De boerka bedekt dan misschien het hele lichaam met uitzondering van de ogen; ironisch genoeg lijken de voorstanders van een verbod gehinderd door blindheid.
Deze week wordt er gestemd om, in navolging van Frankrijk, een boerka-verbod in te voeren in de Belgische straten. De Kamercommissie, belast met het onderzoeken van de wet, vond een grote meerderheid die gebruik maakte van een indrukwekkende waaier aan argumenten.
Deze zijn niet alleen pragmatisch (politie-identificatie). Grote principes van gelijkheid en vrijheid worden ingeroepen. Mooiste voorbeeld is het argument dat, het dwingen van het afleggen van deze gewaden, bij de personen in kwestie een zekere emancipatie zou afdwingen. En emanciperen zullen ze, desnoods tegen hun wil zoals dhr. Somers (VLD) fijntjes opmerkt. Hoedt u voor de paternalistische lapsus.
Nu dient gezegd te worden dat alle gezichtsversluierende kledij wordt verboden. Laat dus vanaf heden uw bivakmutsen, maskers, gezichtszwachtels, twee-seconden tent en hockeymaskers thuis. Toch spreekt uit de aangehaalde argumenten en het loutere feit dat deze wet op de agenda staat, naar mijn gevoel bovenal een angst voor het gevaar van het hypothetische – denk aan mevrouw Almaci (Groen) die ons straten zwart van textiel voorspiegelt – en een onaangepaste import van internationale crises en buurlandpolitiek in de eigen wetgeving. Als het regent in Parijs…
Persoonlijk ben ik blij om te horen dat uit monde van mevrouw Brems (Groen) er in de Kamercommissie toch nog enkele terechte opmerkingen worden gemaakt o.m. voor wat betreft het respecteren van fundamentele vrijheden. Hoewel ze vrijwel alleen staat, vind ik haar discours dat wijst op de absurditeit van een bestraffing van de vrouw, vanuit het idee dat deze ongelijk behandeld zou worden, bijzonder to the point. Een slinks weerwoord uit het voorstanderskamp kan er evenwel op wijzen dat deze wet niet alleen de kleine groep (vaak Afghaanse) vrouwen treft maar mannen. Vraag dat maar aan Khaled Ayari aka de Potloodman.
Wat een bijzonder ongelukkige zaak is, is hoe de moslimgemeenschap in dit alles niet gehoord wordt. Nu is het waar dat het geijkte overlegorgaan – voor wie er niet mee bekend is: de Executieve – mank loopt; als het al loopt (eind maart 2011 werd haar verlenging opgezegd).
Maar dit mag geen excuus zijn om een bevolkingsgroep die – laat ons eerlijk zijn – onder de loep genomen wordt, te vergeten. Waarom werden er geen (inter)nationale en regionale koepelorganisaties uitgenodigd? Hoe zit het met de schaarse hoop erkende imams? Kunnen deze personen, onderworpen aan meticuleuze screenings en examens, niet dienen als spreekbuis?
Indien de schatting van de Morgen (31 maart 2011) enigszins klopt, staat de poeha rond dit wetsvoorstel alleszins compleet haaks op haar directe relevantie. Indien – en dit staat niet buiten discussie - vrouwen steeds verplicht worden de boerka te dragen, is het moeilijk om, vanuit idealen als vrijheid en gelijkheid, aan de zijlijn te blijven staan. Standpunten innemen en dialoog voeren moet dan ook mogelijk zijn. Maar stijgt het aantal boerka-gebruiksters? Blazen zij zich op in de straten? Nemen ze waardevolle plaats in op de campings van festivals? Het is deze storm in een glas water, deze hardline-ingesteldheid die de moslimgemeenschap in België een doorn in het oog vormt. Dit aangezien zij zich – niet geheel onterecht overigens – geviseerd voelt. Alsof we een mug doodslaan op een paardenbil en dan verrast kijken dat de knol naar achter stampt. Feit is dat de frustratie binnen de immer groeiende groep moslims met de dag toeneemt en dat ‘goedbedoelde, emanciperende’ wetgeving zoals hoofddoeken- en boerka-verboden een averechts effect bekomen, zelfs bij de zogenaamde ‘liberale’ moslims die soms een meer lakse houding aannemen tegenover hun geloof (of deze wet de vrijheid van religie al dan niet schendt? Meer in het opiniestuk van professor Loobuyck in De Morgen van 1 april). Over de verplichting om een hoofddoek te dragen bestaat er dan al onenigheid bij moslims, over de culturele achtergrond voor de verschillende types die door het straatbeeld golven zeker niet. Dat deze hele discussie wordt geframed in het kader van ‘de islam in Europa’ maakt dus dat een beslissing veel verstrekkender gevolgen heeft dan 200 dames die binnenkort een nieuwe garderobe zullen nodig hebben. De monstercoalitie van partijen van allerlei allooi die deze wetgeving steunt, dreigt besmet te geraken door de rechtse retoriek die het Europese vasteland overspoelt. Een boerkaverbod schijnt daarom in steeds meer ogen gewoon de volgende aarzelende stap naar de beknotting van de religieuze beleving van een minderheid.
Indien de schatting van de Morgen (31 maart 2011) enigszins klopt, staat de poeha rond dit wetsvoorstel alleszins compleet haaks op haar directe relevantie. Indien – en dit staat niet buiten discussie - vrouwen steeds verplicht worden de boerka te dragen, is het moeilijk om, vanuit idealen als vrijheid en gelijkheid, aan de zijlijn te blijven staan. Standpunten innemen en dialoog voeren moet dan ook mogelijk zijn. Maar stijgt het aantal boerka-gebruiksters? Blazen zij zich op in de straten? Nemen ze waardevolle plaats in op de campings van festivals? Het is deze storm in een glas water, deze hardline-ingesteldheid die de moslimgemeenschap in België een doorn in het oog vormt. Dit aangezien zij zich – niet geheel onterecht overigens – geviseerd voelt. Alsof we een mug doodslaan op een paardenbil en dan verrast kijken dat de knol naar achter stampt. Feit is dat de frustratie binnen de immer groeiende groep moslims met de dag toeneemt en dat ‘goedbedoelde, emanciperende’ wetgeving zoals hoofddoeken- en boerka-verboden een averechts effect bekomen, zelfs bij de zogenaamde ‘liberale’ moslims die soms een meer lakse houding aannemen tegenover hun geloof (of deze wet de vrijheid van religie al dan niet schendt? Meer in het opiniestuk van professor Loobuyck in De Morgen van 1 april). Over de verplichting om een hoofddoek te dragen bestaat er dan al onenigheid bij moslims, over de culturele achtergrond voor de verschillende types die door het straatbeeld golven zeker niet. Dat deze hele discussie wordt geframed in het kader van ‘de islam in Europa’ maakt dus dat een beslissing veel verstrekkender gevolgen heeft dan 200 dames die binnenkort een nieuwe garderobe zullen nodig hebben. De monstercoalitie van partijen van allerlei allooi die deze wetgeving steunt, dreigt besmet te geraken door de rechtse retoriek die het Europese vasteland overspoelt. Een boerkaverbod schijnt daarom in steeds meer ogen gewoon de volgende aarzelende stap naar de beknotting van de religieuze beleving van een minderheid.