Hoofddoekverboden alleen afschaffen om het lerarentekort te bestrijden gaat voorbij aan fundamentele rechten

Eind vorig jaar publiceerde de VRT een artikel waarin de vraag besproken werd of het hoofddoekverbod wel of niet moet worden opgeschort om het nijpende lerarentekort op te lossen. Het is geen nieuw gegeven dat het in België met de positie van mensen die een hoofddoek dragen allesbehalve goed gesteld is. Ondanks wellicht goede bedoelingen, is de openbare omroep in haar berichtgeving medeplichtig aan de homogenisering en stigmatisering van moslima’s in het nieuws, omdat ze zich amper kritisch opstelt. De VRT bevestigt de vooroordelen die achter het onderwijsbeleid schuilgaan, door een monocultureel en achterhaald mensbeeld te verstoppen achter zogenaamde neutraliteit.

Uiteraard is het belangrijk om het hoofddoekverbod af te schaffen, maar de overweging om dit enkel en alleen te doen om het lerarentekort op te lossen, is een misvatting. Fundamentele vrijheden worden zo eigenlijk voor het karretje gespannen van politieke problemen. Hiermee wordt het maken van een keuze (het terugdraaien van het hoofddoekenverbod in het onderwijs) geheel en volledig bepaald door bepaalde resultaten van deze keuze (het terugdringen van het lerarentekort). In dergelijk beleid zou het doel de middelen heiligen, omdat het de hoofddoek in het publieke apparaat grotendeels nog steeds niet accepteert.

Het verbod op het dragen van een hoofddoek voor docenten in het primaire en secundaire onderwijs heeft als gevolg dat directe uitsluiting en indirect gedwongen assimilatie van moslima’s zijn geïnstitutionaliseerd. In zoveel woorden bewijst dit beleid dat er een hiërarchie bestaat waarbij dezelfde diploma's voor bepaalde groepen systematisch als minderwaardig worden bestempeld als deze niet aan de juiste 'culturele' voorwaarden voldoen. Dit mechanisme vergroot en benadrukt vakinhoudelijk nietszeggende verschillen zoals een herkenbaar religieus kenmerk, terwijl het belangrijke overeenkomsten zoals diploma’s minimaliseert en terzijde schuift.

Het is natuurlijk van belang verwachtingen uit te spreken en voorwaarden te stellen om voor de klas te staan, maar deze bestaan al in de vorm van diploma's

Een superdiverse samenleving moet ook weerspiegeld worden in voorbeeldfuncties binnen die samenleving. Ondanks dat er sprake is van een superdivers België, proberen veel schoolreglementen een gedeelte van deze diversiteit juist te neutraliseren, te assimileren. Zo blokkeert men de maatschappelijke participatie van groepen mensen die niet in die exclusieve interpretatie van neutraliteit passen. 

Samenleven is per definitie een wederzijds informeel en sociaal proces van inspanningen; iedereen zoekt een veilige plek in de samenleving, en tegelijk past iedereen zich ook aan om anderen deze veilige plek te geven. De politiek moet daarvoor de juiste randvoorwaarden creëren. Het is natuurlijk van belang verwachtingen uit te spreken en voorwaarden te stellen om voor de klas te staan, maar deze bestaan al in de vorm van diploma's. De onderwijspolitiek is islamofoob en niet flexibel door alle visueel herkenbare moslima's in de publieke ruimte over dezelfde kam te scheren. In een democratische rechtsstaat respecteren de overheid en overheidsinstanties de mensenrechten van iedereen: ook van verschillende religieuze en culturele minderheden.

De Belgische staat faalt om wettelijke voorwaarden te creëren voor gelijke kansen. Voor zaken zoals geaardheid, geslacht en politieke voorkeur is dit in het onderwijs meer en meer geaccepteerd (ook zijn hier nog gigantische slagen te behalen) terwijl religieuze en culturele islam steeds meer geviseerd worden. De schoolbestuurders vergeten dat menselijk gedrag meer is dan een hoofddoek dragen. Onderwijzers die er dubieuze opvattingen op na houden maar dat niet herkenbaar maken door uiterlijke kenmerken, worden op deze manier ontzien. 

Laten wij niet vergeten dat neutraliteitsverklaringen de makers vertegenwoordigen en dus niet in cement gegoten zijn. Als onderwijskoepels minderheden alleen onder bepaalde voorwaarden naar de witte ‘neutrale’ voorgrond laat treden, is dat een overheid die haar burgers onderdrukt.

Hoofddoekverboden moeten niet worden afgeschaft enkel en alleen om het lerarentekort praktisch te bestrijden, ze moeten worden afgeschaft omdat ze een fundamentele schending zijn van de mensenrechten

De enige oplossing is direct stoppen met institutionele uitsluiting en kiezen voor radicale gelijkheid binnen het Belgische onderwijs. Een samenwerkingsverband dat gericht is op het verbeteren van ieders situatie, en leraren beoordeelt op basis van kennis en kunde in plaats van bepaalde visuele of culturele kenmerken. Het is onhoudbaar religie te gebruiken om burgers in rol van onderwijzer te discrimineren terwijl juist leerkrachten de verantwoordelijkheid hebben maatschappelijke waarden van gelijkheid aan leerlingen door te geven. 

Wellicht het meest gelezen kind van migrantenouders in de Lage Landen, de filosoof Spinoza, had misschien nooit bestaan, ware het niet voor religieuze vrijheid en tolerantie. Spinoza vatte dit treffend samen in zijn uitspraak; ‘het doel van de staat is vrijheid'. De vrijheid om te geloven of niet te geloven, vrijheid om je geloofsovertuiging te kunnen invullen in het dagelijkse leven, vrijheid als gevolg van het feit dat andersdenkenden niet belaagd of bedreigd worden, maar ook de vrijheid van gelijke kansen en rechten, en vrijheid van keuze. Niemand is vrij totdat iedereen vrij is. Baas over eigen hoofd!

Hoofddoekverboden moeten niet worden afgeschaft enkel en alleen om het lerarentekort praktisch te bestrijden, ze moeten worden afgeschaft omdat ze een fundamentele schending zijn van de mensenrechten.
 



Over de auteur:

Karst van Zwet woont in Antwerpen en komt oorspronkelijk uit Nederland. Hij studeerde Archivistiek aan de Reinwardt Academie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hij zette zijn kennis onder meer al in voor het ordenen van de antiracistische bibliotheek van Kif Kif.