Hoeft het nog gezegd dat Vlamingen die de Syrische hel overleven bij hun terugkeer heel wat vechtervaring, onverwerkte trauma's en contacten in de jihadwereld zullen meebrengen?
Sharia4Belgium is ontbonden, maar ex-leden trekken nu naar Syrië om mee te strijden tegen Assad. Hoe kan het dat zij zomaar zijn kunnen afreizen, vraagt Bilal Benyaich zich af, de ervaringen uit het verleden indachtig?
Michèle Coninsx, het Belgische hoofd van Eurojust, waarschuwde vorige week voor de deelname van ‘honderden Europese jongeren' en ‘tientallen Vlaamse jongeren', aan de strijd tegen het regime van Bashar al-Assad in Syrië. Die waarschuwing is serieus te nemen, bleek al snel: volgens de Belgische veiligheidsdiensten trekken sympathisanten en ex-leden van Sharia4Belgium mee ten strijde tegen de Syrische president (DS 11 maart) .
Hoewel er nogal wat Europeanen meestrijden in Syrië, vormen ze slechts een fractie van het aanzwellende legioen van buitenlandse strijders in dat land. De Tunesiërs alleen al zijn met enkele duizenden. Opvallend is vooral het grote aantal Vlamingen onder de Europeanen.
In een rapport van het Comité I van meer dan tien jaar geleden lezen we dat de Staatsveiligheid eind 2001 weet had van een tiental Belgen die vertrokken waren om deel te nemen aan de oorlog tegen de Amerikaanse bezetting van Afghanistan – maar hen ook het spoor bijster was. Vandaag genereert Vlaanderen alleen al een veelvoud daarvan aan vrijwilligers voor de oorlog tegen Assad.
De meesten zijn er jammer genoeg niet om voedselpakketten uit te delen. Ze blijken zich aangesloten te hebben bij de gewapende tegenstanders van Assad, die ook heel wat salafistisch-jihadistische milities en brigades kennen. Het is dus haast onvermijdelijk dat een aantal Vlamingen zij aan zij vecht met aan Al-Qaeda gelieerde veteranen uit Afghanistan en Irak.
Salafistisch-jihadistische brigades, zoals het Al-Nusra Front, hebben zich opgeworpen tot de meest te duchten tegenstanders van het Syrische regeringsleger. Mede daardoor werd Syrië een magneet voor salafistische militanten uit alle hoeken van de wereld. In tegenstelling tot de nationalistische brigades vechten zij immers een ‘heilige' oorlog uit tegen het ‘ongelovige' (alawitische) regime van Al-Assad. Voor hen zal Syrië een soennitisch-islamitische staat zijn, of niet zijn. Ze kunnen rekenen op de gulle steun vanuit Saudi-Arabië en Qatar (en struisvogels in de VS en de EU).
De Brusselse connectie
Het is niet de eerste keer dat Belgen, en personen die in België wonen, betrokken zijn bij geweld in het buitenland. In de jaren tachtig is een aantal inwoners gaan vechten in Afghanistan tegen de Sovjetbezetting. Solidariteit met onderdrukte geloofsgenoten was het centrale motief. In de jaren negentig zetten Algerijnse islamisten vanuit Europa hun strijd tegen het regime van het land van herkomst verder. Zo werden er midden en eind jaren negentig enkele netwerken opgerold in Brussel die gelieerd waren met Algerijnse verzetsgroepen.
Toen kwam 11 september. Solidariteit en islamistisch nationalisme maakten plaats voor de ideologie van de wereldwijde jihad van Osama bin Laden. En die vond hier en daar weerklank in Brussel. Twee dagen voor de aanslagen in New York pleegde Abdessatare Dahmane, de man van de later berucht geworden Malika El Aroud, in Afghanistan een geslaagde moordaanslag op de Afghaanse oppositieleider Ahmad Shah Massoud. Ook Dahmane kwam om. Enkele jaren later kwam de bekeerlinge Muriel Degauge om bij een (mislukte) zelfmoordaanslag in Irak. Ook haar man, Issam Goris, liet het leven in Irak. El Aroud hertrouwde met ene Moez Garsallaoui. Zij werden enkele jaren geleden veroordeeld omdat ze ronselden voor de jihad (Garsallaoui zou vorig jaar omgekomen zijn aan de Afghaans-Pakistaanse grens). Ondertussen werden enkele twintigers aan de tand gevoeld en veroordeeld, onder wie Hicham Beyayo, die een aanslag beraamde.
Er valt niet naast te kijken. Het pad van heel wat Brusselse jihadisten (in wording) is op een bepaald moment gekruist met dat van ene Bassam Ayachi. Ayachi, een Frans-Syrische imam die sinds begin jaren negentig in Sint-Jans-Molenbeek woont, heeft bijvoorbeeld destijds het islamitische huwelijk voltrokken tussen Dahmane en El Aroud. In 2008 liep hij tegen de lamp. Niet in Brussel, maar in het Italiaanse Bari. Ayachi en zijn compagnon, de bekeerling Raphael Gendron, werden verdacht van het smokkelen van mensen om een aanslag te plegen in Parijs. De zaak kwam in beroep op losse schroeven te staan. Ze kwamen vier jaar later vrij.
Ayachi is nu terug in Brussel. Zijn maatje Gendron vecht intussen in Syrië. Net als de zoon van Bassam Ayachi trouwens, Abderrahmane Ayachi. In Syrië zou Ayachi junior het bataljon ‘Soldiers of the Merciful' samengesteld hebben, dat onder de vleugels van de ‘Falcons of Sham'-brigade opereert. Geen doetje dus. Maar ook geen onbekende in Brussel. Ayachi junior, die nota bene onlangs in Brussel bij verstek veroordeeld is voor terrorisme, kreeg vorige zomer van niemand minder dan Brussels SP.A-parlementslid Fouad Ahidar volgende vriendschappelijke raad mee op Facebook: ‘Fais attention à toi cher Abderahman. Quelqu'un doit le faire malheureusement, fais attention. Nos prières sont avec toi. Assad tombera tôt ou tard.' Alsof dit niet genoeg is deelde Ahidar gelijktijdig een foto van een fiere, gewapende Ayachi junior. Dat zo'n houding problematisch is voor een parlementslid hoeft geen betoog.
Contacten in de jihadwereld
Het salafistisch militantisme is nu geen exclusief ‘Brussels probleem' meer. De afgelopen tien jaar zijn er ook in Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg enkele cellen opgerold. En vandaag leveren steden als Mechelen, Antwerpen en Vilvoorde zelfs meer strijders voor de bevrijding van Syrië dan Brussel. Sommige onder hen – zoals zij die tot het Sharia4Belgium-milieu behoorden – waren zichtbaar op de radar van veiligheids- en inlichtingendiensten. Dat stelt ons voor een reeks prangende vragen aan het adres van beleidsmakers.
Hoe komt het dat deze personen zonder meer zijn kunnen vertrekken naar Syrië? Is alles in het werk gesteld om ze te doen afzien van dit avontuur? Zijn er preventieve, aanklampende acties geweest? Indien niet: waarom niet? Weten de bevoegde diensten waar de jongeren zich op dit eigenste moment begeven op het terrein? Of zijn ze het spoor bijster zoals dat van de Belgen die na 9/11 in Afghanistan gingen vechten? Hoeft het nog gezegd dat Vlamingen die de Syrische hel overleven bij hun terugkeer heel wat vechtervaring, onverwerkte trauma's en contacten in de jihadwereld zullen meebrengen? En vooral, mogen we er zonder meer van uitgaan dat er wordt gewerkt aan een strategie om deze uitdaging het hoofd te bieden?
>>> Bilal Benyaich is politicoloog (VUB). Coauteur van een boek over islam en radicalisme in Brussel dat binnenkort verschijnt.