Wie had kunnen vermoeden dat ons land een jaar later in de houdgreep van een van de ernstigste crisissen ooit zou geraken? De organisaties die de Vlaamse regering minder dan een jaar geleden letterlijk en figuurlijk nog aan de kant schoof, tonen in de coronacrisis dat ze nodig zijn om het land recht te houden. De voorbeelden zijn legio. Het is nu zo klaar als een klontje: het middenveld en de publieke sector zijn de lijm en de bakstenen om de samenleving recht te houden. Zonder hen geen corona-afdelingen in de ziekenhuizen, geen laptopbedeling voor kwetsbare kinderen, geen zelfgemaakte mondmaskers, geen sociaal vangnet voor de allerkwetsbaarsten.
De coronacrisis was/is voor onze sectoren tegelijk een harde confrontatie met de nefaste effecten van de besparingen uit de voorbije jaren. De hulp die geboden kan worden in volle crisis is vaak onvoldoende. Het had anders en beter gekund indien er niet zo drastisch bespaard was: in de zorg, de woonzorgcentra, de gehandicaptenopvang, de bijzondere jeugdzorg, het sociaal werk, de armoedebestrijding … Met andere politieke keuzes over de financiering van het middenveld en de publieke sector was er een beter vangnet geweest, waren er minder directe en indirecte slachtoffers gevallen.
Er is geen geld: dat was het argument voor de besparingen. De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt hoe vals dat argument is. Plots zijn immers miljarden euro’s bovengehaald, vooral om de economie te ondersteunen. Het beleid had er de voorbije jaren perfect voor kunnen kiezen te investeren in een sterk middenveld en in een sterke publieke sector. De hamvraag is niet of er geld is. maar wel of de politieke wil er is om te investeren in die sectoren waarin het om de mens draait.
Om de gevolgen van de crisis op te vangen werden binnen de twee weken bankwaarborgen voorzien. Premies voor zelfstandigen en technische werkloosheid werden uitgebreid. Tegelijk heeft de Vlaamse regering, veelal in stilte, een aantal besparingen teruggeschroefd. Zo maakte minister Beke zijn besparingen op de CAW’s weer ongedaan – althans tijdelijk. De diensten geestelijke gezondheidszorg kregen een extra financiële impuls. Ook kwam Jambon terug op zijn plannen om de Gesco-middelen voor cultuurorganisaties vroegtijdig te laten uitdoven. De protestacties van het voorbije najaar hebben hun doel niet gemist. Het sterkt ons in de overtuiging dat druk zetten loont.
Maar die ingrepen ad hoc volstaan niet om onze sectoren voldoende te wapenen om hun rol op te nemen. Nu we over de (eerste?) piek van de pandemie heen zijn, breekt een periode aan die ons voor mogelijk nog grotere uitdagingen plaatst. De prijs van de lockdown is hoog. De armoedesignalen schieten naar omhoog. De sociale verbinding en de zorg voor de kwetsbaarsten verzekeren zal veel van ons vragen. De helden van vandaag zullen ook de helden van morgen zijn. Het middenveld en de publieke sectoren staan klaar om hun verantwoordelijkheid op te nemen, maar eisen daarvoor voldoende middelen. Het is duidelijk: zorg, welzijn, onderwijs, openbaar vervoer, middenveld en cultuur zijn essentiële sectoren. Zij verdienen het om vanaf nu politieke prioriteit te krijgen. Een jaar later, en urgenter dan ooit, blijven onze aanspraken geldig: schroef de besparingen terug, investeer in een sterk middenveld en in een sterke publieke sector.