Een duik in het Kif Kif-werk van Jan Blommaert: “De onwetende mens is manipuleerbaar"

Afgelopen dinsdag ging de documentaire ‘Woord X Macht X Strijd’ online in première: een film over het werk en leven van professor Jan Blommaert, die in januari op 59-jarige leeftijd overleed. De roemruchte sociolinguïst was onder meer een belangrijke stem in het debat rond racisme en was nauw betrokken bij Kif Kif, waar hij sommige van zijn analyses publiceerde, een boekje uitbracht en ook even in de raad van bestuur zat. Een duik in het Kif Kif-archief van de ‘Vlaamse Chomsky’ roept geregeld gelijkenissen op met hedendaagse debatten.
 

Met zijn werk rond maatschappelijke ongelijkheid en vlijmscherpe kritiek op de mechanismen en taal die die ongelijkheid in stand houden, verwierf Jan Blommaert in progressief Vlaanderen en daarbuiten een legendarische status en haalde hij zich tegelijkertijd de wrok op de hals van de gevestigde orde. “Er is over mij gezegd door heel invloedrijke figuren: ‘Blommaert, jij vindt nooit meer een job in dit land’”, zegt hij in Woord X Macht X Strijd.

Dat weerhield hem er niet van om kritische analyses te blijven maken. Integendeel, dat was juist ‘de rol van de beroepsintellectueel’. “De deskundige in de samenleving moet niet praten naar de macht, maar in relatie tot de macht. En die relatie hoeft geen vriendschappelijke te zijn”, legt hij uit in de film. “Die plicht tot onafhankelijkheid houdt heel vaak dus ook de plicht tot dissidentie in.”

Een tour door het werk van professor Blommaert op onze site geeft niet alleen een indrukwekkend overzicht van debatten die de laatste tien jaar speelden in de publieke opinie en de progressieve antwoorden daarop, maar roept ook regelmatig gelijkenissen op met hedendaagse politieke knopen en fenomenen.

Terwijl hij snoeihard was voor de manieren waarop de politieke en economische elite sociale ongelijkheid instandhoudt, spreekt uit zijn teksten een groot respect voor de mens in al zijn grilligheid, wispelturigheid en imperfectie. Problemen in de samenleving zijn geen teken van het fundamenteel niet-deugen van (groepen) mensen, maar worden geduid als het gevolg van fouten in de indeling van die samenleving zelf.

Mensen die onwetend zijn over allerlei zaken, zijn ook manipuleerbaar. Men kan ze simpelweg àlles wijsmaken, ze zullen het geloven omdat ze zelf de instrumenten niet bezitten om die kennis zelfstandig te beoordelen

Het belang van een breed onderwijs komt vaak terug in de artikels van Blommaert. Hij refereert aan het Duitse begrip Bildung en de Amerikaanse traditie van de liberal arts, waar mensen – in plaats van direct een gespecialiseerde (vak)opleiding te volgen – zich ontwikkelen tot kritische burgers die hun rol in de democratie kunnen spelen, en minder gevoelig zijn voor manipulatie door politici en bedrijven die hun eigen belang voor het algemeen belang stellen.

“Mensen die onwetend zijn over allerlei zaken, zijn ook manipuleerbaar. Men kan ze simpelweg àlles wijsmaken, ze zullen het geloven omdat ze zelf de instrumenten niet bezitten om die kennis zelfstandig te beoordelen,” schreef hij in een stuk uit 2012. De uitspraak herinnert pijnlijk aan de complottheorieën rond de coronapandemie die momenteel welig tieren. 

In zijn artikels op de Kif Kif-site doorprikt Jan Blommaert verschillende voorbeelden van manipulatieve framing, onder meer in het kader van het ‘integratiebeleid’, de Eurocrisis van het vorige decennium, de demonisering van de vakbonden en de uitholling van het middenveld. 

Pedagogie van de diversiteit

Een van de vroegere stukken die Blommaert schreef voor de website van Kif Kif was een reactie op het debat dat in 2011 woedde rond de segregatie in het onderwijs, en het ontstaan van ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen, waarbij scholen met veel leerlingen met een migratieachtergrond ook slechter presteerden. De algehele teneur in het maatschappelijk debat was dat die kloof het ‘failliet van de multiculturele samenleving’ aantoonde. De ‘oude recepten van integratie en inburgering’ bleken niet te werken, waaruit men concludeerde dat er ‘hardere maatregelen’ nodig waren om mensen met een migratieachtergrond te ‘Vervlaamsen’.

Negatieve reacties tegenover migranten – racisme, met andere woorden – waren vanuit de logica van het beleid een redelijk gegeven, iets wat normaal was als reactie op het doorbreken van de homogene norm

Jan Blommaert toont in het artikel ‘Pedagogie van de diversiteit’ een fundamenteler probleem aan: het Vlaamse onderwijs heeft diversiteit altijd ontkend en geproblematiseerd. “Het uitgangspunt van zowat alle beleid en publieke opinie van de afgelopen decennia was dat diversiteit op zich een probleem is dat moest opgelost worden”, schrijft hij. Als voorbeeld geeft hij de kennis van andere schriftstelsels, zoals het Cyrillisch schrift, die niet als vaardigheid wordt erkend, maar juist als een beperking van het kind. 

“De kennis van het Cyrillisch wordt in onze scholen meteen gezien als een handicap, want Nederlands moet in ons eigen alfabet geschreven worden. Het gevolg is dat dergelijke kinderen, die al zeer geletterd zijn, ongeletterd worden verklaard zolang ze ons eigen alfabet niet onder de knie hebben”, aldus Blommaert in het artikel. “Dit schept frustratie, leervertraging en zinloos ‘remediërend’ leren voor iets wat eigenlijk geen remedie nodig heeft. De kinderen zijn immers volledig klaar voor de school, en het Nederlandse alfabet kan geleidelijk aan aangeleerd worden.”

Superdiversiteit en de ‘linkse kerk’

Later in 2011 brengt Blommaert bij Kif Kif het boekje ‘Links van de kerk: de linkerzijde en de multiculturele samenleving’ uit. Daarin ontkracht hij de alomtegenwoordige mythe van een ‘linkse kerk’ die decennialang het debat over de multiculturele samenleving heeft gedomineerd. Volgens de politieke rechterzijde werden daarbij alle problemen die te maken hadden met mensen met een migratieachtergrond door die vermeende linkse kerk ‘taboe verklaard’. In een grondige analyse van het debat over migratie en multiculturalisme laat Blommaert zien dat die retoriek geen enkele feitelijke basis heeft. 

In het boekje en in Woord X Macht X Strijd bespreekt hij hoe zowel het beleid als het publieke debat over ‘integratie’ al sinds het ontstaan ervan werden beheerst door (extreem)rechts. Zo wilde na de opkomst van het Vlaams Blok eind jaren tachtig, geen enkele grote politieke partij haar vingers nog branden aan het onderwerp racismebestrijding. “Het officiële Belgische migrantenbeleid sinds 1989 baseerde zich op precies dezelfde uitgangspunten als degene die ten grondslag lagen aan de stellingen van extreem-rechts”, schrijft Blommaert in ‘Links van de kerk’.

“In beide gevallen zagen we dat migratie als abnormaal werd voorgesteld, als een afwijking van normale menselijke leefpatronen. De migrant was derhalve een afwijking van wat idealiter een homogene (volks-)gemeenschap zou zijn: een gemeenschap met één taal, één cultuur en één reeks gedeelde waarden. En als afwijking moest die migrant zich aanpassen, of, indien zo’n aanpassing niet mogelijk was, opkrassen. Negatieve reacties tegenover migranten – racisme, met andere woorden – waren vanuit die logica een redelijk gegeven, iets wat normaal was als reactie op het doorbreken van de homogene norm.”

Als het over migranten gaat is er van gelijkheid, gelijkwaardigheid en democratie vaak geen sprake, en dàt is de kern van het migrantenprobleem

En vanuit dat assimilatie-idee werden sindsdien eisen gesteld aan mensen met een migratieachtergrond, die voor mensen zonder migratieachtergrond onbespreekbaar zouden zijn. “Hun gemeenschappen wordt de les gelezen inzake relaties tussen man en vrouw (terwijl voor overtredingen daaromtrent een wetgeving bestaat), de taal die in de huiskamer wordt gesproken, hun kledij (de hoofddoek), de wijze waarop ze een godsdienst beleven, en ga zo maar verder: weinig autochtonen zouden het waarderen als de overheid dergelijke inbreuken op hun privésfeer zou begaan. Als het over migranten gaat is er van gelijkheid, gelijkwaardigheid en democratie vaak geen sprake, en dàt is de kern van het migrantenprobleem: we zijn een samenleving die als het over migranten gaat weigert democratisch te zijn.”

De taboes, met andere woorden, werden niet door een ‘linkse kerk’ opgelegd, maar door een rechtse. “Van zodra men de autochtone verantwoordelijkheden aangaf, de plicht tot democratie en het verbod op discriminatie en racisme onderstreepte, sloten de rangen, de oren en de monden zich. Het echt onbespreekbare punt in het migrantendebat was, en is, de rol van de autochtone meerderheid in dit alles. Al de rest, geloof me, was en is volkomen bespreekbaar, werd en wordt uitbundig en tot in de treure besproken.”

Die rechtse kerk ontkent de realiteit van de ‘superdiverse’ samenleving waarin we sinds de jaren ’90 leven, betoogt Blommaert. Na een stroom aan vragen om verduidelijking over die term (‘superdiversiteit’ werd in 2007 in het leven geroepen door antropoloog Steven Vertovec) publiceert Jan Blommaert drie maanden later een uitgebreide toelichting op de Kif Kif-site. Daarin legt hij uit hoe samenlevingen wereldwijd sinds de laatste decennia van de vorige eeuw fundamenteel zijn veranderd als gevolg van twee factoren: de val van het IJzeren Gordijn enerzijds, waardoor grote groepen mensen zich plotseling vrijer tussen ‘oost’ en ‘west’ konden verplaatsen, en de razendsnelle ontwikkeling van de mobiele telefoon en (mobiel) internet anderzijds, waardoor mensen fysiek op de ene plek konden zijn, maar sociaal toch verbonden met een plek heel ergens anders ter wereld. 

Het hele idee van de mens die zich op één plek vestigt en daar samen met de andere fysiek aanwezige mensen een homogene gemeenschap moet vormen, is daardoor losgezongen van de realiteit, en repressieve maatregelen om dat verouderde idee van een samenleving af te dwingen, maken samenleven juist onmogelijk.

“Het grootste probleem daarbij is het risico dat we in een poging om die complexiteit te beheersen, zonder dat we ze begrijpen, heel ons democratisch systeem laten verdampen tot wanneer er een inhoudsloos skelet van zogenaamd democratische procedures van overblijft”, waarschuwt Blommaert. “Democraten zullen daarvan enkel nadelen ondervinden; het zijn anti-democraten die er garen bij spinnen. En die anti-democraten zoekt men best niet bij de allochtonen, maar bij hen die beweren onze democratie te vernieuwen en te beveiligen.”

Over opstandigheid en democratie

Die uitholling van de democratie was volgens Blommaert niet alleen zichtbaar in een racistisch assimilatiebeleid, maar ook in de bredere afbraak van sociale rechten van de arbeidersklasse. Na een algemene staking in van de  openbare sector op 22 december 2011 (naar aanleiding van een voorgestelde inperking van de pensioenen) kwam er vanuit het bedrijfsleven, de politiek en de media, een golf van kritiek op de vakbonden. De staking werd ‘ondemocratisch’ genoemd en Minister van Pensioenen Van Quickenborne betreurde dat de vakbonden ‘het conflict zochten’. 

Burgers in een democratie hebben de plicht om tegen onrechtvaardige of ondemocratische wetten in opstand te komen

In het stuk ‘Over opstandigheid en democratie’ stelt Blommaert die beperkte interpretatie van het begrip democratie aan de kaak: “Burgers in een democratie hebben de plicht om tegen onrechtvaardige of ondemocratische wetten in opstand te komen, want de fundamentele beginselen van een democratie zijn belangrijker dan de structuren en instellingen die ze moeten bewaken en realiseren”, herinnert hij. 

Door hun eigen beleid als de enige uitkomst van democratische besluitvorming te bestempelen, omdat zij ‘de stem van het volk’ vertegenwoordigen, maken politici burgers monddood, schrijft Blommaert in niet mis te verstane bewoordingen. “Het volk is in deze visie een collectief dat te pas en te onpas kan worden ingeroepen door politici, maar dat zelf op ieder moment zijn bek moet houden. Enkel de politicus heeft het recht namens het volk te spreken; het volk zelf heeft dat recht blijkbaar afgestaan bij de verkiezing van haar vertegenwoordigers.”

De vakbonden met hun drie miljoen leden, en bij uitbreiding het bredere middenveld, zijn essentiële democratische organen, maar hun rol wordt door media en politiek systematisch ingeperkt. “In de klassieke visie van democratie is het middenveld het echte democratische theater, want het is daar dat de vrijheid van elke burger in een democratie gestalte krijgt”, schrijft Blommaert. “Het is ook daar dat het werk van de politici van dag tot dag wordt geëvalueerd en wordt goed- of afgekeurd. Dat middenveld heeft – alweer – de democratische plicht om zich met de samenleving en haar belangen bezig te houden. Het moét een woelwater zijn, een kritische massa die zich permanent bezig houdt met de belangen van de samenleving.”

Een stroming van ‘politieke vernieuwing’ ziet het middenveld echter als overbodig tussenstation dat in de weg staat tussen de individuele burger en zijn bestuurder, beschrijft Blommaert. “De burger werd een consument van politiek, iemand die z’n stem (de politieke ‘aankoop’) liet afhangen van de brand en de look, de personality en de cool van de politicus. En hop, meteen kwam een reusachtige marketingmachine tussen de burger en zijn bestuurder te staan.”

Het middenveld komt dus aan het woord in de krant voor zover het de verkoopcijfers van de krant vooruit helpt. Dat laatste is immers het enige kwaliteitscriterium: verkoopt het?

Ook de rol van de media is daarbij niet te onderschatten. Sinds eind vorige eeuw zijn de kranten niet meer gebonden aan politieke zuilen. Hoewel die levensbeschouwelijke onafhankelijkheid op bepaalde vlakken ongetwijfeld heeft gezorgd voor kritischere berichtgeving, is er een andere afhankelijkheid voor in de plaats gekomen: “Vanaf de jaren 90 zijn de media nog enkel aan economische prioriteiten onderworpen, en is er geen enkele organieke band meer met grote middenveldorganisaties. Het middenveld komt dus aan het woord in de krant voor zover het de verkoopcijfers van de krant vooruit helpt. Dat laatste is immers het enige kwaliteitscriterium: verkoopt het?” 

Commerciële mediaorganisaties nemen zo de rol van ‘spreekbuis uit de samenleving’ over van de middenveldorganisaties. “Bijgevolg zien we dit nieuwe ‘middenveld’ vanaf de jaren ’90 transformeren, weg van informatie en duiding naar lifestyle, entertainment en celebrities en, uiteindelijk, naar populisme.”

De kritische en democratische burger

Die ontwikkeling heeft een aantal desastreuze effecten voor ons democratische systeem. “[Het] gevaar is dat verkozen politici oligarchisch gaan besturen. Van zodra men verkozen is doet men zijn zin, want de kritiek van het echte middenveld raakt ons niet. Men moet enkel de journalisten paaien. Zoals Sarkozy steeds weer schreeuwt: ‘La rue ne gouvernera pas la France!’.” Een ander gevaar, zo schrijft Blommaert, is het effect van de democratische vernauwing op de burger. 

“Die burger is de bouwsteen van de democratie, want hij of zij is een democratisch mens, iemand die de democratische grondwaarden incorporeert, uitdraagt en verdedigt. In de huidige conjunctuur dreigt die burger herleid te worden tot een machteloos figuur, wiens politieke rol in wezen volledig opgenomen is in z’n rol als consument, maar die geen enkel doel of nut meer ziet in politieke of sociale actie, in opinievorming en inzet voor grotere waarden dan de eigen geldbeugel, Audi of flatscreen. (…) Opstandigheid of kritiek – die fundamentele democratische plicht om zich met de democratie te bemoeien – is het laatste waaraan die burger denkt.”

Vraag aan goed opgeleide mensen om het verdrag van Maastricht even toe te lichten: er volgt een oorverdovende stilte; idem wanneer je vraagt of ze de problemen van Dexia snappen. De kennis-samenleving van vandaag is dus in wezen een samenleving van domme mensen – pardonnez le mot.

In een open brief aan Fons Leroy uit 2012, Leroy was op dat moment directeur van de VDAB, benadrukte Blommaert het belang van een breed onderwijs voor iedereen, net om die burger als bouwsteen van de democratie te verstevigen. Leroy had de maanden daarvoor herhaaldelijk gepleit voor een de facto inperking van de vrije studiekeuze. Mensen moesten hun onderwijsloopbaan volgens hem veel meer afstemmen op wat de arbeidsmarkt nodig had: “Eens je de schoolbanken verlaat en aanspraak maakt op een werkloosheidsuitkering houdt [de] vrijblijvendheid van het onderwijs op”, gaf Leroy destijds aan in Trends. In de praktijk kwam het erop neer dat geesteswetenschappelijke en fundamenteel wetenschappelijke opleidingen met het oog op de ‘kenniseconomie’ minder nuttig waren dan de meer toegepaste ingenieursopleidingen.

Het debat over ‘nuttige’ en ‘nutteloze’ opleidingen sloeg volgens Blommaert de plank volledig mis en verloor het fundamentele democratische belang van het onderwijs uit het oog. Door mensen specialistisch op te leiden voor sectoren waar het bedrijfsleven nu nood aan heeft, en kritisch denken en historisch en maatschappelijk bewustzijn op de tweede plaats te zetten, worden professionals gecreëerd die onvoldoende zijn toegerust op hun verantwoordelijkheid als democratisch mens.

“Vraag aan goed opgeleide mensen om het verdrag van Maastricht even toe te lichten: er volgt een oorverdovende stilte; idem wanneer je vraagt of ze de problemen van Dexia snappen, of het conflict in Syrië, of iets afweten van de Kyoto-norm. De kennis-samenleving van vandaag is dus in wezen een samenleving van domme mensen – pardonnez le mot. En nu kan U zeggen dat mensen best alles weten van datgene waarvoor ze betaald worden om te weten, en dat kennis van BHV, Maastricht, Dexia en zo meer in essentie onbelangrijk is. We hebben immers – ai! hier komt een zwak punt – goed opgeleide journalisten die ons dat allemaal uitleggen, toch? Ik ben het daarmee niet eens omdat mensen die onwetend zijn over allerlei zaken ook manipuleerbaar zijn. En ja, dat soort manipulatie gebeurt wel degelijk. Ik geef één voorbeeld: mensen zijn met heel velen gaan geloven dat dè oorzaak van de huidige economische crisis bestaat uit de zeer grote overheidstekorten bij ons en bij anderen. De feiten wijzen duidelijk op het tegendeel: alle Euro-lidstaten waren hun overheidsschuld aan het afbouwen tot 2008 – de bankencrisis – en vanaf dan zien we een steile klim van de publieke schuld, een gevolg van vele miljarden die werden uitgegeven als steun aan aan de banken. Zie het Dexia-verhaal bij ons. Die feiten waarnaar ik verwijs, hoeveel mensen kennen die? En hoeveel mensen die er weet van hebben zijn in staat om hiervan een beknopte maar heldere en correcte analyse te maken? En is dat nodig? Jazeker, want het heeft een enorm effect op hun eigen leven en op dat van hun kinderen – maak nu een vergissing in de analyse en je loopt het risico dat je binnen twintig jaar tienduizenden euro’s moet neertellen voor de opleiding van je ongeboren kind, en vele duizenden voor geneeskundige zorgen. Dat is dus belangrijke en relevante kennis, mensen moéten dat weten.”

Belastingontduiking, ‘de kracht van verandering’ en de trivialiteit van de GAS-boete

Algemene ontwikkeling als bescherming tegen manipulatie dus, zodat het volk zijn vertegenwoordigers kritisch kan benaderen, zichzelf beter kan besturen en kan voorkomen dat de democratie afglijdt naar oligarchie. 

In latere artikels op de Kif Kif-website doorprikt Blommaert nog verschillende andere voorbeelden van manipulatieve retoriek in het publieke debat. Door een grondige analyse van de argumenten die worden gebruikt, en de veronderstellingen waarop ze berusten, legt hij de systemen bloot waarmee de burger – zoals hij het zelf verwoordt – ‘om de tuin geleid wordt’.

Zo maakt hij de schijnargumenten voor het tolereren van de belastingontduiking van de Franse multimiljardair Bernard Arnault met de grond gelijk. Die ‘vluchtte’ na de verkiezing van sociaaldemocraat François Hollande naar België. Toen bekend werd dat hij op de zestig miljoen euro winst maar 500 euro belasting had betaald aan de Belgische staatskas, werd gesuggereerd dat Arnault al voldoende bijdroeg aan de samenleving door de jobs die hij creëerde. Tot ergernis van Jan Blommaert: “Ik krijg stilaan de rambam van die steeds herhaalde nonsens waarin men het uitbetalen van lonen voorstelt als een ‘belasting’ betaald aan ‘de samenleving’, en niet als datgene wat het eigenlijk is: een deel van de productiekosten die in de verkoopprijs doorgerekend en terugverdiend worden. Bedrijven krijgen binnen deze kromme logica niet alleen elke cent van de betaalde lonen terug, maar ze hoeven daarenboven nog eens geen belastingen op winsten te betalen ook. Ze passeren twee keer langs de kassa, en spiegelen ons dan nog voor dat ze sociale weldoeners zijn ook. Belastingen op lonen en belastingen op bedrijfswinsten hebben eenvoudigweg niks met mekaar te maken; wie dat beweert wil ons om de tuin leiden. Dit soort zever hoeven we dan ook echt niet meer te tolereren”, klonk de beargumenteerde rant op Kif Kif.

In de zoektocht naar die grote waarden die onze publieke cultuur smoel moeten geven komt men, in de praktijk, niet verder dan: gooi jouw verpakkingen in de vuilnisbak, je peuken in de asbak en schep de kak van je hond in een zakje

Toen de N-VA na haar verkiezingsoverwinning in 2012 met veel bombarie een mars naar het Antwerpse stadhuis hield om ‘de kracht van verandering’ in de verf te zetten, liet Blommaert er geen misverstand over bestaan dat de zogenaamde ‘afrekening met 90 jaar socialisme’ niet meer behelsde dan enkele nuances in het beleid. Door het bestuursakkoord van De Wever te vergelijken met de visie die voormalig sp.a-burgemeester Patrick Janssens uiteen had gezet in het boekje ‘Voor wat hoort wat’, toont Blommaert in een Kif Kif-artikel aan dat de visie van het Antwerpse stadsbestuur onder socialistische leiding al even rechts was als wat De Wever van plan was: “Creatief omspringen met de interpretatie van de wet, allerhande onvervreemdbare rechten even op nul zetten, beroepsmensen hun beroepsgeheim doen opschorten – Janssens meende het echt hoor. En hij was echt rechts.”

“Enkel wie een uiterst kort geheugen heeft en weigert te vergelijken zal in dit bestuursakkoord een vernieuwing zien. De N-VA lijkt verdacht veel op de sp.a. Het ‘rechten-en-plichten discours’ (…) was al lang het handelsmerk van het Antwerpse bestuur. Het was dat al toen Antwerpen zogezegd nog een linkse burcht was. Volgens die maatstaven blijft de stad dan ook gewoon onveranderd. Het ‘kille en koude’ karakter van het voorgestelde beleid (…) was er evengoed al een hele tijd.”

Een ander schijndebat wordt doorprikt in het artikel TegenGAS, over de retoriek van ‘normen en waarden’ die gepaard ging met de invoering en uitbreiding van het systeem van GAS-boetes (gemeentelijke administratieve sancties): “Achter de hoogdravende morele retoriek over nieuwe publieke cultuur gaat een reeks trivialiteiten schuil. In de zoektocht naar die grote waarden die onze publieke cultuur smoel moeten geven komt men, in de praktijk, niet verder dan: gooi jouw verpakkingen in de vuilnisbak, je peuken in de asbak, schep de kak van je hond in een zakje, knik voorbijgangers van je winkel vriendelijk toe maar spreek ze niet aan, en plas in de daarvoor ontworpen faciliteiten. Ziedaar het beschavingsoffensief, de morele renaissance, die het systeem van GAS-boetes moet schragen”, aldus Blommaert. 

In plaats van een effectief middel om een beschaafdere samenleving te bereiken, bereikt het systeem juist het tegenovergestelde. Door de selectieve toepassing van de GAS-boete, die willekeurig wordt gehanteerd zonder dat er zorgvuldige procedures zijn om de rechtszekerheid te waarborgen, verliest de overheid haar morele gezag. “Men is onrechtvaardig en onbetrouwbaar als overheid”, schrijft Blommaert. “En wanneer ik denk aan een betere publieke cultuur, een samenleving met meer menselijkheid, waarin men omgaat met anderen op grond van respect – dan denk ik dat een rechtvaardige en betrouwbare overheid daarbij een absolute vereiste is. (…) GAS-boetes zijn dan ook, op dit fundamentele politieke niveau, een middel om precies het tegendeel te bereiken van wat men er mee denkt te bereiken. De overheid, die met GAS-boetes haar burgers wil disciplineren en tot de orde wil roepen, wordt zelf een schurk, een huichelaar en een charlatan.”

Het zijn slechts enkele voorbeelden van de kortzichtigheid en opzettelijke of onopzettelijke misleiding in het politieke debat, die Jan Blommaert in de afgelopen tien jaar zichtbaar maakte bij Kif Kif. In elk van de artikels vertrekt hij vanuit een historisch, sociologisch en taalkundig kader, om gelaagde en complexe maatschappelijke problemen holistisch te verklaren.

Dat toont ook het belang van de geesteswetenschappelijke discipline aan, vertelt hij op het lustrumcongres Humanities Perspectives aan de Universiteit Tilburg. “Zowat elk probleem in deze wereld [heeft] zijn oorsprong in de wisselvallige en complexe mens, en men kan geen enkel probleem concreet oplossen zonder dat die mens erin onderzocht en betrokken wordt.”

De documentaire Woord X Macht X Strijd blijft beschikbaar op www.janblommaert-documentaire.be

Foto (c) Jonathan Ramael



Over de auteur:

Stef Arends is eindredacteur bij Kif Kif. Eerder werkte hij drie jaar als journalist bij de vaste redactie van de onderzoekswebsite Apache.be. Hij wil met zijn journalistieke werk opkomen voor mensenrechten en een gelijke samenleving. Stef is te bereiken via [email protected] en +31646950236.