de bal kan spelen.”
Denkt u dat justitie de uitwassen van het systeem zelf zal corrigeren?
Nolf: “Ik zie de situatie niet al te rooskleurig in. Volgens mij is de slinger nog niet helemaal doorgeslagen en zal de situatie eerst nog verslechteren. Ik vrees dat we zullen moeten wachten tot de verontwaardiging bij de bevolking zo groot wordt, dat de overheid het niet meer kan negeren. De crisis zou dat wel eens kunnen versnellen. Werkloze jongeren gaan sowieso vaker op straat rondhangen en de kans op absurde GAS-bestraffingen neemt alleen maar toe.”
Pedro De Bruyckere is regent en pedagoog aan de Arteveldehogeschool Gent. Hij bestudeert de leefwereld van jongeren en is co-auteur van ‘De jeugd is tegenwoordig‘.
Zijn de GAS-boetes gericht tegen jongeren, denkt u?
Pedro De Bruyckere: “Sancties zoals GAS-boetes hebben een grote symboolwaarde. Ik vrees dat veel mensen met situaties van overlast te maken hebben. Er sluipt echter een gevaar in het opleggen van boetes door de gemeente. Een dialoog met jongeren wordt net moeilijker. We mogen het onderzoek van Kinderrechtencommissaris Vanobbergen niet negeren. Volgens hem bedraagt het aantal gesanctioneerde jongeren slechts twee percent van het totaal aantal GAS-boetes. De cijfers zijn dus niet in overeenstemming met de retoriek van politici. Niet toevallig is die discussie over het verlagen van de GAS-leeftijdsgrens losgebarsten in volle verkiezingsstrijd. Het leek alsof jongeren gezocht werden. Politici zonder rechtstreeks verkiesbare positie waren minder eensgezind positief over deze sancties.”
Van waar die drang om ‘jong’ te associëren met ‘overlast’?
De Bruyckere: “De factor van de vergrijzing speelt wel degelijk een rol. Het is echter niet alleen te wijten aan een toenemend aandeel onverdraagzame ouderen. Mensen plooien terug op zichzelf en je kan een algemene verruwing in omgang vaststellen. Op deze evolutie antwoorden met GAS-boetes is een ironische, wrange tendens. Europees onderzoek, onder andere in het Verenigd Koninkrijk, wijst uit dat jongeren braver worden. Alle paramaters van afwijkend gedrag zijn in dalende lijn. Los van een kleine groep recidivisten, is er minder zware overlast.”
“In de discussie over de leeftijdsgrens zijn de autoriteiten voorbij gegaan aan het juridische concept van ‘de jaren des onderscheids’. Pas vanaf een bepaalde leeftijd kan iemand de impact van zijn daden inschatten. Recent is gebleken dat die leeftijd veel later valt dan vroeger werd vooropgesteld. Nieuw pedagogisch onderzoek toont aan dat de grens op 24 jaar zou liggen. Deze piste heeft al veel wetenschappelijke discussies aangewakkerd, maar brengt alvast wat nuance in het debat. Vooral jongens kunnen hun impulsen slechts matig bewingen. Vanuit dit opzicht is het redelijk absurd om 14-jarigen te beboeten.”
Stijn Vanheule is psycholoog en docent psychoanalyse en klinische psychodiagnostiek aan de UGent en heeft een goede kijk op de leefwereld van jongeren.
Zijn jongeren vandaag anders dan vroeger?
Stijn Vanheule: “Experimenteergedrag wordt steeds vaker bestempeld als een stoornis en dus abnormaal. Toch is experimenteren van alle tijden. Zelfs in schriften uit de Romeinse periode lezen we passages over zogenaamd overlastgedrag van jongeren. Het is een constante in de geschiedenis dat jongeren de grenzen van cultureel bepaalde gewoonten aftasten.”
Is de reactie van volwassenen op het gedrag van jongeren veranderd?
Vanheule: “Ja, ik voel het wel aan als een groeiende onverdraagzaamheid van volwassenen. Dat heeft te maken met het feit dat we alsmaar meer stedelijk zijn gaan leven. Een steeds grotere en diversere groep mensen moet samenleven op een steeds kleinere oppervlakte. Men probeert die spanning te verhelpen door meer en meer kleine regeltjes op te leggen. Ik denk dat de individualisering ook een belangrijke rol speelt. Met het afkalven van sociale verbanden komt het individu meer op de voorgrond. In plaats van jongeren te beschouwen als lid van een groep of lid van de samenleving, worden ze individueel verantwoordelijk geacht voor hun gedragingen en ook op die manier administratief gesanctioneerd.”
“Volwassenen hebben bovendien geen vast kader van waaruit ze gedrag van jongeren beoordelen. Daardoor is het willekeurige van hun reacties op jongeren beter zichtbaar. Vroeger bestond een meer eenduidige kijk op het opvoeden van kinderen en een groot deel van de mensen gedroegen zich naar die norm. Deze norm werd niet echt in vraag gesteld. Vandaag is dat grote verhaal verdwenen en lijken de kleine regeltjes op de voorgrond te staan.”
Met daar bovenop GAS-boetes?
Vanheule: “De GAS-boete is een uiting van onmacht. Een concreet individu wordt bestraft met een boete, zonder daarbij na te gaan wat diens gedrag zegt over hoe hij zich misschien als jongere wil profileren. Op die manier krijgt de jongere in kwestie geen onderhandelingsruimte meer. Door het geven van GAS-boetes sluit de bestraffer de dialoog uit. Jongeren kunnen nooit hun plaats in de maatschappij vinden als er niet naar hen geluisterd wordt. De overheid zou beter geld investeren in buurtwerkers die de jongeren als volwaardige gesprekspartners accepteren.”
© 2012 – StampMedia – Lander Kennis & Yves Torbeyns, illustratie: Thomas Verstrepen