Oorlogen, dictaturen en economische belangen van vele landen waren er voor verantwoordelijk dat een deel van mijn familie migreerde. Als kleine uk migreerde ik mee. De laatste keer dat ik in Teheran op familiebezoek was, hadden we net een week vol smog in de drukke Iraanse hoofdstad achter de rug. Het Afscheid kwam veel te snel dichterbij. Het loerde al de hele tijd om de hoek tijdens ons kort bezoek en plots was het zover. De taxi stond voor de deur van het huis van mijn grootouders. Er was geen ontsnappen aan; enkele uren later zouden we terug naar België vliegen.
Terwijl ik hem omhelsde probeerde ik elk detail van mijn opa vast te leggen: zijn mooie, krachtige, maar zachte handen; zijn geur die ik opsnoof toen ik hem bij Het Afscheid op zijn voorhoofd zoende; zijn liefdevolle woorden en zijn stem. De tranen rolden onophoudelijk over mijn wangen. We wisten het allebei zonder er met een woord over te reppen: dit was een definitief afscheid, tot de dood ons zou scheiden. In het deurgat, te midden van de drukte van het vertrek, terwijl ik mijn schoenen aantrok, terwijl de bagage rond me heen verspreid stond, met ergens ook de kinderwagen van ons zoontje, probeerde ik mijn gedachten helder te houden en te denken aan de nodige – onbelangrijke – praktische zaken. Hebben we alles mee? Onze paspoorten? De vliegtickets?
Die gedachten maakten me kwaad. Waarom moet dit moment van afscheid steeds weer overschaduwd worden door praktische zaken? Wat kan het me schelen om hoe laat de vlucht is? Ik wil gewoon kunnen blijven. Of tenminste terugkomen wanneer ik dat wil.
Ik wil kunnen zeggen: “Ik ga even bij oma en opa langs, tot straks!”
Het is verdomme zo hartverscheurend als je tijdens je hele leven die keuze niet hebt. Verjaardagen, nieuwjaar, trouwfeesten, geboortes... Steeds opnieuw zijn het achterhaalde feiten. Elke gebeurtenis is alweer voorbij op het moment dat je er via toegezonden familievideo’s eindelijk deel van kan uitmaken. Ik voel een tornado van fire and fury in mezelf. Soms lijkt het net of het leven je uitlacht omdat het je slechts van ver laat toekijken.
Migreren is ook gescheiden worden, steeds weer afscheid moeten nemen, rouwen.
Anderhalf jaar na Het Afscheid zit ik in de trein. Ik ben onderweg van mijn werk naar huis. Dan gaat mijn telefoon: opa is zonet overleden. Ik begin hard te huilen en in mijn hoofd flitsen alle mooie herinneringen en ook die pijnlijke momenten van afscheid voorbij. De volgende dag neem ik weer vroeg in de ochtend de trein, want ik heb 'een belangrijke vergadering'.
Een nicht laat mij via sociale media weten dat ze op de begrafenis van mijn opa zijn. Na enkele seconden twijfelen vraag ik haar om de ceremonie te filmen. Ik wil voorkomen dat ik het moment dat mijn familie daar samen aan het graf staat zal missen. Ik kan niet wachten tot ik thuis ben om in alle rust te kijken naar de video’s die ik op mijn telefoon krijg. Ik ren op de roltrappen van het station naar boven terwijl de meest banale dingen van het leven rond mij onverbiddelijk plaatsvinden. Het voelt surreëel. Het definitieve afscheid neemt op dit moment plaats en toch zal ik het later moeten inhalen.