In een persbericht meldt Vlaams minister van Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid Liesbeth Homans dat er 154.080 euro subsidies worden toegekend aan twee projecten in het kader van een preventieve aanpak van radicalisering –ter ondersteuning van de steden. In dit persbericht wordt ook verwezen naar het fenomeen van radicaliserende jongeren die in 2013 vertrokken zijn naar Syrië en dat Minister Homans met de uitgetrokken middelen precies op dit fenomeen wil inspelen: “Met deze projectsubsidies komen we tegemoet aan de hulpvragen van deze steden en gemeenten: de nood aan een bovenlokaal aanspreekpunt, en de ondersteuning van de eerstelijnswerkers rond jongeren en radicalisering.”
Motief is één van de twee organisaties wiens project goedgekeurd werd. We krijgen hierover een aantal vragen en willen daarom graag verduidelijken wat ons project precies inhoudt. Het project omvat een vormingsreeks voor eerstelijnswerkers (uit onderwijs, jeugdwerk, hulpverlening) die we op maat van steden zullen ontwikkelen omtrent de identiteitsontwikkeling van moslimjongeren. Al 10 jaar organiseren we met Motief vorming in het leren omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit en doorheen de jaren hebben we gemerkt dat er vooral bij eerstelijnswerkers een gigantische ‘handelingsverlegenheid’ gegroeid is in het omgaan met moslimjongeren die rond de eigen levensbeschouwelijke identiteit aan het zoeken zijn. Zoeken op welke manier dan ook: in het overgrote deel van de gevallen op een manier die zeer gelijklopend is met het zoekproces hierrond van niet-moslimjongeren.
Zoeken rond je eigen identiteit, ook levensbeschouwelijk, is eigen aan de adolescentie. Maar in een maatschappelijke context waarin zowel over moslims als over ‘dé islam’ zeer veralgemenend, en eenzijdig negatief bericht wordt ervaren moslimjongeren in hun zoektocht weinig positieve en constructieve ondersteuning van opvoeders. Om het nog voorzichtig uit te drukken: vaak ervaren ze eerder wantrouwen, angst, onbegrip en zelfs agressie; worden ze gedwongen zich te verantwoorden voor hun levensbeschouwelijke identiteit (in ontwikkeling) of dienen ze zich zelfs te distantiëren van allerhande daden van moslims aan de andere kant van de wereld.
Dat dit niet altijd een positieve bijdrage levert aan dit proces van identiteitsontwikkeling –daar hoef je geen pedagoog voor te zijn. De opstelling van opvoeders in dit zoekproces is dan ook cruciaal: je kan opgroeiende jongeren maken of kraken. Je kan hen laten mens worden en loyaal aanwezig zijn hun zoektocht naar de eigen ik, de eigen normen, waarden en overtuigingen of je kan jongeren net zwaar beschadigen door hen in het keurslijf van clichés en vooraannames omtrent islam te dwingen. De behoefte bij opvoeders en eerstelijnswerkers om positief, constructief, en pedagogisch verantwoord met dit zoekproces omtrent identiteitsontwikkeling om te gaan is zeer groot. En Motief is in staat om daar ‘een’ antwoord op te bieden. Of we met onze vorming radicalisering voorkomen? Absoluut, hopelijk in de eerste plaats die van onze Vlaamse samenleving die in elke jongere die een te korte broek begint te dragen een jihadi meent te ontwaren of bij elke moslima die er vandaag voor kiest om een hoofddoek te dragen vreest dat ze morgen een boerka aanschiet en overmorgen haar verstand bij het groot vuil deponeert.
Maar wij hopen ook dat we via deze vormingen –indirect weliswaar- ook voor de jongeren meer ruimte kunnen creëren waarin ze zichzelf kunnen ontdekken en ontplooien en zich een toekomst kunnen ontwerpen – terwijl ze in dit proces ook warm omringd worden. Moslimjongeren ernstig nemen als jongeren, met hun verlangen naar erkenning en bemoediging, naar vertrouwen in hun talenten en vaardigheden, … Ook dat is op z’n minst een begin van een ‘preventievere aanpak van radicalisering’ .