De cultuursector zou ‘extra zuurstof’ nodig hebben, zo begint het betoog positief. ‘Zuurstof’? Dat lijkt al gauw eufemistisch woordgebruik voor ‘meer geld voor beleggers’
De Open VLDers Jean-Jacques De Gucht, Herman Schueremans en Gwendolyn Rutten schreven een open klaagbrief aan de cultuurminister (zie hier, 3 dec, De Morgen). Blijkt dat vooral hun voorstellen bijzonder pijnlijk zijn.
De cultuursector zou ‘extra zuurstof’ nodig hebben, zo begint het betoog positief. ‘Zuurstof’? Dat lijkt al gauw eufemistisch woordgebruik voor ‘meer geld voor beleggers’, zoals Prof Jan Blommaert recent opmerkte in een knappe analyse op De Wereld Morgen. De geïnformeerde lezer is dus vanaf de eerste zin gewaarschuwd.
Reclamespot als argument?
De drie auteurs onderbouwen hun protestlied opmerkelijk genoeg niet met culturele expertise maar met een verwijzing naar een ‘clip’ van Apple, waarmee ze eigenlijk een reclamespotje uit 1997 bedoelen. Dat spotje illustreert overigens treffend hoe graag bedrijven kunst recupereren voor eigen doeleinden. Het artistieke imago verkoopt goed, artistieke ideeën leiden soms tot innovatie en gearriveerd kunstwaar is een lucratieve investering.
Geïnspireerd door deze reclamespot, vernemen we in een klungelig proza ondermeer dat ons cultuurbeleid het ‘menselijk ras’ niet zou voortstuwen, maar dat dus blijkbaar wel zou moeten doen. De auteurs hebben ook kritiek op de belastingsverhoging van auteursrechten. Een stokje om achteraf even mee te slaan, want dat voorstel is al van vorige week van de baan.
Vervolgens: Schauvliege zou de kaasschaaf hanteren. Is het deze volksvertegenwoordigers ontgaan dat het subsidiebedrag van het kunstendecreet voor de zomer net een beetje is gestegen? Desinformatie of gebrek aan dossierkennis?
Zuurstof voor de markt
Dan komt het offensief: in het cultuurbeleid blijven kunstkoop- en mecenaatsregeling dode letter. De auteurs pleiten dus voor een gunstbeleid dat vooral de belegger ten goede komt alsook de goed verkopende kunstenaar. Tevens had men op een uitbreiding van de tax shelter gehoopt. Vorige week lazen we in Knack nochtans hoe dit fiscaal gunstbeleid totaal is ontspoord: investeringsbedrijven zoals Scope Invest perverteren de wetgeving met facturatieadressen en een zwendel in onderaanneming, maar beloven wel tweecijferrendementen.
Het zou de staatskas sinds 2004 al 800 miljoen gekost hebben, in het voordeel van buitenlandse productiehuizen die daartoe een voorkeursbehandeling ten aanzien van onze filmindustrie verwachten. Ter vergelijking: het kunstensubsidiebudget voor de volgende 2 tot 4 jaar bedraagt circa 100 miljoen. Toch maar uitbreiden die tax shelter? Of eerder het kunstenbudget?
Helaas hoor ik deze politici nergens pleiten voor een cultuurbeleid dat de kunstenaar en de kunstinstituten wil beschermen tegen de vermarkting. Dat wil zeggen: een beleid dat hen niet opjaagt met het verwijt dat zij ‘professioneel’ moeten worden, waarmee men dan bedoelt dat ze zich van hun ‘subsidieverslaving’ moeten ‘bevrijden’. Politici die eens samen het tegenovergestelde komen vertellen: dat de overheid de concurrentie met de markt moet aangaan. Dat zou pas een verademing zijn.
Rest ons alleen nog de creatieve industrie…
Alsof er nog geen blunders genoeg gescoord zijn, lezen we een beetje verder dat de cultuursector door Open VLD blijkbaar meteen al als een onderdeel van onze ‘creatieve industrie’ wordt beschouwd. Vaarwel autonomie, welkom economie. De kunstenaar in één zak met de nieuwste ontwikkelingen in technologie, trendy design en de avant-garde van de amusementsindustrie.
De auteurs komen zogezegd op voor de kunstenaar. Maar alleen als die van nut is voor de liberale mythe van de creatieve economie; De Chinese economie en ander Aziatische tijgers zijn zoveel productiever. Toch zouden wij deze concurrentie aankunnen omdat zij zogezegd alleen maar dingen kunnen namaken terwijl wij daarentegen uitblinken in het uitvinden. Daarom moet de overheid dus belastingsgeld investeren in alles wat naar Research & Development klinkt. Dat zou dan sowieso weer een trickle-down effect hebben naar de rest van de maatschappij. Dat is dan weer die andere liberale mythe.
Los van het feit dat dit onnozele praatjes zijn waarmee visieloze politici zich interessant proberen te maken (uiteraard om het overheidsbeleid andermaal op het lot van de ondernemers te kunnen betrekken) heeft dit hele betoog natuurlijk allemaal totaal niets met kunst te maken.
Schuldig verzuim?
Op het einde van de klaagbrief deelt ook de sector in de klappen: die zou zich strafbaar maken aan schuldig verzuim! Dat is nota bene een strafrechtelijke term. Op naar de gevangenis dan maar. De aanklacht? Het is blijkbaar nu ook de schuld van de culturo dat de economie in een recessie zit. De straf? Subsidies zullen worden ‘geoormerkt’: alleen als men in staat is om privaat kapitaal te versieren, krijgt men ze nog. Een giftig geschenk?
Het vooruitstrevende beleid van Open VLD fantaseert dus over een privaat-publieke samenwerking onder dwang. We kunnen al raden wat voor artificiële en administratieve constructies hiervoor bedacht zullen worden, die weer wat meer tijd en energie wegkapen van het echte artistieke werk. Als men een dergelijke pijnlijke maatregel erdoor krijgt natuurlijk. Wat de liberalen bijvoorbeeld samen met N-VA na 2014 helaas wel zal lukken.
De ‘passieve’ subsidies (?), zo lezen we, moeten gemobiliseerd worden om private investeerders nieuwe kansen te geven, nieuwe markten voor hen te openen. “We hebben nood aan meer lastposten en gekken. Zeker in tijden van crisis.” Zo besluiten de drie auteurs met open geest. Waarom? Om ze commercieel te kunnen recupereren. Twee vliegen in één klap trouwens. Want de volgende stap is dan: de afbouw van het subsidiebeleid.
De ironie: deze sympathieke liberalen, die zich nochtans graag als de linkse garde binnen hun partij profileren, doen met hun verlichte klaagbrief de sector vooral beseffen dat het huidige beleid nog zoveel erger zou kunnen zijn. N-VA wil er graag een nationalistische cultuurmissie in folklore van maken, dat weten we helaas al. Maar voor Open VLD is kunst blijkbaar alleen van nut als koopwaar of als impuls voor de creatieve economie. Dat belooft.
Het ‘rebelse’ Gent
Zo kwaad bedoelen ze het toch niet? Toch wel. Kijk naar het cultuurbeleid van het zogenaamd ‘progressieve’ Gent waar onderandere Mathias De Clercq ondanks de absolute meerderheid van Sp.a-Groen gratis mocht aanschuiven. Waarom is nog steeds niet duidelijk. Er naar vragen is om een of andere reden niet echt fatsoenlijk, zo heb ik persoonlijk mogen ondervinden. We lezen in het stadsprogramma van de 800 acties, naast de standaardfrasen over creatieve economie, citymarketing en privaat-publieke samenwerking, waar ik enkele maanden terug al eens een kanttekening bij plaatste, twee frappante actieplannen.
(1) Men wil de Leopoldskazerne aankopen en er een broedplaats van maken voor de "creatieve ondernemers": kunstenaars, galerijen en bedrijven die actief zijn in de creatieve economie. (2) Het bevorderen van een symbiose tussen businessopleidingen en de creatieve opleidingen, om tot een kruisbestuiving te komen die nodig is voor een succesvolle creatieve economie.
Momenteel zitten de laureaten van Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) inderdaad tussen de soldaten van de Leopoldskazerne. Dat is inderdaad een erg verschillende wereld, maar het creëert wel een oase van rust. Een vrijplaats om kunst te maken. Een van de weinige die er nog zijn. Als het van Termont, De Clercq en nieuwkomer Decrynaere afhangt, worden deze jonge kunstenaars binnenkort dus dagdagelijks lastig gevallen door hype en vlotte managers, zoals de digitale marketeers van de door de overheid royaal gesubsidieerde iMinds. Omdat die jonge kunstenaars nodig hebben voor allerhande projecten waar zij dan wel heel wat subsidies mee kunnen binnenrijven, maar die los van de opzichtige, doorzichtige cosmetica niets met kunst te maken hebben. Laat staan met sociaal-artistiek werk.
Daar wil progressief Gent het niet bij laten. Ook de kunststudenten mogen nu in ‘symbiose’ (!) met businessopleidingen. Hebben deze politici, of andere collega’s van paarsgroen, eigenlijk al ooit een kunstatelier bezocht? Kunnen zij het zich enigszins voorstellen dat al dat marketing- en managementsgedoe daar alleen maar vervelende overlast is die een zware hypotheek legt op het creatieproces en kunstpedagogie? Of om het in termen van het toch wel kleinburgerlijke fantasma van deze liberale musketiers te zeggen: krijgt de gans nog de kans om een gouden ei te leggen?
Sommige kunstenaars zijn overlevers – er zal natuurlijk altijd wel een kunstenaar zijn die beweert niemand nodig te hebben en er desondanks toe in staat is om van een penibele context een stimulerende uitdaging te maken. We weten ondertussen ook welke soort kunst dat zoal oplevert. Zouden Gwendolyn, voorzitster in spé, Jean-Jacques uit Aalst, Mathias uit Gent, en Herman, onze held van Rock Werchter tevens voormalig jurylid van het VTM-programma Idool, het verschil zien? Ik hoop van wel. Ik ga er zelfs vanuit, want zo moeilijk kan dat toch niet zijn. Stel dat ik mij vergis, dan mag de sector zich nog aan enig drama verwachten.
Robrecht Vanderbeeken is filosoof en als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de School of Arts, Kask Gent.