"Het is niet omdat iemand schreeuwt, dat hij aandacht moet krijgen"

MO*magazine bestaat tien jaar, wat volgende week gevierd wordt met het honderdste nummer. Daarbovenop won de hoofdredacteur begin deze maand de prijs ‘Journalist voor de Vrede 2012′. Redenen genoeg voor een diepgravend gesprek met Gie Goris.
"Het is niet omdat iemand schreeuwt, dat hij aandacht m

Een journalistiek medium mag nooit een megafoon zijn van belangen. Hoe goed bedoeld die belangen ook zijn.

 

MO*magazine bestaat tien jaar, wat volgende week gevierd wordt met het honderdste nummer. Daarbovenop won de hoofdredacteur begin deze maand de prijs ‘Journalist voor de Vrede 2012′. Redenen genoeg voor een diepgravend gesprek met Gie Goris.

Tien jaar MO* Magazine en honderd nummers, wat doet dat met een mens?

Gie Goris: “Tja, tien jaar ouder hé. (lacht) Het is een goede aanleiding om aandacht te vragen voor een uniek project dat het toch al zo lang uithoudt. Dat was bij aanvang niet zo vanzelfsprekend.”

Hoe is het allemaal begonnen?

Goris: “We zijn tien jaar geleden enthousiast gestart met steun van de Noord-Zuidbeweging. Op dat moment waren er twee tijdschriften, Wereldwijd Magazine (waar Goris hoofdredacteur van was, nvdr) en De wereld morgen. Beide waren vastgelopen in het derdewereldidee van de jaren ’70 en dus aan vernieuwing toe. Na een jaar van vooral vergaderen, zijn we tot een beloftevol project gekomen: een goede deal met Roularta voor de distributie, met DGD (Belgische Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking, nvdr) voor een basissubsidie én met een sterke redactie.”

Wat was de aanvankelijke ambitie?

Goris: “Dezelfde als nu: een blad maken waarmee we een maximaal aantal mensen in Vlaanderen kunnen bereiken om het proces van mondialisering concreet en inzichtelijk te maken. En dat op een betrouwbare en toegankelijke manier.”

Waarom is het zo belangrijk om de mondialisering in beeld te brengen?

Goris: “Omdat het de definiërende tendens is, die zowel politiek, economisch, sociaal, cultureel als ecologisch de drijvende kracht is achter vele dingen die gebeuren. Die tendens is begonnen in de jaren ’70 en is vanuit ideologisch perspectief een neoliberale mondialisering. De concrete schakelpunten zijn het beleid van Ronald Reagan in de VS en dat van Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk. Dat zijn de momenten waarop de politiek gekanteld is in de richting van de mondialisering die we nu kennen. Het is dat kader dat dominant is vandaag, maar waar eigenlijk weinig over geschreven wordt omdat het zo complex is. En complexiteit botst met de medialogica van vandaag. Daarom is het noodzakelijk dat er een blad is dat zich daar specifiek op toelegt.”

U zegt dus eigenlijk dat de mondialisering een bewuste politieke keuze was indertijd?

Goris: “Ja, maar zeker geen enge samenzwering. De mondialisering is geen natuurwet. Politici hebben heel bewust beslist de instrumenten om de financiële wereld te reguleren uit handen te geven. Op die manier kon de economische groei gestimuleerd worden. Die groei is nog altijd een van de dominante ideeën binnen het neoliberale paradigma.

Een bekend beeld daarvoor is ‘a rising tide lifts all boats, big and small’. Waarop Jozeph Stiglitz (Amerikaans Nobelprijswinnaar Economie 2001, nvdr) zegt: ‘Wat we meegemaakt hebben tijdens de mondialisering was niet een opkomend tij, maar een storm waar de grote boten tegen bestand waren en de kleintjes niet. De kleintjes zijn gekapseisd, waardoor grote boten nog meer plaats konden innemen.’ Dat is de mondialisering geweest.”

En heeft die mondialisering ook gevolgen voor de mensen hier?

Goris: “Zeker en vast, maar in mindere mate op dit moment. De sociale zekerheid is de afgelopen tien jaar grotendeels intact gehouden. Dat komt onder andere door ons sociaal overlegmodel en het feit dat we tot de rijkste landen van de wereld behoren. Maar ook ons land voelt de druk van Europa. Het Europese project wordt hoe langer hoe meer een instrument om de logica van de neoliberale mondialisering in sociaaldemocratisch Europa in te voeren en op te leggen. Dat merk je nu tijdens de financiële crisis meer dan daarvoor.

Verder heeft die globalisering een invloed op heel veel aspecten van ons leven. Bijna alle kleren die we dragen zijn het resultaat van mondialisering. Het feit dat we langer moeten werken, dat we boven onze stand leven, dat we zelf steeds meer reizen maar niet weten hoe we onze eigen, diverse, samenleving moeten aanpakken, hoe we moeten omgaan met taal in de 21ste eeuw. De idee dat we kunnen terugplooien op België, laat staan op de stadstaat Vlaanderen, is een waanidee. Die waan doorprikken door goede informatie te brengen, door een voortdurende stroom aan mondiale berichten en inzichten te geven, dat is onze taak.”

Schenken de mainstream media in Vlaanderen te weinig aandacht aan mondiale berichtgeving?

Goris: “Bij de oprichting was er zeker het aanvoelen dat er te weinig systematisch en diepgaand over geschreven werd. Tot dan zat ook onze eigen berichtgeving te vast in het oude Noord-Zuidschema. Die tweedeling in geografische termen was voorbijgestreefd.

Veralgemeend gezegd, is de kloof tussen de eerste en de derde wereld vandaag kleiner dan tien jaar geleden. Goed nieuws, denk je dan. Maar tegelijk is de kloof tussen arm en rijk, zowel in de armste landen, als in de groeilanden, als in de klassieke rijke landen, intern sterk gegroeid. Dat zorgt voor maatschappelijke spanningen.”

De antiglobaliseringsbeweging

Hoe is de band van MO* met de ngo-wereld? Is er een zekere vorm van verstrengeling?

Goris: “Een groep van negen ngo’s is oprichter en eigenaar van MO*. Zij investeren echt in ons, maar ze hebben zelf een goed redactioneel statuut geëist. Dat statuut geeft duidelijk autonomie aan de redactie.
‘Het nieuwe blad mag best de mediasmoel van de antiglobaliseringsbeweging worden’, zei u in een interview in De Standaard in 2002.

Goris: “Dat zijn we niet geworden. Een journalistiek medium mag nooit een megafoon zijn van belangen. Hoe goed bedoeld die belangen ook zijn. Dat betekent niet dat wij een houding hebben van ‘zogenaamde objectiviteit’. Wij zitten met onze voeten in het slijk en sympathiseren met bewegingen en mensen die de wereld rechtvaardiger en gelijker willen maken. Maar het is niet onze taak om zelf te zeggen tot welke actie mensen moeten overgaan. Dat zou niet geloofwaardig zijn. Als wij erin slagen om de mensen de wereld beter te doen verstaan, zijn deze mensen beter uitgerust om zelf hun handelingsperspectief te kiezen. Onze missie is duidelijk: goede, betrouwbare informatie over de grote trends in de wereld voor een zo ruim mogelijk publiek. En we hebben er geen probleem mee dat wat wij doen nuttig is voor ngo’s.”

Mochten jullie bepaalde misstanden bij diezelfde ngo’s op het spoor komen, zouden jullie die dan brengen?

Goris: “Ja. Dat is uitdrukkelijk zo afgesproken. Ik zeg niet dat het geen belangenconflict zou opleveren, we werken hier immers ook met mensen natuurlijk.”
Ook als de publicatie ervan op dat moment het einde van MO* zou betekenen?

Goris: “Dat is een heel moeilijke vraag. Ik kan om te blinken in uw interview zeggen: ‘Ja, dat zouden we doen.’ Ik wil daar realistischer op antwoorden. Ik denk dat we het zouden doen, maar wel zo verstandig mogelijk en met beperking van de schade. En altijd met dezelfde strenge standaarden: zwart op wit, goed onderbouwd en met woord en wederwoord.”

Pluriformiteit

‘Een journalistiek medium mag nooit een megafoon zijn van belangen’, zei u daarnet. In een interview met Indymedia naar aanleiding van vijf jaar MO* zei u: ‘Ik ben trouwens absoluut voorstander van partizane media.’ Leg eens uit?

Goris: “Ik ben voorstander van een grote pluriformiteit in de media. Ik heb bijvoorbeeld geen probleem met Joods Actueel. Voor mij is dat een heel duidelijk voorbeeld van een partizaan medium. Het is interessant om te lezen wat zij publiceren, niet omdat het waar is, maar omdat het de visie van een politieke stroming vertolkt.

Ook MO* is partizaan, maar wel 100 % journalistiek. Daarin zijn we minder partizaan dan media die hun journalistieke taak opschorten ten voordele van politieke actie of commercie. Commerciële logica werkt anders dan politieke logica. We weten ondertussen dat commerciële logica op zijn manier ook beperkend en sturend werkt.”

Iemand die de klimaatopwarming in twijfel trekt, heeft die plaats in MO*?

Goris: “Die heeft bij ons tot nog toe geen platform gekregen. Journalistieke objectiviteit betekent niet dat je altijd de twee extremen van het debat moet tonen en dan ervan uitgaan dat mensen zelf het gewicht ervan kunnen inschatten en de conclusie trekken. Wij zoeken liever in de consensus naar de diversiteit, naar de nuance in wat er gaande is.

Dat je in een debat over Gaza altijd Michaël Freilich (hoofdredacteur van Joods Actueel, nvdr) aan het woord moet laten, is een mediatiek geloofsartikel geworden. Dat totaal marginale stemmen erbij horen om een vorm van objectiviteit te creëren. Je kan veel beter zoeken naar waarheid door juist niet in die zwart-wittekening te stappen, maar door naar vijftig tinten grijs te zoeken. Het is niet omdat iemand schreeuwt, dat hij aandacht moet krijgen.”

Hoe kijkt u nu terug op 10 jaar MO*?

Goris: “Ik vind MO* een ongelooflijk succes. Het bereik, de waardering, de stukken die we maken. Dat succes draait op twee pijlers. Ten eerste ons model waar middenveld, overheid en commercie samen zitten in een uniek verband. Ten tweede onze toegewijde redactie die altijd hoge normen hanteert. Ik ben ongelooflijk trots op MO*.”

Wat wenst u MO* nog toe voor de komende 10 jaar?

Goris: “Ik hoop dat we dat succes kunnen blijven vertalen in nieuw succes, in nieuwe omgevingen. Want zowel de maatschappij en de lezer evolueert, alsook de mediaomgeving waarin we functioneren. Ik weet een ding zeker: we gaan niet eindigen als luddieten aan een afgedankt weefgetouw, jammerend dat het toch nog heel goed werkt.”

© 2012 – StampMedia – Lander Kennis