‘Het is net door het symbool weg te nemen, dat een heleboel andere dingen opnieuw mogelijk zijn’.
Citaat van mevrouw Karin Heremans, directeur K.A. Antwerpen in het Vlaams Parlement op 11.10.20101
De juridische stand van zaken
De organisatie BOEH!2 stelde op 23 oktober 2009 een vordering in bij de Raad van State om de vernietiging te bekomen van de beslissing van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs (RAGO) van 11 september 2009, om in alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) het dragen van alle uiterlijke religieuze en levensbeschouwelijke kentekens te verbieden.
In maart 2010 verklaarde de auditeur van de Raad van State de vordering van BOEH! gegrond. De auditeur stelde de zogenaamde prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof of de RAGO die bevoegdheid heeft. In afwachting van het antwoord en de beslissing van het Grondwettelijk hof, schorste de Raad van State de beslissing van het GO!
Op 22 december 2010 hielden de advokaten hun pleidooien in het Grondwettelijk Hof over de beslissing van het GO! De volgende vraag stond tijdens de pleidooien centraal: wie is bevoegd in deze politiek gevoelige en maatschappelijk controversiële kwestie? Het Vlaams Parlement of de leden van de RAGO? De advocaten van BOEH! zijn in principe van oordeel dat het Vlaams Parlement - dat democratisch gelegitimeerd is - in dit dossier de knoop dient door te hakken, en dit na een open en transparant politiek debat.
Juridisch vindt dit standpunt steun in artikel 24 van de Grondwet, dat stelt dat alle essentiële aspecten van het onderwijs door het Parlement en niet door de RAGO deinen beslecht te worden. Van de 15 leden van de RAGO werden er immers 10 leden verkozen via getrapte verkiezingen en vijf aangeduid door de Vlaamse universiteiten en hogescholen. Meester Stefan Sottiaux klaagde in zijn pleidooi voor het Grondwettelijk Hof de rechtsbevoegdheid van de RAGO in dit dosier aan.
Anderzijds zou het wellicht weinig waarschijnlijk zijn dat de huidige samenstelling van het Vlaams parlement het algemeen hoofddoekenverbod zou tenietdoen. 3De kans zou groot geweest zijn dat een meerderheid in de Kamer over een minderheid zou bleissen. Misschien is het beter dat we in dit dossier beroep kunnen doen op de beschermingsmechanismen die de grondwet garandeert.
Op 15 maart 2011 stelde het Grondwettelijk Hof dat de RAGO bevoegd is om het dragen van religieuze en levensbeschouwelijke kentekens in zijn scholen te regelen. Het Grondwettelijk Hof aanvaardt dat het GO! naar zijn pedagogisch project en dus zijn neutraliteit mag verwijzen om regels uit te vaardigen.
Het algemene verbod van het GO! blijft geschorst. De Raad van State zal beslissen of én in welke omstandigheden het GO! regels over het dragen van religieuze en levensbeschouwelijke kentekens mag opleggen. Het GO! wacht de uitspraak van de Raad van State af.Tot dan regelen de individuele schoolreglementen of het dragen van levensbeschouwelijke kentekens toegelaten is op school. Die uitspraak kan nog alle kanten uit. Een reden te meer om het debat over het hoofddoekenverbod nauwlettend te volgen …
Een ander tipje van de sluier
Enige duiding over de voorgeschiedenis en over wat er zich in het Koninklijk Atheneum van Antwerpen afspeelde lijkt ons daarom meer dan ooit op zijn plaats. En vooral is het nodig om even dieper in te gaan op de argumentatie die de directies van de Antwerpse Athenea gebruikten om een hoofddoekenverbod in hun scholen in te voeren. Een argumentatie die thans overal als argument wordt gebruikt om het hoofddoekkenverbod te rechtvaardigen. Uit dit artikel zal blijken hoe er met de werkelijkheid een loopje werd genomen.
****
Het debat over de hoofddoeken: het moment om ongegeneerd zich af te zetten tegen moslims en allochtonen
Het hoofddoekenverbod werd in Vlaanderen via lezersbrieven en opinies gretig aangegrepen om de bij velen latent aanwezige aversie ten aanzien van de islam en de ‘allochtonen’ eindelijk eens te kunnen ventileren. Eindelijk konden een aantal mensen, vaak met een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid, ongegeneerd en schaamteloos hun vooroordelen, veralgemeningen en stereotyperingen sans gêne de vrije loop laten. Vaak gebeurde dit heel subtiel.
Het is dan ook niet verbazend dat het debat over het hoofddoekenverbod wellicht mede verantwoordelijk is voor de negatieve beeldvorming en houding van de modale ‘autochtone’ Vlaming ten aanzien van moslims en ‘allochtonen’.
We citeren - bij wijze van voorbeeld - een uitlating van de gerenommeerde schrijfster en barones Monika Van Paemel.
‘Maar hoofddoeken hebben, net als korte of lange jurken, met religie niet veel te maken. Wel met cultuur en groepsgedrag. Het dragen van een hoofddoek is een vorm van sociaal gedrag dat niet zelden met druk wordt opgelegd en waar steeds nadrukkelijker een politieke boodschap achter schuilt … En aan de moslimgemeenschap: tóón respect voor je begint te roepen over respect.
De moslims mogen hun kinderen zo wel eens opvoeden … Na twee generaties zou het toch vanzelfsprekend moeten zijn dat de inspanningen van beide kanten komen? Dus pleit ik er ook voor dat de moslimgemeenschap vaker deelneemt aan activiteiten en aan het sociale leven.
Maar dat lukt niet als moeders onmondig worden gehouden, en de volgende generatie opnieuw, omdat moslimjongens van hier hun bruid in Turkije halen … Er moet maar eens een duidelijk signaal komen van de moslimgemeenschap dat ze ook met ons verder wil … Geef met je kleding gerust uiting aan je geloof, maar accepteer ook dat er grenzen zijn. En die grens is dat je er niemand anders mee belast. Punt. Zo simpel is dat.’ (Monika Van Paemel in de De Standaard van 22.8.2009).
Men kan zich de vraag stellen waarom de volgende uitspraak van Karin Heremans breed in de media moest worden uitgesmeerd.
Waarom heeft zij niet meteen een klacht ingediend bij de geëigende instanties?
‘Drie radicale moslimmannen van tussen de dertig en veertig riepen mij in Borgerhout toe dat ik zweepslagen hoorde te krijgen en dat ik moest worden opgehangen’.4 In haar boek botsen we voortdurend op veralgemeningen en stereotyperingen zoals:
‘In een moderne samenleving mogen we echter van mannen verwachten dat ze zich niet zomaar op elke vrouw storten’.5
‘De ondoordringbaarheid van hun argumentatie, de hardnekkigheid waarmee de leerlingen vasthouden aan de letterlijke interpretatie van de Koran, het totale gebrek aan bereidheid tot compromissen en de grote druk die op medeleerlingen wordt uitgeoefend heeft me na jaren doen inzien dat er eigenlijk maar één oplossing bestaat: heel duidelijk zijn. En dat zijn we in 2009 geweest’.6 Het loont de moeite om de verslagen van de ‘Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van religieuze, levenbeschouwelijke en andere kentekens in het Vlaams onderwijs’ van de commissie Onderwijs en Gelijke Kansen aandachtig te lezen. We citeren een aantal uitspraken van de directeur van het K.A. Antwerpen, Karin Heremans in een bijlage, brengen die onder in een aantal rubrieken en voorzien ze van een beknopte commentaar. 7 / 8 Stigmatisering van een hele bevolkingsgroep De manier waarop ze met deze en andere uitspraken de media-aandacht naar zich toetrok, stigmatiseerde een bevolkingsgroep die met dergelijke uitspraken niets te maken heeft en zich daarvan ook distantieert. Dergelijke uitspraken wakkeren alleen de angst voor de ‘allochtoon’ aan. De ‘allochtoon’ met zijn zogenaamde vreemde zeden, bizar geloof, fundamentalistische neigingen, die vrouwen onderdrukt …9 De onderliggende boodschap van dergelijke uitspraken is duidelijk: als je de zaak op zijn beloop laat, gaat het onherroepelijk fout. Je moet iets doen. Handelen om een concreet probleem op te lossen op basis van een grondige analyse én overleg met de betrokken groepen is evenwel nog iets anders dan hals over kop handelen op basis van een aantal vage beweringen en ideologische principes. Een beslissing die kost wat kost moest gerechtvaardigd en verdedigd worden De onbesuisde beslissing van de directies van de Athenea van Antwerpen en Hoboken om een hoofddoekenverbod in te stellen, gevolgd door een gelijkaardige beslissing van de RAGO, riep meer en meer weerstand op, en dat niet in het minst van vele directies en leerkrachten van het GO! zelf. De invoering van het verbod werd daardoor wellicht met een schooljaar uitgesteld. Ondertussen zat men in het GO! duidelijk met een probleem. De beslissing moest kost wat kost gerechtvaardigd en verdedigd worden. Bewust of onbewust werden in het debat de bekende technieken gebruikt zoals de techniek van ‘guilty by association’, de techniek van het vastpinnen van moslims op één enkele interpretatie van de islam, stereotyperingen, veralgemeningen en - het ergerlijkst van allemaal - het verdraaien van de feiten. Een beslissing die ondemocratisch tot stand kwam Iedereen die van dichtbij betrokken was bij de gebeurtenissen op beide Athenea rond het hoofddoekenverbod, weet dat dit verbod ondemocratisch tot stand kwam. De formele participatieorganen van de school zoals de leerlingenraad, de ouderraad, de pedagogische raad tot en met de schoolraad werden niet geraadpleegd. Het is overigens de vraag of het college van directeurs en de Raad van Bestuur van de scholengroep Antigon op de hoogte waren van de beslissing die er aankwam. Uit de vele gesprekken die we hadden met (ex-) leerlingen en (ex-) leerkrachten van deze school blijkt dat de voorstelling van de feiten door de directies ver van de realiteit staat. De realiteit werd geweld aangedaan, halve waarheden werden verkondigd. De zogenaamde sociale druk van radicale islamitische leerlingen, wordt door onze getuigen als sterk overdreven en onjuist gezien.10 Alleen een extern en onafhankelijk onderzoek kan enige klaarheid brengen in wat er precies gebeurd is. Waar en wanneer werd de beslissing genomen? De verslagen van de vergaderingen van de inspraak- en bestuursorganen van de scholen zullen - voor zover ze toegankelijk zijn - wellicht een en ander kunnen verhelderen. Welke personen en instanties zaten achter deze beslissing? We kunnen ons moeilijk voorstellen dat de directies alleen gehandeld hebben of opeens een visioen hebben gekregen dat er voor hen een grootse taak - zoals het verdedigen van de Westerse cultuur (zie verder p. 10) – weggelegd was. Een boeiende vraag die tot op heden niet werd opgehelderd. Een getuige wil enkel kwijt dat het ging over wat ze benoemt als ‘enkele duistere machten van buiten de school’… Welke waren de officiële en de werkelijke motieven (feiten, evolutie van het leerlingenaantal, incidenten die zich op school rond deze thematiek hebben voorgedaan, klachten van medeleerlingen, ouders, verklaringen van (ex-) leerlingen en (ex-) leerkrachten). Als reden voor deze beslissing voert directeur Heremans de druk aan van leerlingen met een hoofddoek op de andere leerlingen om ook een hoofddoek te dragen. Niemand heeft hierover tot op heden sluitende bewijzen kunnen voorleggen. Er is hierover nooit een onderzoek uitgevoerd. Deze druk werd nooit eerder aangeklaagd en er werden hierover geen gesprekken met de ‘allochtone’ gemeenschap gevoerd. Men kan verwachten dat men een dergelijk verbod pas uitvaardigt als alle andere maatregelen gefaald hebben. Zeker in een pedagogische setting. Een ernstig gesprek met de leerlingen die druk zouden uitgeoefend hebben, - had volgens onze getuigen - leerkrachten ongetwijfeld resultaat gehad. Iedere pedagoog weet dat een open gesprek met jongeren - op basis van gelijkwaardigheid - wonderen kan verrichten. We kunnen alleen hopen dat een paar kroongetuigen vroeg of laat toch de moed zullen hebben om te getuigen over de ware toedracht van wat zich op het Atheneum heeft afgespeeld. Verschillende betrokkenen verklaarden ons dat ze om allerlei redenen geen getuigenis durven afleggen. Het is bekend dat mensen in organisaties, die de kenmerken vertonen van een autoritaire microkosmos, tegen elkaar worden opzet en dat mensen - vaak in ruil voor allerlei voordelen - zwijgen of zelfs gefingeerde getuigenissen of verklaringen afleggen. Toen het verbod werd afgekondigd, waren in beide Athenea een aantal mensen (leerkrachten en leerlingen) bereid om te praten. Zeer vlug heeft de directie de situatie aangegrepen om een subtiel spreekverbod op te leggen door zichzelf tot enige woordvoerder uit te roepen. Zo heeft de directie - volgens onze bronnen - leerkrachten naar haar bureau geroepen om hen allerlei informatie te ontfutselen over de tegenstanders van het verbod, en ook mensen tegen elkaar opgezet met het gevolg dat niemand nog iemand vertrouwde. Een lid van het onderwijspersoneel zou zelfs de opdracht gekregen hebben om de collega’s te observeren en alle ‘tekorten’ te noteren zoals bijvoorbeeld niet tijdig aanwezig zijn voor het toezicht op de speelplaats, om deze leerkrachten te kunnen sanctioneren. Tijdens een leraarsvergadering heeft de directie gefulmineerd tegen de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV), omdat deze organisatie kritiek gaf op ‘haar’ beslissing. Kortom, een typisch voorbeeld van een school gekenmerkt door schijndemocratie, met een directie die er wonderwel in slaagt om zich naar de buitenwereld op te werpen als de redster, de verdedigster van de emancipatie van de moslimmeisjes en de Westerse idealen. Wat kunnen de achterliggende motieven dan wel zijn van mensen zoals directeur Karin Heremans? Tzvetan Todorov verwoordt het wellicht in zijn meesterwerk ‘Angst voor de barbaren’: ’Om te beginnen moeten we niet de voordelen veronachtzamen die je voor jezelf verwerft als je de rol op je neemt van de koene ridder die de vrijheid verdedigt, van een apostel van het goede: ze behoren tot de aantrekkelijkheden van het manicheïsme. Je ontleent beslist bevrediging aan het feit dat je naar je gevoel misstanden corrigeert, gedreven door wat in het Engels righteous indignation heet … de vertegenwoordigers van het goede …, moedig strijdend tegen de krachten van het kwaad, van de Verlichting tegen de Duisternis … anders dan ‘wij’, die van de beste deugden zijn voorzien, zijn de moslims niet in staat een kritische houding tegenover religieuze dogma’s aan te nemen; om dat aan te tonen hoef je maar met een rode lap voor hun ogen te zwaaien. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat een dergelijke beslissing een niet te herstellen schade heeft berokkend aan de realisatie van een harmonieuze samenleving en ons ondertussen heeft afgeleidt van de werkelijke problemen van maatschappelijk kwetsbare groepen in het onderwijs en in de samenleving. Wat er bij de slachtoffers van deze maatregel achter blijft zijn gevoelens van niet begrepen worden, van ontgoocheling, moedeloosheid, vervreemding, frustratie, onmacht en woede voor het onrecht dat hen werd aangedaan. Pijnlijke ervaringen die men niet vlug zal vergeten. De manier waarop directeur Karin Heremans haar beslissing overal in Vlaanderen en Nederland via lezingen en zelfs met de publicatie van een ‘boek’ probeert te verantwoorden, voedt de vooroordelen tegenover islam en ‘allochtonen’ in de samenleving. Op die manier speelt ze in de kaart van extreemrechts. Sommige media riepen haar ‘boek’11 uit tot verplichte lectuur voor iedere directie in Vlaanderen.12 Weerwerk bieden tegen de beweringen in het boek is niet eenvoudig in een samenleving waar moslimbashing de gewoonste zaak van de wereld is geworden. Kritische commentaar op haar boek is non done en dan ook uitzonderlijk.13 Wellicht moeten ‘allochtonen’ leren accepteren dat men in Vlaanderen aan het woord van een schooldirectie nog altijd veel meer geloof en waarde hecht aan dan dat van een hele groep ‘allochtonen’. Respect? De islam is een door de grondwet erkende godsdienst. Het organiseren van het islamitisch godsdienstonderricht, het respecteren van religieuze gebruiken en praktijken - zoals het dragen van de hoofddoek - wordt door een aanzienlijk aantal moslims beschouwd en ervaren als een religieuze praktijk. Een verbod belemmert de betrokkenen in het beleven van hun godsdienst. Men kan zich de vraag stellen wat het verschil is tussen mensen zoals directeur Karin Heremans en zij die voorstander zijn van een hoofddoekenverbod enerzijds en sommige extremisten die de hoofddoek van moslimmeisjes of de keppeltjes van Joden met fysiek geweld afrukken en die de symbolen van de vrijzinnigen niet tolereren anderzijds … Het verbaal geweld dat de moslimmeisjes en hun ouders vandaag de dag moeten ondergaan is kwetsend. Het verbieden of het dwingen van de hoofddoek te dragen is in een respectvolle democratische samenleving onacceptabel. Door verbieden bereikt men het tegenovergestelde van wat men beoogt. Er worden meer en meer hoofddoekjes gedragen. Vaak ook als teken van protest tegen een intolerante samenleving. Een echte dialoog met de moslims en ‘allochtonen’ Als Vlaanderen een harmonieuze samenleving wil en een moderne, humanistische islam wil bevorderen, dan is het nodig dat de ‘meerderheid’ in Vlaanderen een echte dialoog met de moslims en ‘allochtonen’ aangaat. Dan is een constructief debat meer dan ooit aangewezen. Dan moet er in de eerste plaats hard gewerkt worden aan de sociaal-maatschappelijke situatie van de ‘allochtonen’. Aan problemen zoals armoede, werkloosheid, achterstand en achterstelling en discriminatie. Dan moet er een einde komen aan de bevoogding en het paternalisme waarvan de ‘allochtone’ gemeenschap de negatieve gevolgen blijft ondervinden. En zou men er beter aan doen de dynamiek, de creativiteit die aanwezig is bij een hele generatie jonge ‘allochtonen’ concreet te ondersteunen in plaats af te zonderen in een gemarginaliseerde positie. Nu laat men hen achter met - zoals een van de leerlingen het uitdrukte - ‘een kil gevoel van niet langer welkom te zijn’. Zolang men in Vlaanderen de mensen met een migratieachtergrond ‘buiten de samenleving’ plaatst en niet ‘daarbinnen’, als medeburgers die zo nodig geïntegreerd - zeg maar geassimileerd - moeten worden en die men straffeloos kan beschimpen, discrimineren, paternalistisch behandelen, zitten we in Vlaanderen met een ernstig samenlevingsprobleem. Hoe meer moslims te horen krijgen dat ze er niet bij horen, dat ze een gevaar vormen voor de samenleving en dat hun integratie mislukt is, hoe groter de kloof wordt. De angst die bij de ‘autochtone Vlaming’ gevoed wordt door een hoofddoekenaffaire zoals die van de Athenea van Antwerpen en Hoboken, leidt tot verlamming en maakt de broodnodige positieve acties onmogelijk.
Bijlage: uitspraken van de directie van het K.A. Antwerpen Mevrouw Karin Heremans tijdens de Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs.14 Beschuldigen en angst induceren ‘Ik heb Marokkaanse ouders met vier, vijf kinderen zien terugkomen naar mijn school. Ze wilden wel dat hun kind een hoofddoek draagt, maar dat hebben ze er niet voor over’. Bedenking: Heremans suggereert dat sommige Marokkaanse gezinnen het dragen van de hoofddoek laten primeren op de toekomst van hun kinderen ‘De leraar islam kreeg dreigbrieven omdat hij niet de juiste versie van de islam onderwees. Ik ben niet tegen islamonderwijs, maar wel tegen de radicalisering. Die leraar heeft de mogelijkheid om, nu het symbool en de radicale kledij weg zijn, de meervoudigheid van de islam te onderwijzen’. Bedenking: Over hoeveel dreigbrieven gaat het? Zijn die dreigbrieven anoniem of ondertekend? Waarom werd er geen klacht ingediend tegen de auteurs van die dreigbrieven in plaats van dit gegeven publiek te maken? Wat is het verband tussen het toelaten van hoofddoeken op school en die dreigbrieven? Over hoeveel meisjes die ‘radicale’ kledij droegen gaat het? Wie bepaalt wat ‘radicale kledij’ is? Waarom zou een leraar aan meisjes die nu geen hoofddoek dragen nu opeens wel kunnen lesgeven over de meervoudigheid van de islam en daarvoor niet? Was dat de bedoeling van het hoofddoekenverbod? Hebben leerlingen met hoofddoek die geen ‘radicale’ kledij droegen geen recht op onderwijs? Moeten zij opdraaien voor de meisjes met ‘radicale’ kledij? ‘De godsdienstvrijheid is in Nederland absoluut. Ik vraag me af hoe ze eruit zullen geraken. Ik denk niet dat we moeten evolueren naar de Nederlandse situatie. Als we nu niet ingrijpen en een algemene regel uitwerken, dan zullen tal van andere zaken ter discussie komen te staan. Dan begaan we een onherstelbare vergissing’. Bedenking: Het spookbeeld van Nederlandse situaties wordt hier uitgespeeld. Angst wordt geïnduceerd. ‘We merkten dat net door de ligging van de school en door de stijging van het aantal moslims op school, de kritische zin waar we voor staan in ons pedagogisch project en de eigen persoonlijke keuzes waartoe we leerlingen opvoeden, in de problemen kwamen. Leerlingen kozen een bepaalde studierichting omwille van de hoofddoek. Ze wilden de school ook niet verlaten omdat ze op een andere school geen hoofddoek mochten dragen. In een bepaalde klas kwamen er steeds meer hoofddoeken. Meisjes gaven onder druk toe om een hoofddoek te dragen. De vrijheid kwam in het gedrang, maar ook de gelijkheid en de gelijkwaardigheid. Het ging al lang niet meer over: draag ik een hoofddoek of niet, maar over: hoe lang is de hoofddoek, hoever bedekt die mij? Op basis daarvan werd de mate van geloof afgemeten. Dat was een heel pijnlijke evolutie’. ‘In een eerste fase zijn we in dialoog gegaan, maar we zijn op een muur gebotst, een muur van radica¬lisme. We hebben dat twee schooljaren aanschouwd’. Bedenking: Heremans insinueert dat een stijgend aantal moslimleerlingen op haar school de kritische zin doet afnemen. Welke bewijzen heeft de directie dat leerlingen met een hoofddoek haar medeleerlingen onder druk hebben gezet om de hoofddoek te dragen? Over hoeveel meisjes gaat het?15 Wanneer en met wie is men in dialoog gegaan? Iedere leerling van het Atheneum die het hoofddoekenverbod van dichtbij heeft meegemaakt kan getuigen dat er geen enkele dialoog hierover met de leerlingen en hun ouders is aangegaan. De leerlingen vernamen het verbod via de media, die op de dag van het verbod op de speelplaats aanwezig waren. Dialoog betekent openheid en onbevooroordeeld naar elkaar luisteren en dat is op het Atheneum niet gebeurd. Dialoog betekent voor directeur Heremans blijkbaar dat de leerlingen haar verbod - gezien het nu eenmaal voor hun bestwil werd ingevoerd - zonder commentaar accepteren. Is een school - die blijkbaar niet in staat is in dialoog te gaan met een kleine groep jongvolwassenen - wel goed pedagogisch bezig? Waarom werd via overleg niet naar een compromis gezocht? In haar boek (p. 83) schrijft Heremans dat de meerderheid van de leerlingen niet wilden meegaan op reis naar Italië ‘naar de bakermat van het humanisme’. Leerlingen zouden gesteld hebben dat dit hen niet zou interesseren. Over hoeveel leerlingen ging het? Ik citeer: ‘je voelde de afwijzing van de westerse cultuur’. Interpreteert Heremans uitspraken van sommige leerlingen niet al te vlug? Is er voldoende uitgezocht waarom de Italië-reis de leerlingen niet zou interesseren? Kan dat geen andere redenen hebben? Heremans stelt het proselitisme of de bekeringsdrang te willen bestrijden. Doet ze hetzelfde niet in haar ijver om de Westerse cultuur en de Verlichting te propageren? Blaming the victim. ‘Het atheneum heeft aan dit verbod een dertigtal leerlingen verloren. Een deel daarvan is naar scholen in de rand gegaan, naar scholen van het GO!, een deel zit bij mijn dochter in de klas. De spreiding waar ik voor pleitte, heeft zich vanzelf gerealiseerd’. ‘Maar een deel van die meisjes is ook in thuisonderwijs terechtgekomen. Ik wil vragen aan de minister om dat thuisonderwijs meer te controleren, want die meisjes zijn een of twee schooljaren verloren. Dat thuisonderwijs wordt door Antwerpse vzw’s ondersteund. Die kinderen worden ook begeleid. Ik weet niet of aan die ouders wordt verteld dat ze hun kinderen moeten verplichten om naar school te gaan. Een aantal van die meisjes is terug bij ons op school gekomen. Ze waren een schooljaar verloren en wilden nu terug starten’. Bedenking: Directeur Heremans wilde met haar verbod ook etnische en sociale segregatie tegengaan. Op het eerste zicht een nobele doelstelling. Ze wilde haar bijdrage aan dit doel leveren door de hoofddoek te verbieden, zodat de moslimmeisjes zich – noodgedwongen – moesten verspreiden tot over de grenzen van de Antwerpse grootstad. Had Heremans dat niet beter kunnen doen door er voor te ijveren – vermits ze in de onderwijswereld en het LOP blijkbaar nogal wat invloed heeft – dat de hoofddoek in alle Antwerpse scholen toegelaten werd. Heeft zij niet gekozen voor de gemakkelijkste weg door de islamitische leerlingen op haar school aan te pakken? Eerder wetenschappelijk onderzoek over het tegengaan van etnische segregatie via (gedwongen) spreiding heeft aangetoond dat dit in onze maatschappelijke context en binnen het kader van de Belgische grondwet niet haalbaar is, niet werkt en bovendien discriminerend is.16 Er is leer- en geen schoolplicht in Vlaanderen. Thuisonderwijs is wettelijk toegelaten. Het is niet aan directeur Heremans om een invulling te geven aan wat onder de schoolplicht dient te worden verstaan. Eerst jaagt Heremans haar leerlingen de school uit en vervolgens wakkert ze een repressief optreden aan tegen die leerlingen en hun ouders die zich niet willen schikken naar de maatregelen die zij opgelegd heeft. Niet de leerlingen en hun ouders zijn verantwoordelijk voor het verliezen van een of meerdere schooljaren, maar wel de directie die leerlingen en hun ouders met zo’n verbod confronteert. Noemt men zoiets niet ‘blaming the victim’?. Dat de kwaliteit - zoals die van het gewone onderwijs - dient gecontroleerd worden is evident. In plaats van af te geven op deze leerlingen en hun ouders, zou men hen beter ondersteunen, zodat ze met succes hun studies kunnen beëindigen. We zijn dan ook benieuwd naar de resultaten van dit thuisonderwijs. Hoe voelen de meisjes zich die op de school gebleven zijn? Op het Atheneum zouden er 30 leerlingen minder zijn. Hoeveel nieuwe leerlingen hebben zich aangemeld? Hoeveel leerlingen zijn vertrokken omwille van het verbod? Een aantal leerlingen met hoofddoek van beide Athenea vonden vorig schooljaar een school in de buurt van Antwerpen waar ze na onze tussenkomst wel terecht konden en met hoofddoek. We namen contact op met de directie van deze school om te informeren naar de ervaringen van de school van deze leerlingen. De directie stelde dat ze goed presteerden, geen problemen stelden en niet van enige vorm van proselitisme konden beschuldigd worden. Ze gingen overigens probleemloos over naar het volgende schooljaar.
Paternalisme en onjuiste informatie ‘Leerlingen zeggen zelf dat iedereen nu gelijk is. Dat neemt niet weg dat er leerlingen zijn die zich daar ongelukkig door voelen, dat ontken ik niet. In Antwerpen heeft de moslimgemeenschap dat in alle scholen aanvaard en schikt ze zich naar die pragmatische maatregel’. ‘We zijn niet tegen moslims, integendeel, ik wil bij de mensen empathie opwekken om hen te laten inzien hoe moeilijk het voor die jongens en meisjes is om met de dubbele identiteit waar ze mee worstelen, in deze samenleving om te gaan. Het spanningsveld in de school is nu weg’. ‘Daarnaast is er het probleem van de dubbele identiteit. Ik heb dit in mijn boek zeer uitgebreid uiteengezet en van voorbeelden voorzien. In ons onderwijssysteem voeden we jongeren op basis van een horizontaal systeem op. We baseren ons op gelijkheid en gelijkwaardigheid. Thuis bevinden ze zich in een verticaal systeem, in een patriarchale structuur die vaak is gekoppeld aan een levensbeschouwing die stelt hoe het allemaal moet’. Bedenking: Directeur Heremans gebruikt graag het woord emancipatie. Zij weet blijkbaar hoe de moslimleerlingen zich moeten emanciperen. Staat een dergelijk aanpak niet haaks op wat we verstaan onder emancipatie en getuigt dit niet eerder van een vorm van autoritair paternalisme? Was het ondersteunen en empoweren van die leerlingen niet meer op zijn plaats geweest? Is er een enquête gehouden over de uitspraak dat leerlingen van oordeel zijn dat ‘iedereen gelijk’ is of gaat het over wat Heremans er zelf van vindt? De moslimleerlingen en hun ouders zouden het verbod vlotjes geaccepteerd hebben. De moslimgemeenschap in Antwerpen heeft het verbod helemaal niet aanvaard. Ze werd geconfronteerd met een autoritaire maatregel, waarin ze geen enkele inspraak had. Voor die meisjes was er geen andere keuze dan zich neer te leggen bij dat verbod. De moslimgemeenschap kon moeilijk anders dan zich schikken naar zo’n maatregel, wilde ze een school vinden voor haar kinderen. Er zat voor de leerlingen die nog wilden genieten van het recht op onderwijs, niets anders op dan zich neer leggen bij het verbod en uit te wijken naar scholen in andere steden. Een aantal leerlingen die zich niet neerlegden bij het verbod, hebben na lang zoeken een andere school gevonden of volg(d)en thuisonderwijs. In haar boek heeft Heremans het over 37 meisjes die op 1 september 2009 weigerden hun hoofddoek af te leggen. De meisjes vroegen om een document waaruit moest blijken dat ze door de school geweigerd waren. (p.89) Ze beschuldigt die meisjes van:” Die vraag hadden ze zelf niet bedacht, maar maakt deel uit van een uitgekiende strategie die hen juridisch de mogelijkheid zou geven naar de Raad van State te stappen”. Precies alsof er geen strategie achter het hoofddoekverbod zou gezeten hebben. Directeur Heremans stelt immers: ”Omdat ik daar op voorhand van op de hoogte was gebracht, beschikte de school over een alternatief document dat bevestigde dat ze op school waren geweest, maar opgevangen werden in de studie omdat ze het schoolreglement weigerden te volgen” (p.89) Mogen leerlingen dan geen informatie opvragen over wat hun rechten zijn? Waarom zouden zij of hun belangenbehartigers niet naar de Raad van State mogen stappen? Moeten ze klakkeloos een bevel accepteren waarin ze niet de minste inspraak hadden? Mogen ze geen beroep doen op de wettelijke rechtsmiddelen die een democratie hen ter beschikking stelt? Wat is het resultaat van het verbod? Wordt het daardoor voor de leerlingen gemakkelijker om om te gaan met een dubbele identiteit? Kunnen ze nu gemakkelijker omgaan met sociale druk, diversiteit, het functioneren in een moslimvijandige samenleving?
Relevantie? ‘Ik heb getwijfeld om iets te zeggen over al dan niet opvallende kenmerken. Je kunt niet iemand die een onopvallende tattoo heeft, onder een rok bijvoorbeeld, of een heel klein kruisje draagt, wegsturen. Dat is niet opvallend’. Bedenking: Op basis van welke criteria gaat de directie bepalen welke de grootte van (religieuze) symbolen mag zijn en wat opvallend is en wat niet? Gaat de directie niet dezelfde weg op als sommige autoritaire regimes, waar men bepaalt wat vrouwen wel en niet mogen dragen? ----------------------------------------------------------------------------------- 1 Vlaams Parlement. Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs. Verslag namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen. Stuk 685 (2010-2011) – Nr. 2 ingediend op 11 oktober 2010 (2010-2011), Zie: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2010-2011/g685-2.pdf . In ons artikel wordt duiding gegeven bij het hoofddoekenverbod, dat werd uitgevaardigd in de Athenea van Antwerpen en Hoboken. In de toekomst hopen we bewijsstukken en getuigenissen te brengen over het hoofddoekenverbod in het GO! en een tekst over de besprekingen hierover in de Antwerpse Onderwijsraad. Kenmerkend in al deze verhalen is het gebrek aan openheid, transparantie en democratische besluitvorming. Karin Heremans spreekt in haar boek (p. 83) in het plechtig meervoud ‘wij’ wanneer ze het heeft over het overwegen om de hoofddoek te verbieden. Zij heeft het over urenlange gesprekken met haar adjunct-directeur. Het blijft de vraag wie de beslissing genomen heeft. Waren enkel de directie(s) of waren er meer mensen bij deze beslissing betrokken? Aangezien directeur Heremans in publieke optredens het enkel heeft over ‘haar’ beslissing en over ‘haar’ boek zal dit artikel - misschien ten onrechte - het enkel over directrice Karin Heremans hebben i.v.m. het hoofddoekenverbod in Antwerpen. Het zal duidelijk zijn dat wij met dit artikel enkel willen hebben op de impact van een beslissing van iemand die de functie van directrice van een instelling van het GO! bekleedt en over de beslissing en de legitimiteit van het bestuursorgaan van het GO!
[onbegrijpelijke zin: er ontbreekt iets!] 2 BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd) is een actieplatform met leden uit diverse allochtone en autochtone vrouwenorganisaties. BOEH! ontstond in januari 2007 naar aanleiding van de intentie van het nieuwe stadsbestuur in Antwerpen om een hoofddoekverbod in te voeren voor stadspersoneel met publieke functies. BOEH! wil dat vrouwen zelf beslissen wat ze op hun hoofd dragen zonder bemoeienis van de overheid of wie dan ook en komt op voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen. De keuze om een hoofddoek te dragen is een mensenrecht, een volwaardige job uitoefenen en een diploma behalen evenzeer. BOEH! kant zich daarom tegen de vrouwonvriendelijke beslissing – opgenomen in het Antwerps bestuursakkoord 2007-2012 – die vrouwen dwingt hun eigenheid te ontkennen in functie van een job bij de stad. Bron: website van BOEH. 3 “Ik zeg u dit om van bij de aanvang duidelijk te maken waarover deze zaak echt draait: d.i. de bescherming van de representatieve democratie tegen pogingen om de besluitvorming omtrent controversiële aangelegenheden te verplaatsen naar niet representatieve organen. Om de besluitvorming te verplaatsen van de politiek naar de bureaucratie. Ik wil u dan ook waarschuwen: laat u niet verblinden door de techniciteit en complexiteit van de discussie. De vraag die voorligt is eenvoudig: komt het toe aan de verkozenen des volks of aan een niet democratisch gelegitimeerde bestuursraad om te arbitreren in maatschappelijk controversiële dossiers?” Uit het pleidooi van Prof. S. Sottiaux. Faculteit Rechtsgeleerdheid K.U. Leuven en het Instituut voor Constitutioneel Recht op 22.12.2010 in het Grondwettelijk Hof te Brussel. Er is een groot verschil tussen de verkiezing voor het Vlaams Parlement - dat bestaat uit democratisch verkozen leden – en de verkiezing van de RAGO. De verkiezingen voor de RAGO gebeuren door getrapte verkiezingen via de leden van de schoolraden van 10 leden en aanduiding van vijf leden. Het is een publiek geheim dat in veel scholen de schoolraden niet altijd op een democratische manier zijn tot stand gekomen. Daarenboven heeft niet iedere school een schoolraad. Volgens het VSKO zou 11,2% van haar basisscholen geen schoolraad hebben opgericht. (We hebben hierover geen gegevens over het GO! Gevonden.) Uit goed ingelichte bron vernamen we dat de verkiezingen voor de RAGO van 15.11.2010 zouden gemanipuleerd zijn, om te vermijden dat er kandidaten zouden verkozen worden die kritisch staan tegenover het beleid van het GO! en het hoofddoekenverbod. We gaan in een ander artikel - dat eerstdaags wordt gepubliceerd - dieper in op het (on)democratisch karakter van deze verkiezingen. 4 Heremans in De Standaard van 19.8.2009. Heremans stelt in haar boek toe dat die bedreiging via de blog van haar vriendin in de pers is terechtgekomen en dat dit niet echt de bedoeling was. 5 Heremans, K., op.cit., p. 76 6 Heremans, K., op.cit., p. 76. 7 Zie voetnoot 1. 8 Heremans, K., (2010) Een tip van de sluier Antwerpen: Houtekiet /Linkeroever Uitgevers, 160 p. 9 Historicus Beatrice de Graaf belichtte de groeiende angst in de samenleving voor de ‘extreme anderen’. In de verkorte versie van de tekst die ze op 2.11.2010 uitsprak in Den Haag lezen we: ‘Aan de hand van recente gebeurtenissen illustreerde zij wezenlijke veranderingen in het veiligheidsdenken. Steeds vaker wordt beleid gericht (of opgehangen) aan nationale veiligheid – een geleidelijk proces dat gemakkelijk te verkopen is, maar uiteindelijk tot meer onveiligheid leidt … De jacht op de ander wordt politiek gedoogd, wat de deuren open zet voor ontketening van gelegitimeerd geweld tegen die ander – verbaal, maar soms ook fysiek. Wat ons meer zorgen zou moeten maken zijn de boze burgers zelf. Wij, het radicale midden, zijn het zelf die bijvoorbeeld de ander – de etnische of religieuze minderheden – bedreigen. En wij zijn het zelf die de bastions van rechtsgelijkheid, van antidiscriminatie, van proportionaliteit en legaliteit willen opgeven.
Zie ook: Graaf, Beatrice de, Het theater van de angst - De strijd tegen terrorisme in Nederland, Duitsland, Italië en Amerika, Uitgeverij Boom, Amsterdam 2010. Hoe polarisatie in de politiek onze samenleving verziekt. ‘Wij - zij bij ons. Dat geldt evenzeer voor Vlaanderen en België. Het wij-en-zij beeld is verschoven van de autochtoon vs. de allochtoon naar de Vlaming vs. de Waal. Niemand ontkent dat er problemen met integratie zijn, maar waarom zijn de clichébeelden over de integristische of OCMW-profiterende Marokkaan zo broodnodig … Agressief taalgebruik heeft het politieke debat compleet verziekt. Dat is bij uitstek het geval in de VS, waar de democratische politica Gabrielle Giffords werd neergekogeld, maar ook bij ons gaat het de verkeerde kant uit.
Milan Rutten, directeur Communicatie sp.a. in de Morgen van 11.01.2011. 10 De meeste getuigen zijn om meerdere en diverse redenen bang om een getuigenis af te leggen of zijn moedeloos geworden door het onbegrip toen ze hun ongenoegen over het verbod uiten. Tegenover de versie van de directie, die klakkeloos en kritiekloos werd overgenomen door een groot deel van de ‘autochtone’ meerderheid en sommige media, hadden de getuigen het gevoel machteloos te staan. 11 Het copyright van het boek berust bij drie auteurs Karin Heremans, Jan de Zutter en Context. 12 Molenaar, L. Luisteren naar de directrice. In de ‘Gazet van Antwerpen, 21.9.2010, p.17. 13 Kritische commentaren kwamen van o.a. Eric Hulsens. Waarom het Koninklijk Atheneum van Antwerpen een goede school is, die niet deugt (website van Kifkif 09-10-2010) en van Kitty Roggeman. Sluierverbod in Aktief (het tijdschrift van het Masereelfonds), nr 4, 2010, p. 26. 14 Vlaams Parlement. Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs. Verslag
namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen. Stuk 685 (2010-2011) – Nr. 2
ingediend op 11 oktober 2010 (2010-2011), Zie: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2010-2011/g685-2.pdf . 15 Heremans heeft het in haar boek over 15 gevallen van meisjes die druk zouden uitgeoefend hebben op hun medeleerlingen om de hoofddoek op te zetten. 16 Laquière, M. (2009). Het inschrijvingsrecht: de processie van Echternach. Tijdschrift voor onderwijsrecht en onderwijsbeleid, p.449 – 458.
‘Drie radicale moslimmannen van tussen de dertig en veertig riepen mij in Borgerhout toe dat ik zweepslagen hoorde te krijgen en dat ik moest worden opgehangen’.4 In haar boek botsen we voortdurend op veralgemeningen en stereotyperingen zoals:
‘In een moderne samenleving mogen we echter van mannen verwachten dat ze zich niet zomaar op elke vrouw storten’.5
‘De ondoordringbaarheid van hun argumentatie, de hardnekkigheid waarmee de leerlingen vasthouden aan de letterlijke interpretatie van de Koran, het totale gebrek aan bereidheid tot compromissen en de grote druk die op medeleerlingen wordt uitgeoefend heeft me na jaren doen inzien dat er eigenlijk maar één oplossing bestaat: heel duidelijk zijn. En dat zijn we in 2009 geweest’.6 Het loont de moeite om de verslagen van de ‘Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van religieuze, levenbeschouwelijke en andere kentekens in het Vlaams onderwijs’ van de commissie Onderwijs en Gelijke Kansen aandachtig te lezen. We citeren een aantal uitspraken van de directeur van het K.A. Antwerpen, Karin Heremans in een bijlage, brengen die onder in een aantal rubrieken en voorzien ze van een beknopte commentaar. 7 / 8 Stigmatisering van een hele bevolkingsgroep De manier waarop ze met deze en andere uitspraken de media-aandacht naar zich toetrok, stigmatiseerde een bevolkingsgroep die met dergelijke uitspraken niets te maken heeft en zich daarvan ook distantieert. Dergelijke uitspraken wakkeren alleen de angst voor de ‘allochtoon’ aan. De ‘allochtoon’ met zijn zogenaamde vreemde zeden, bizar geloof, fundamentalistische neigingen, die vrouwen onderdrukt …9 De onderliggende boodschap van dergelijke uitspraken is duidelijk: als je de zaak op zijn beloop laat, gaat het onherroepelijk fout. Je moet iets doen. Handelen om een concreet probleem op te lossen op basis van een grondige analyse én overleg met de betrokken groepen is evenwel nog iets anders dan hals over kop handelen op basis van een aantal vage beweringen en ideologische principes. Een beslissing die kost wat kost moest gerechtvaardigd en verdedigd worden De onbesuisde beslissing van de directies van de Athenea van Antwerpen en Hoboken om een hoofddoekenverbod in te stellen, gevolgd door een gelijkaardige beslissing van de RAGO, riep meer en meer weerstand op, en dat niet in het minst van vele directies en leerkrachten van het GO! zelf. De invoering van het verbod werd daardoor wellicht met een schooljaar uitgesteld. Ondertussen zat men in het GO! duidelijk met een probleem. De beslissing moest kost wat kost gerechtvaardigd en verdedigd worden. Bewust of onbewust werden in het debat de bekende technieken gebruikt zoals de techniek van ‘guilty by association’, de techniek van het vastpinnen van moslims op één enkele interpretatie van de islam, stereotyperingen, veralgemeningen en - het ergerlijkst van allemaal - het verdraaien van de feiten. Een beslissing die ondemocratisch tot stand kwam Iedereen die van dichtbij betrokken was bij de gebeurtenissen op beide Athenea rond het hoofddoekenverbod, weet dat dit verbod ondemocratisch tot stand kwam. De formele participatieorganen van de school zoals de leerlingenraad, de ouderraad, de pedagogische raad tot en met de schoolraad werden niet geraadpleegd. Het is overigens de vraag of het college van directeurs en de Raad van Bestuur van de scholengroep Antigon op de hoogte waren van de beslissing die er aankwam. Uit de vele gesprekken die we hadden met (ex-) leerlingen en (ex-) leerkrachten van deze school blijkt dat de voorstelling van de feiten door de directies ver van de realiteit staat. De realiteit werd geweld aangedaan, halve waarheden werden verkondigd. De zogenaamde sociale druk van radicale islamitische leerlingen, wordt door onze getuigen als sterk overdreven en onjuist gezien.10 Alleen een extern en onafhankelijk onderzoek kan enige klaarheid brengen in wat er precies gebeurd is. Waar en wanneer werd de beslissing genomen? De verslagen van de vergaderingen van de inspraak- en bestuursorganen van de scholen zullen - voor zover ze toegankelijk zijn - wellicht een en ander kunnen verhelderen. Welke personen en instanties zaten achter deze beslissing? We kunnen ons moeilijk voorstellen dat de directies alleen gehandeld hebben of opeens een visioen hebben gekregen dat er voor hen een grootse taak - zoals het verdedigen van de Westerse cultuur (zie verder p. 10) – weggelegd was. Een boeiende vraag die tot op heden niet werd opgehelderd. Een getuige wil enkel kwijt dat het ging over wat ze benoemt als ‘enkele duistere machten van buiten de school’… Welke waren de officiële en de werkelijke motieven (feiten, evolutie van het leerlingenaantal, incidenten die zich op school rond deze thematiek hebben voorgedaan, klachten van medeleerlingen, ouders, verklaringen van (ex-) leerlingen en (ex-) leerkrachten). Als reden voor deze beslissing voert directeur Heremans de druk aan van leerlingen met een hoofddoek op de andere leerlingen om ook een hoofddoek te dragen. Niemand heeft hierover tot op heden sluitende bewijzen kunnen voorleggen. Er is hierover nooit een onderzoek uitgevoerd. Deze druk werd nooit eerder aangeklaagd en er werden hierover geen gesprekken met de ‘allochtone’ gemeenschap gevoerd. Men kan verwachten dat men een dergelijk verbod pas uitvaardigt als alle andere maatregelen gefaald hebben. Zeker in een pedagogische setting. Een ernstig gesprek met de leerlingen die druk zouden uitgeoefend hebben, - had volgens onze getuigen - leerkrachten ongetwijfeld resultaat gehad. Iedere pedagoog weet dat een open gesprek met jongeren - op basis van gelijkwaardigheid - wonderen kan verrichten. We kunnen alleen hopen dat een paar kroongetuigen vroeg of laat toch de moed zullen hebben om te getuigen over de ware toedracht van wat zich op het Atheneum heeft afgespeeld. Verschillende betrokkenen verklaarden ons dat ze om allerlei redenen geen getuigenis durven afleggen. Het is bekend dat mensen in organisaties, die de kenmerken vertonen van een autoritaire microkosmos, tegen elkaar worden opzet en dat mensen - vaak in ruil voor allerlei voordelen - zwijgen of zelfs gefingeerde getuigenissen of verklaringen afleggen. Toen het verbod werd afgekondigd, waren in beide Athenea een aantal mensen (leerkrachten en leerlingen) bereid om te praten. Zeer vlug heeft de directie de situatie aangegrepen om een subtiel spreekverbod op te leggen door zichzelf tot enige woordvoerder uit te roepen. Zo heeft de directie - volgens onze bronnen - leerkrachten naar haar bureau geroepen om hen allerlei informatie te ontfutselen over de tegenstanders van het verbod, en ook mensen tegen elkaar opgezet met het gevolg dat niemand nog iemand vertrouwde. Een lid van het onderwijspersoneel zou zelfs de opdracht gekregen hebben om de collega’s te observeren en alle ‘tekorten’ te noteren zoals bijvoorbeeld niet tijdig aanwezig zijn voor het toezicht op de speelplaats, om deze leerkrachten te kunnen sanctioneren. Tijdens een leraarsvergadering heeft de directie gefulmineerd tegen de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV), omdat deze organisatie kritiek gaf op ‘haar’ beslissing. Kortom, een typisch voorbeeld van een school gekenmerkt door schijndemocratie, met een directie die er wonderwel in slaagt om zich naar de buitenwereld op te werpen als de redster, de verdedigster van de emancipatie van de moslimmeisjes en de Westerse idealen. Wat kunnen de achterliggende motieven dan wel zijn van mensen zoals directeur Karin Heremans? Tzvetan Todorov verwoordt het wellicht in zijn meesterwerk ‘Angst voor de barbaren’: ’Om te beginnen moeten we niet de voordelen veronachtzamen die je voor jezelf verwerft als je de rol op je neemt van de koene ridder die de vrijheid verdedigt, van een apostel van het goede: ze behoren tot de aantrekkelijkheden van het manicheïsme. Je ontleent beslist bevrediging aan het feit dat je naar je gevoel misstanden corrigeert, gedreven door wat in het Engels righteous indignation heet … de vertegenwoordigers van het goede …, moedig strijdend tegen de krachten van het kwaad, van de Verlichting tegen de Duisternis … anders dan ‘wij’, die van de beste deugden zijn voorzien, zijn de moslims niet in staat een kritische houding tegenover religieuze dogma’s aan te nemen; om dat aan te tonen hoef je maar met een rode lap voor hun ogen te zwaaien. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat een dergelijke beslissing een niet te herstellen schade heeft berokkend aan de realisatie van een harmonieuze samenleving en ons ondertussen heeft afgeleidt van de werkelijke problemen van maatschappelijk kwetsbare groepen in het onderwijs en in de samenleving. Wat er bij de slachtoffers van deze maatregel achter blijft zijn gevoelens van niet begrepen worden, van ontgoocheling, moedeloosheid, vervreemding, frustratie, onmacht en woede voor het onrecht dat hen werd aangedaan. Pijnlijke ervaringen die men niet vlug zal vergeten. De manier waarop directeur Karin Heremans haar beslissing overal in Vlaanderen en Nederland via lezingen en zelfs met de publicatie van een ‘boek’ probeert te verantwoorden, voedt de vooroordelen tegenover islam en ‘allochtonen’ in de samenleving. Op die manier speelt ze in de kaart van extreemrechts. Sommige media riepen haar ‘boek’11 uit tot verplichte lectuur voor iedere directie in Vlaanderen.12 Weerwerk bieden tegen de beweringen in het boek is niet eenvoudig in een samenleving waar moslimbashing de gewoonste zaak van de wereld is geworden. Kritische commentaar op haar boek is non done en dan ook uitzonderlijk.13 Wellicht moeten ‘allochtonen’ leren accepteren dat men in Vlaanderen aan het woord van een schooldirectie nog altijd veel meer geloof en waarde hecht aan dan dat van een hele groep ‘allochtonen’. Respect? De islam is een door de grondwet erkende godsdienst. Het organiseren van het islamitisch godsdienstonderricht, het respecteren van religieuze gebruiken en praktijken - zoals het dragen van de hoofddoek - wordt door een aanzienlijk aantal moslims beschouwd en ervaren als een religieuze praktijk. Een verbod belemmert de betrokkenen in het beleven van hun godsdienst. Men kan zich de vraag stellen wat het verschil is tussen mensen zoals directeur Karin Heremans en zij die voorstander zijn van een hoofddoekenverbod enerzijds en sommige extremisten die de hoofddoek van moslimmeisjes of de keppeltjes van Joden met fysiek geweld afrukken en die de symbolen van de vrijzinnigen niet tolereren anderzijds … Het verbaal geweld dat de moslimmeisjes en hun ouders vandaag de dag moeten ondergaan is kwetsend. Het verbieden of het dwingen van de hoofddoek te dragen is in een respectvolle democratische samenleving onacceptabel. Door verbieden bereikt men het tegenovergestelde van wat men beoogt. Er worden meer en meer hoofddoekjes gedragen. Vaak ook als teken van protest tegen een intolerante samenleving. Een echte dialoog met de moslims en ‘allochtonen’ Als Vlaanderen een harmonieuze samenleving wil en een moderne, humanistische islam wil bevorderen, dan is het nodig dat de ‘meerderheid’ in Vlaanderen een echte dialoog met de moslims en ‘allochtonen’ aangaat. Dan is een constructief debat meer dan ooit aangewezen. Dan moet er in de eerste plaats hard gewerkt worden aan de sociaal-maatschappelijke situatie van de ‘allochtonen’. Aan problemen zoals armoede, werkloosheid, achterstand en achterstelling en discriminatie. Dan moet er een einde komen aan de bevoogding en het paternalisme waarvan de ‘allochtone’ gemeenschap de negatieve gevolgen blijft ondervinden. En zou men er beter aan doen de dynamiek, de creativiteit die aanwezig is bij een hele generatie jonge ‘allochtonen’ concreet te ondersteunen in plaats af te zonderen in een gemarginaliseerde positie. Nu laat men hen achter met - zoals een van de leerlingen het uitdrukte - ‘een kil gevoel van niet langer welkom te zijn’. Zolang men in Vlaanderen de mensen met een migratieachtergrond ‘buiten de samenleving’ plaatst en niet ‘daarbinnen’, als medeburgers die zo nodig geïntegreerd - zeg maar geassimileerd - moeten worden en die men straffeloos kan beschimpen, discrimineren, paternalistisch behandelen, zitten we in Vlaanderen met een ernstig samenlevingsprobleem. Hoe meer moslims te horen krijgen dat ze er niet bij horen, dat ze een gevaar vormen voor de samenleving en dat hun integratie mislukt is, hoe groter de kloof wordt. De angst die bij de ‘autochtone Vlaming’ gevoed wordt door een hoofddoekenaffaire zoals die van de Athenea van Antwerpen en Hoboken, leidt tot verlamming en maakt de broodnodige positieve acties onmogelijk.
Bijlage: uitspraken van de directie van het K.A. Antwerpen Mevrouw Karin Heremans tijdens de Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs.14 Beschuldigen en angst induceren ‘Ik heb Marokkaanse ouders met vier, vijf kinderen zien terugkomen naar mijn school. Ze wilden wel dat hun kind een hoofddoek draagt, maar dat hebben ze er niet voor over’. Bedenking: Heremans suggereert dat sommige Marokkaanse gezinnen het dragen van de hoofddoek laten primeren op de toekomst van hun kinderen ‘De leraar islam kreeg dreigbrieven omdat hij niet de juiste versie van de islam onderwees. Ik ben niet tegen islamonderwijs, maar wel tegen de radicalisering. Die leraar heeft de mogelijkheid om, nu het symbool en de radicale kledij weg zijn, de meervoudigheid van de islam te onderwijzen’. Bedenking: Over hoeveel dreigbrieven gaat het? Zijn die dreigbrieven anoniem of ondertekend? Waarom werd er geen klacht ingediend tegen de auteurs van die dreigbrieven in plaats van dit gegeven publiek te maken? Wat is het verband tussen het toelaten van hoofddoeken op school en die dreigbrieven? Over hoeveel meisjes die ‘radicale’ kledij droegen gaat het? Wie bepaalt wat ‘radicale kledij’ is? Waarom zou een leraar aan meisjes die nu geen hoofddoek dragen nu opeens wel kunnen lesgeven over de meervoudigheid van de islam en daarvoor niet? Was dat de bedoeling van het hoofddoekenverbod? Hebben leerlingen met hoofddoek die geen ‘radicale’ kledij droegen geen recht op onderwijs? Moeten zij opdraaien voor de meisjes met ‘radicale’ kledij? ‘De godsdienstvrijheid is in Nederland absoluut. Ik vraag me af hoe ze eruit zullen geraken. Ik denk niet dat we moeten evolueren naar de Nederlandse situatie. Als we nu niet ingrijpen en een algemene regel uitwerken, dan zullen tal van andere zaken ter discussie komen te staan. Dan begaan we een onherstelbare vergissing’. Bedenking: Het spookbeeld van Nederlandse situaties wordt hier uitgespeeld. Angst wordt geïnduceerd. ‘We merkten dat net door de ligging van de school en door de stijging van het aantal moslims op school, de kritische zin waar we voor staan in ons pedagogisch project en de eigen persoonlijke keuzes waartoe we leerlingen opvoeden, in de problemen kwamen. Leerlingen kozen een bepaalde studierichting omwille van de hoofddoek. Ze wilden de school ook niet verlaten omdat ze op een andere school geen hoofddoek mochten dragen. In een bepaalde klas kwamen er steeds meer hoofddoeken. Meisjes gaven onder druk toe om een hoofddoek te dragen. De vrijheid kwam in het gedrang, maar ook de gelijkheid en de gelijkwaardigheid. Het ging al lang niet meer over: draag ik een hoofddoek of niet, maar over: hoe lang is de hoofddoek, hoever bedekt die mij? Op basis daarvan werd de mate van geloof afgemeten. Dat was een heel pijnlijke evolutie’. ‘In een eerste fase zijn we in dialoog gegaan, maar we zijn op een muur gebotst, een muur van radica¬lisme. We hebben dat twee schooljaren aanschouwd’. Bedenking: Heremans insinueert dat een stijgend aantal moslimleerlingen op haar school de kritische zin doet afnemen. Welke bewijzen heeft de directie dat leerlingen met een hoofddoek haar medeleerlingen onder druk hebben gezet om de hoofddoek te dragen? Over hoeveel meisjes gaat het?15 Wanneer en met wie is men in dialoog gegaan? Iedere leerling van het Atheneum die het hoofddoekenverbod van dichtbij heeft meegemaakt kan getuigen dat er geen enkele dialoog hierover met de leerlingen en hun ouders is aangegaan. De leerlingen vernamen het verbod via de media, die op de dag van het verbod op de speelplaats aanwezig waren. Dialoog betekent openheid en onbevooroordeeld naar elkaar luisteren en dat is op het Atheneum niet gebeurd. Dialoog betekent voor directeur Heremans blijkbaar dat de leerlingen haar verbod - gezien het nu eenmaal voor hun bestwil werd ingevoerd - zonder commentaar accepteren. Is een school - die blijkbaar niet in staat is in dialoog te gaan met een kleine groep jongvolwassenen - wel goed pedagogisch bezig? Waarom werd via overleg niet naar een compromis gezocht? In haar boek (p. 83) schrijft Heremans dat de meerderheid van de leerlingen niet wilden meegaan op reis naar Italië ‘naar de bakermat van het humanisme’. Leerlingen zouden gesteld hebben dat dit hen niet zou interesseren. Over hoeveel leerlingen ging het? Ik citeer: ‘je voelde de afwijzing van de westerse cultuur’. Interpreteert Heremans uitspraken van sommige leerlingen niet al te vlug? Is er voldoende uitgezocht waarom de Italië-reis de leerlingen niet zou interesseren? Kan dat geen andere redenen hebben? Heremans stelt het proselitisme of de bekeringsdrang te willen bestrijden. Doet ze hetzelfde niet in haar ijver om de Westerse cultuur en de Verlichting te propageren? Blaming the victim. ‘Het atheneum heeft aan dit verbod een dertigtal leerlingen verloren. Een deel daarvan is naar scholen in de rand gegaan, naar scholen van het GO!, een deel zit bij mijn dochter in de klas. De spreiding waar ik voor pleitte, heeft zich vanzelf gerealiseerd’. ‘Maar een deel van die meisjes is ook in thuisonderwijs terechtgekomen. Ik wil vragen aan de minister om dat thuisonderwijs meer te controleren, want die meisjes zijn een of twee schooljaren verloren. Dat thuisonderwijs wordt door Antwerpse vzw’s ondersteund. Die kinderen worden ook begeleid. Ik weet niet of aan die ouders wordt verteld dat ze hun kinderen moeten verplichten om naar school te gaan. Een aantal van die meisjes is terug bij ons op school gekomen. Ze waren een schooljaar verloren en wilden nu terug starten’. Bedenking: Directeur Heremans wilde met haar verbod ook etnische en sociale segregatie tegengaan. Op het eerste zicht een nobele doelstelling. Ze wilde haar bijdrage aan dit doel leveren door de hoofddoek te verbieden, zodat de moslimmeisjes zich – noodgedwongen – moesten verspreiden tot over de grenzen van de Antwerpse grootstad. Had Heremans dat niet beter kunnen doen door er voor te ijveren – vermits ze in de onderwijswereld en het LOP blijkbaar nogal wat invloed heeft – dat de hoofddoek in alle Antwerpse scholen toegelaten werd. Heeft zij niet gekozen voor de gemakkelijkste weg door de islamitische leerlingen op haar school aan te pakken? Eerder wetenschappelijk onderzoek over het tegengaan van etnische segregatie via (gedwongen) spreiding heeft aangetoond dat dit in onze maatschappelijke context en binnen het kader van de Belgische grondwet niet haalbaar is, niet werkt en bovendien discriminerend is.16 Er is leer- en geen schoolplicht in Vlaanderen. Thuisonderwijs is wettelijk toegelaten. Het is niet aan directeur Heremans om een invulling te geven aan wat onder de schoolplicht dient te worden verstaan. Eerst jaagt Heremans haar leerlingen de school uit en vervolgens wakkert ze een repressief optreden aan tegen die leerlingen en hun ouders die zich niet willen schikken naar de maatregelen die zij opgelegd heeft. Niet de leerlingen en hun ouders zijn verantwoordelijk voor het verliezen van een of meerdere schooljaren, maar wel de directie die leerlingen en hun ouders met zo’n verbod confronteert. Noemt men zoiets niet ‘blaming the victim’?. Dat de kwaliteit - zoals die van het gewone onderwijs - dient gecontroleerd worden is evident. In plaats van af te geven op deze leerlingen en hun ouders, zou men hen beter ondersteunen, zodat ze met succes hun studies kunnen beëindigen. We zijn dan ook benieuwd naar de resultaten van dit thuisonderwijs. Hoe voelen de meisjes zich die op de school gebleven zijn? Op het Atheneum zouden er 30 leerlingen minder zijn. Hoeveel nieuwe leerlingen hebben zich aangemeld? Hoeveel leerlingen zijn vertrokken omwille van het verbod? Een aantal leerlingen met hoofddoek van beide Athenea vonden vorig schooljaar een school in de buurt van Antwerpen waar ze na onze tussenkomst wel terecht konden en met hoofddoek. We namen contact op met de directie van deze school om te informeren naar de ervaringen van de school van deze leerlingen. De directie stelde dat ze goed presteerden, geen problemen stelden en niet van enige vorm van proselitisme konden beschuldigd worden. Ze gingen overigens probleemloos over naar het volgende schooljaar.
Paternalisme en onjuiste informatie ‘Leerlingen zeggen zelf dat iedereen nu gelijk is. Dat neemt niet weg dat er leerlingen zijn die zich daar ongelukkig door voelen, dat ontken ik niet. In Antwerpen heeft de moslimgemeenschap dat in alle scholen aanvaard en schikt ze zich naar die pragmatische maatregel’. ‘We zijn niet tegen moslims, integendeel, ik wil bij de mensen empathie opwekken om hen te laten inzien hoe moeilijk het voor die jongens en meisjes is om met de dubbele identiteit waar ze mee worstelen, in deze samenleving om te gaan. Het spanningsveld in de school is nu weg’. ‘Daarnaast is er het probleem van de dubbele identiteit. Ik heb dit in mijn boek zeer uitgebreid uiteengezet en van voorbeelden voorzien. In ons onderwijssysteem voeden we jongeren op basis van een horizontaal systeem op. We baseren ons op gelijkheid en gelijkwaardigheid. Thuis bevinden ze zich in een verticaal systeem, in een patriarchale structuur die vaak is gekoppeld aan een levensbeschouwing die stelt hoe het allemaal moet’. Bedenking: Directeur Heremans gebruikt graag het woord emancipatie. Zij weet blijkbaar hoe de moslimleerlingen zich moeten emanciperen. Staat een dergelijk aanpak niet haaks op wat we verstaan onder emancipatie en getuigt dit niet eerder van een vorm van autoritair paternalisme? Was het ondersteunen en empoweren van die leerlingen niet meer op zijn plaats geweest? Is er een enquête gehouden over de uitspraak dat leerlingen van oordeel zijn dat ‘iedereen gelijk’ is of gaat het over wat Heremans er zelf van vindt? De moslimleerlingen en hun ouders zouden het verbod vlotjes geaccepteerd hebben. De moslimgemeenschap in Antwerpen heeft het verbod helemaal niet aanvaard. Ze werd geconfronteerd met een autoritaire maatregel, waarin ze geen enkele inspraak had. Voor die meisjes was er geen andere keuze dan zich neer te leggen bij dat verbod. De moslimgemeenschap kon moeilijk anders dan zich schikken naar zo’n maatregel, wilde ze een school vinden voor haar kinderen. Er zat voor de leerlingen die nog wilden genieten van het recht op onderwijs, niets anders op dan zich neer leggen bij het verbod en uit te wijken naar scholen in andere steden. Een aantal leerlingen die zich niet neerlegden bij het verbod, hebben na lang zoeken een andere school gevonden of volg(d)en thuisonderwijs. In haar boek heeft Heremans het over 37 meisjes die op 1 september 2009 weigerden hun hoofddoek af te leggen. De meisjes vroegen om een document waaruit moest blijken dat ze door de school geweigerd waren. (p.89) Ze beschuldigt die meisjes van:” Die vraag hadden ze zelf niet bedacht, maar maakt deel uit van een uitgekiende strategie die hen juridisch de mogelijkheid zou geven naar de Raad van State te stappen”. Precies alsof er geen strategie achter het hoofddoekverbod zou gezeten hebben. Directeur Heremans stelt immers: ”Omdat ik daar op voorhand van op de hoogte was gebracht, beschikte de school over een alternatief document dat bevestigde dat ze op school waren geweest, maar opgevangen werden in de studie omdat ze het schoolreglement weigerden te volgen” (p.89) Mogen leerlingen dan geen informatie opvragen over wat hun rechten zijn? Waarom zouden zij of hun belangenbehartigers niet naar de Raad van State mogen stappen? Moeten ze klakkeloos een bevel accepteren waarin ze niet de minste inspraak hadden? Mogen ze geen beroep doen op de wettelijke rechtsmiddelen die een democratie hen ter beschikking stelt? Wat is het resultaat van het verbod? Wordt het daardoor voor de leerlingen gemakkelijker om om te gaan met een dubbele identiteit? Kunnen ze nu gemakkelijker omgaan met sociale druk, diversiteit, het functioneren in een moslimvijandige samenleving?
Relevantie? ‘Ik heb getwijfeld om iets te zeggen over al dan niet opvallende kenmerken. Je kunt niet iemand die een onopvallende tattoo heeft, onder een rok bijvoorbeeld, of een heel klein kruisje draagt, wegsturen. Dat is niet opvallend’. Bedenking: Op basis van welke criteria gaat de directie bepalen welke de grootte van (religieuze) symbolen mag zijn en wat opvallend is en wat niet? Gaat de directie niet dezelfde weg op als sommige autoritaire regimes, waar men bepaalt wat vrouwen wel en niet mogen dragen? ----------------------------------------------------------------------------------- 1 Vlaams Parlement. Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs. Verslag namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen. Stuk 685 (2010-2011) – Nr. 2 ingediend op 11 oktober 2010 (2010-2011), Zie: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2010-2011/g685-2.pdf . In ons artikel wordt duiding gegeven bij het hoofddoekenverbod, dat werd uitgevaardigd in de Athenea van Antwerpen en Hoboken. In de toekomst hopen we bewijsstukken en getuigenissen te brengen over het hoofddoekenverbod in het GO! en een tekst over de besprekingen hierover in de Antwerpse Onderwijsraad. Kenmerkend in al deze verhalen is het gebrek aan openheid, transparantie en democratische besluitvorming. Karin Heremans spreekt in haar boek (p. 83) in het plechtig meervoud ‘wij’ wanneer ze het heeft over het overwegen om de hoofddoek te verbieden. Zij heeft het over urenlange gesprekken met haar adjunct-directeur. Het blijft de vraag wie de beslissing genomen heeft. Waren enkel de directie(s) of waren er meer mensen bij deze beslissing betrokken? Aangezien directeur Heremans in publieke optredens het enkel heeft over ‘haar’ beslissing en over ‘haar’ boek zal dit artikel - misschien ten onrechte - het enkel over directrice Karin Heremans hebben i.v.m. het hoofddoekenverbod in Antwerpen. Het zal duidelijk zijn dat wij met dit artikel enkel willen hebben op de impact van een beslissing van iemand die de functie van directrice van een instelling van het GO! bekleedt en over de beslissing en de legitimiteit van het bestuursorgaan van het GO!
[onbegrijpelijke zin: er ontbreekt iets!] 2 BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd) is een actieplatform met leden uit diverse allochtone en autochtone vrouwenorganisaties. BOEH! ontstond in januari 2007 naar aanleiding van de intentie van het nieuwe stadsbestuur in Antwerpen om een hoofddoekverbod in te voeren voor stadspersoneel met publieke functies. BOEH! wil dat vrouwen zelf beslissen wat ze op hun hoofd dragen zonder bemoeienis van de overheid of wie dan ook en komt op voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen. De keuze om een hoofddoek te dragen is een mensenrecht, een volwaardige job uitoefenen en een diploma behalen evenzeer. BOEH! kant zich daarom tegen de vrouwonvriendelijke beslissing – opgenomen in het Antwerps bestuursakkoord 2007-2012 – die vrouwen dwingt hun eigenheid te ontkennen in functie van een job bij de stad. Bron: website van BOEH. 3 “Ik zeg u dit om van bij de aanvang duidelijk te maken waarover deze zaak echt draait: d.i. de bescherming van de representatieve democratie tegen pogingen om de besluitvorming omtrent controversiële aangelegenheden te verplaatsen naar niet representatieve organen. Om de besluitvorming te verplaatsen van de politiek naar de bureaucratie. Ik wil u dan ook waarschuwen: laat u niet verblinden door de techniciteit en complexiteit van de discussie. De vraag die voorligt is eenvoudig: komt het toe aan de verkozenen des volks of aan een niet democratisch gelegitimeerde bestuursraad om te arbitreren in maatschappelijk controversiële dossiers?” Uit het pleidooi van Prof. S. Sottiaux. Faculteit Rechtsgeleerdheid K.U. Leuven en het Instituut voor Constitutioneel Recht op 22.12.2010 in het Grondwettelijk Hof te Brussel. Er is een groot verschil tussen de verkiezing voor het Vlaams Parlement - dat bestaat uit democratisch verkozen leden – en de verkiezing van de RAGO. De verkiezingen voor de RAGO gebeuren door getrapte verkiezingen via de leden van de schoolraden van 10 leden en aanduiding van vijf leden. Het is een publiek geheim dat in veel scholen de schoolraden niet altijd op een democratische manier zijn tot stand gekomen. Daarenboven heeft niet iedere school een schoolraad. Volgens het VSKO zou 11,2% van haar basisscholen geen schoolraad hebben opgericht. (We hebben hierover geen gegevens over het GO! Gevonden.) Uit goed ingelichte bron vernamen we dat de verkiezingen voor de RAGO van 15.11.2010 zouden gemanipuleerd zijn, om te vermijden dat er kandidaten zouden verkozen worden die kritisch staan tegenover het beleid van het GO! en het hoofddoekenverbod. We gaan in een ander artikel - dat eerstdaags wordt gepubliceerd - dieper in op het (on)democratisch karakter van deze verkiezingen. 4 Heremans in De Standaard van 19.8.2009. Heremans stelt in haar boek toe dat die bedreiging via de blog van haar vriendin in de pers is terechtgekomen en dat dit niet echt de bedoeling was. 5 Heremans, K., op.cit., p. 76 6 Heremans, K., op.cit., p. 76. 7 Zie voetnoot 1. 8 Heremans, K., (2010) Een tip van de sluier Antwerpen: Houtekiet /Linkeroever Uitgevers, 160 p. 9 Historicus Beatrice de Graaf belichtte de groeiende angst in de samenleving voor de ‘extreme anderen’. In de verkorte versie van de tekst die ze op 2.11.2010 uitsprak in Den Haag lezen we: ‘Aan de hand van recente gebeurtenissen illustreerde zij wezenlijke veranderingen in het veiligheidsdenken. Steeds vaker wordt beleid gericht (of opgehangen) aan nationale veiligheid – een geleidelijk proces dat gemakkelijk te verkopen is, maar uiteindelijk tot meer onveiligheid leidt … De jacht op de ander wordt politiek gedoogd, wat de deuren open zet voor ontketening van gelegitimeerd geweld tegen die ander – verbaal, maar soms ook fysiek. Wat ons meer zorgen zou moeten maken zijn de boze burgers zelf. Wij, het radicale midden, zijn het zelf die bijvoorbeeld de ander – de etnische of religieuze minderheden – bedreigen. En wij zijn het zelf die de bastions van rechtsgelijkheid, van antidiscriminatie, van proportionaliteit en legaliteit willen opgeven.
Zie ook: Graaf, Beatrice de, Het theater van de angst - De strijd tegen terrorisme in Nederland, Duitsland, Italië en Amerika, Uitgeverij Boom, Amsterdam 2010. Hoe polarisatie in de politiek onze samenleving verziekt. ‘Wij - zij bij ons. Dat geldt evenzeer voor Vlaanderen en België. Het wij-en-zij beeld is verschoven van de autochtoon vs. de allochtoon naar de Vlaming vs. de Waal. Niemand ontkent dat er problemen met integratie zijn, maar waarom zijn de clichébeelden over de integristische of OCMW-profiterende Marokkaan zo broodnodig … Agressief taalgebruik heeft het politieke debat compleet verziekt. Dat is bij uitstek het geval in de VS, waar de democratische politica Gabrielle Giffords werd neergekogeld, maar ook bij ons gaat het de verkeerde kant uit.
Milan Rutten, directeur Communicatie sp.a. in de Morgen van 11.01.2011. 10 De meeste getuigen zijn om meerdere en diverse redenen bang om een getuigenis af te leggen of zijn moedeloos geworden door het onbegrip toen ze hun ongenoegen over het verbod uiten. Tegenover de versie van de directie, die klakkeloos en kritiekloos werd overgenomen door een groot deel van de ‘autochtone’ meerderheid en sommige media, hadden de getuigen het gevoel machteloos te staan. 11 Het copyright van het boek berust bij drie auteurs Karin Heremans, Jan de Zutter en Context. 12 Molenaar, L. Luisteren naar de directrice. In de ‘Gazet van Antwerpen, 21.9.2010, p.17. 13 Kritische commentaren kwamen van o.a. Eric Hulsens. Waarom het Koninklijk Atheneum van Antwerpen een goede school is, die niet deugt (website van Kifkif 09-10-2010) en van Kitty Roggeman. Sluierverbod in Aktief (het tijdschrift van het Masereelfonds), nr 4, 2010, p. 26. 14 Vlaams Parlement. Gedachtewisseling over de problematiek van het dragen van (religieuze, levensbeschouwelijke en andere) kentekens in het Vlaams onderwijs. Verslag
namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen. Stuk 685 (2010-2011) – Nr. 2
ingediend op 11 oktober 2010 (2010-2011), Zie: http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2010-2011/g685-2.pdf . 15 Heremans heeft het in haar boek over 15 gevallen van meisjes die druk zouden uitgeoefend hebben op hun medeleerlingen om de hoofddoek op te zetten. 16 Laquière, M. (2009). Het inschrijvingsrecht: de processie van Echternach. Tijdschrift voor onderwijsrecht en onderwijsbeleid, p.449 – 458.