Mijn grootvader langs moederskant was een goedlachse havenarbeider. Hij liet mij kennismaken met Tom en Jerry, was fan van middagdutjes en maakte van kibbelen met zijn vrouw een love language avant la lettre. Dat ik af en toe – als door een geest bevangen – overschakel op sappig Antwerps, is zijn verdienste.
Mijn familie kreeg, net als vele families, de afgelopen honderd jaar te maken met oorlog, ziekte en armoede. De vorming van de Arizona-regering, waarbij de sociaaldemocraten en de christendemocraten op een verraderlijke manier mensen op de vlucht, mensen met een migratieachtergrond en mensen in armoede onder de bus gooien, doet mij terugdenken aan zijn levensverhaal en het traject van mijn familie.
Mijn overgrootouders vluchtten tijdens de Eerste Wereldoorlog van Antwerpen naar Oostende, waar ze een overvolle mailboat namen naar het Verenigd Koninkrijk. Ze kwamen terecht in Birmingham, waar mijn grootvader en zijn broertje geboren werden
Mijn grootvader werd geboren in Engeland in 1915. Mijn overgrootouders waren tijdens de Eerste Wereldoorlog gevlucht van Antwerpen naar Oostende, waar ze een overvolle mailboat namen naar het Verenigd Koninkrijk. Ze kwamen terecht in Birmingham waar naast mijn grootvader ook zijn broertje geboren werd. Volgens de overlevering in mijn familie was de ontvangst van het jonge gezin bijzonder hartelijk. ‘Zelfs de armste Engelsman deed zijn duit in het zakje’, vertelde mijn overgrootmoeder daar later over. De vluchtelingen kregen volgens haar meer kleren dan ze konden dragen. Na vijf jaar keerde het gezin terug naar Antwerpen. Dankzij de gastvrijheid en solidariteit van de Britten overleefden ze de oorlog en konden hun jonge kinderen een veilige start maken.
Mijn grootvader ging tot zijn twaalfde naar school. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij kapper. Hij vertelde ons dat wanneer de Duitse bezetter geknipt moest worden, hij altijd expres een beetje scheef knipte. Zo leerde hij zijn kleinkinderen dat elke kleine vorm van verzet belangrijk was. Later ging hij, net als zijn vader en broer, aan de haven werken. Tot zijn pensioen werkte hij lange shiften, vaak vroeg en in het weekend. Dat verdiende meer en die extra inkomsten waren nodig. Mijn grootouders kregen namelijk zeven kinderen en mijn grootmoeder werd al snel ziek, waardoor ze lang aan bed gekluisterd was en vroeg overleed.
Ondanks de moeilijke omstandigheden haalden al hun kinderen een diploma hoger onderwijs. Op die manier ontsteeg mijn familie binnen één generatie de relatieve armoede. Dat was niet enkel het resultaat van af en toe hard werken, maar zeker ook van de investeringen die in de naoorlogse periode gedaan werden in arbeiders en de algemene welvaart.
In september 1944, vlak na het einde van de oorlog, bekrachtigden de Regering van Nationale Eenheid en de sociale partners het "Ontwerp van overeenkomst van sociale solidariteit". Een paar jaar later, in 1948, werd in de VN-verklaring van de Rechten van de Mens het recht op asiel erkend als mensenrecht. Wezenbijslag, kinderbijslag, ziekteverzekering, investeringen in onderwijs, deftige pensioenen, studiebeurzen en hulp van solidaire Britten: dat waren de sleutels tot het succes van mijn familie. Veel daarvan is te danken aan de politieke strijd die sociaaldemocraten en christendemocraten voerden.
Ik weet niet hoe het mijn voorouders vergaan zou zijn onder het beleid dat de Arizona-regering heeft uitgetekend. Wat ik wel weet is dat de nieuwe regering veel van de voorzieningen die families als de onze vooruit hielpen, stukje bij beetje ontmantelt
In mijn familie werd dan ook gesympathiseerd met beide politieke families. Dat ging niet zelden gepaard met een flinke dosis arbeiderspragmatiek en was ook afhankelijk van het geloof in God van de betrokkenen. Het verhaal gaat dat mijn socialistische overgrootvader wel eens een bocht afsneed in de 1 mei-stoet om zijn streng katholieke echtgenote niet tegen het lijf te lopen.
Zoveel jaar later zijn diezelfde sociaal- en christendemocraten de architecten en uitvoerders van ongeziene aanvallen op de allerzwaksten. Mensen op de vlucht zijn daarbij pasmunt voor een paar socio-economische kruimels in het regeerakkoord. Maar Arizona breekt ook de 'sociale solidariteit' in bredere zin af die na de Tweede Wereldoorlog door de overheid, vakbonden en werkgevers werd opgebouwd. Zo zijn ze onder meer van plan om te besparen op de pensioenen, wat ook grote gevolgen heeft voor ons onderwijs, willen ze langdurig zieken en huisvrouwen strenger 'activeren', en pleiten ze voor een versoepeling van de regels rond nachtwerk.
Ik weet niet hoe het mijn voorouders vergaan zou zijn onder het beleid dat de Arizona-regering heeft uitgetekend. Wat ik wel weet is dat de nieuwe regering veel van de voorzieningen die families als de onze vooruit hielpen, stukje bij beetje ontmantelt. Ik wil ook niet zeggen dat mijn grootvader zich omdraait in zijn graf, want ik gun hem zijn rust. Maar ik ben er zeker van dat hij zou beamen dat het tijd is voor groot verzet. Morgen, wanneer ik samen met mijn collega’s de straten van Brussel op ga om te protesteren tegen de plannen van de Arizona-regering, loopt het kleine Belgische vluchtelingenkind dat later mijn grootvader zou worden, met mij mee.
Kom morgen (donderdag 13 februari) mee protesteren tegen de plannen van de Arizona-regering. De betoging start om 10:30 aan station Brussel-Noord.
Over de auteur:
Nina Henkens studeerde af als sociologe en onderzoeksjournalist en werkte verschillende jaren als beleidsmedewerker rond kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Als algemene coördinator van Kif Kif is ze verantwoordelijk voor het dagelijks reilen en zeilen van de organisatie. Haar expertisedomeinen zijn de leefwereld van jongeren in de marge en de spanning tussen mensenrechten, veiligheid en discriminatie.