Zowel hogescholen, de Commissie Diversiteit als minderhedenorganisaties beschikken niet over de nodige gegevens.
Diversiteit is een realiteit. Al is die realiteit nog niet overal doorgedrongen. Leerkrachten van niet-Belgische origine zijn in scholen nog niet dik gezaaid. Maar ook in de lerarenopleidingen zien we weinig kleur. Bovendien weten de bevoegde instanties niet echt hoe dat komt.
Het leek een eenvoudige vraag: wat is de verhouding tussen leerkrachten en studenten lerarenopleiding van Belgische en niet-Belgische origine? Maar zowel hogescholen, de Commissie Diversiteit als minderhedenorganisaties beschikken niet over de nodige gegevens.
Ook het kabinet Onderwijs van Pascal Smet (sp.a) biedt geen soelaas. “Uit navraag bij de onderwijsadministratie blijkt dat er geen gegevens beschikbaar zijn over het aantal leerkrachten van allochtone origine”, luidt het daar. De verklaring is dat de meeste leerkrachten en leerlingen met een andere afkomst de Belgische nationaliteit hebben.
Resolutie
Waarom zijn er nog steeds geen cijfers? Dat vroeg Vlaams parlementslid Sabine Poleyn (CD&V), zich ook af. Poleyn volgt in het parlement de Commissies Onderwijs en Gelijke Kansen, Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking en de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie op. Het was immers op 23 februari 2006 dat de resolutie voor ‘de verbetering van de vertegenwoordiging van allochtonen in het onderwijzend personeel’ al werd goedgekeurd.
In een vraag aan Smet vroeg ze wat er in tussentijd al verwezenlijkt is en of er sprake kan zijn van een evolutie. Daarvoor vroeg ze indicaties aan de hand van cijfergegevens, maar die heeft Smet niet. Volgens Smet bestaat er geen eenduidige definitie van het begrip ‘migratieachtergrond’ en speelt privacy ook vaak een rol. Al zou hij een persoonlijk voorstander zijn van een beter registratiesysteem.
Studie
Dat er weinig leerkrachten van niet-Belgische origine zijn, blijkt uit een studie uit 2009 van de vakgroep Sociologie van de VUB en de UA. Uit dat onderzoek, maar ook uit de eindverhandeling van Hanne Royackers, masterstudente in de toegepaste economische wetenschappen, blijkt taalachterstand een grote rol te spelen, net zoals het slechte imago van het beroep. Als ouders en studenten voor een richting aan de universiteit kiezen, gaat het meestal over de richtingen geneeskunde of rechten. Bovendien blijft discriminatie een probleem.
Kentering
Toch is er sprake van een zekere kentering, zeggen zowel de Arteveldehogeschool in Gent als de Erasmushogeschool in Brussel. Bij die laatste is diversiteit vanuit de Brusselse context eigen aan de school.
Maar cijfers die deze kentering staven, kunnen, of willen hogescholen – omwille van de privacy – niet geven. Toch zijn de hogescholen met de problematiek bezig. In 2001 werden er al initiatieven zoals ‘Aansluiting en Maatschappelijke Differentiatie in de Lerarenopleiding’ gelanceerd, zonder al te veel resultaat. “In de periode 2008-2011 werden diversiteitsprojecten in de lerarenopleiding gesubsidieerd via de expertisenetwerken en het regionaal platform voor lerarenopleiding”, luidt het bij het kabinet Smet.
Royackers toonde in haar eindwerk aan dat er vraag is naar leerkrachten van andere origine, maar dat het aanbod beperkt is. Cijfermateriaal kan een duidelijk overzicht creëren waarmee het beleid doeltreffende maatregelen kan nemen.
© 2013 - C.H.I.P.S. StampMedia – Eline Verdegem