Ik ontken vanzelfsprekend niet dat ik, als significante economische actor, effectief een bijdrage moet leveren in de sturing van de maatschappij. Maar het zou niet erg fair zijn om enkel naar mij te wijzen en van Torfs dé zondebok te maken.
Het optreden van Wouter Torfs, CEO van Schoenen Torfs, in het radio 1-programma Peeters & Pichal is niet onopgemerkt gebleven. De zaakvoerder van de winkelketen zei nieuwe werknemers aan te werven, hoofddoekdragende moslima’s echter mochten zich onthouden. Tot nu toe werd er door de verschillende media alleen maar over hem geschreven. De Andere Mening (D.A.M.) daarentegen besliste om met hem te gaan spreken.
D.A.M.: Kunt u ons iets vertellen over uw diversiteitsbeleid?
Wouter Torfs: We hanteren met betrekking tot ons cliënteel een onbeperkt spectrum, waarbij we eigenlijk geen enkele doelgroep onbediend willen laten. Er is een ruim aanbod aan schoenen, voor jong en oud. Ik moet zelfs eerlijkheidshalve erkennen dat we vooral de vrouwen niet wensen te negeren. Zij beslissen in de meeste gevallen welke schoenen de kinderen dragen en ook hun mannelijke wederhelften wandelen pas goedgemutst buiten nadat deze vrouwen goedkeurend hun fiat geven. Wat de samenstelling van onze werknemers betreft, trachten we een weerspiegeling van de maatschappij na te streven. Niet alleen naar gender, maar ook naar culturele achtergronden en leeftijd. Ik heb ook allochtone werknemers in dienst die ik niet eens allochtonen wens te noemen. Voor mij maakt het niet uit welke ras, cultuur of politieke overtuiging iemand heeft ... (korte stilte) ze moeten enkel de Nederlandse taal machtig zijn.
D.A.M.: Vindt u dat het belang van de maatschappij primeert op de invulling die u geeft aan uw beleid?
Wouter Torfs: Absoluut! Dat is een democratisch beginsel dat door iedereen gerespecteerd moet worden. En ik begin te begrijpen waar u met deze vraag naartoe wil (lacht). Mijn privé-overtuiging is anders dan mijn visie als CEO van Torfs: als CEO heb ik willen aangeven dat het principe van religieuze of politieke neutraliteit op de winkelvloer voor ons essentieel is. En ja, dat heeft zeker te maken met wat in Vlaanderen vandaag als “common sense” wordt ervaren. Voor mij is dat geen “platte commercie” maar wel waken over het welvaren van ons bedrijf waar 520 mensen werken. Wat ik de voorbije week heb moeten slikken is niet zo fijn en ik wou – en dit meen ik oprecht – dat men mijn uitspraak in de juiste context had gehouden. Ik beweer niet dat ik een klokkenluider ben, maar het mag gezegd worden dat er een wezenlijk verschil is tussen datgene we als maatschappij als “een aanvaard gebruik ervaren” en datgene wat we als maatschappij “wenselijk achten”. Er hangt een vreselijke taboesfeer tussen die twee zogenaamde waarheden. En het is me nu wel duidelijk geworden dat we het als maatschappij niet eens zijn over wat we ‘wenselijk achten’ en dat zelfs de fundamentele discussie daaromtrent wordt vermeden, in de eerste plaats door de politiek en het middenveld.
D.A.M.: Wat bedoelt u?
Wouter Torfs: Ik wil de situatie waarin de uitspraak is gedaan uitdrukkelijk schetsen en daaruit zal u begrijpen wat ik bedoel. In de loop van het interview bij Peeters & Pichal heb ik de ene vraag na de andere afgevuurd gekregen, tot het ogenblik een jonge moslima aan de lijn hing met de vraag of gesluierde vrouwen ook mochten solliciteren naar de openstaande verkoopfuncties. Opeens kwam de regisseur van het programma binnen, met de vraag op papier, en het verzoek of ik bereid was om in te gaan op die vraag! Ik was verbaasd dat de media mij vroegen of een bepaalde vraag mocht gesteld worden … nu ben ik wel wijzer geworden. Maar het recht op vrije meningsuiting en vrije pers zijn mij te dierbaar en daarom besliste ik om geen enkele vraag uit de weg te gaan. Als ik me niet vergis leven we hier niet in een communistisch regime waar het beantwoorden van pertinente vragen afgewogen moet worden. Omdat ik daar zat, als CEO van een bedrijf op zoek naar werkkrachten, heb ik niet nagelaten om de heersende opvatting met betrekking tot de hoofddoekendracht in openbare functies uit te spreken.
D.A.M.: Vindt u dat uw eigen economische belangen moeten primeren op het fundamentele recht van moslimmeisjes op werk?
Wouter Torfs: Natuurlijk heb je recht op werk en dat recht wil ik hen ook niet ontnemen. Echter, als CEO kan ik niet anders dan mijn economische belangen optimaal te behartigen. Persoonlijk zou ik dit dilemma liever niet op mijn bord krijgen, maar ik wil vandaag ook geen schizofrene houding naar buiten uitdragen. Ik kijk verder dan mijn directe economische belangen en wil met Schoenen Torfs op vele vlakken een voorbeeldbedrijf zijn: ik verwijs naar onze diversiteitspolitiek en het feit dat we 3 keer tot Beste Werkgever werden verkozen. Maar maatschappelijke stellingnames als CEO van Torfs hebben hun grenzen: wat heb ik aan een principiële én persoonlijke houding als CEO, tegen de stroom van de maatschappij in, als de winkels minder omzet gaan draaien? Op termijn betekent dit een verlies aan inkomsten en verliezen mensen hun welverdiende job. Ik zal de perversie volledig laten spelen in deze denkoefening. Wat heb ik aan het aannemen van een gesluierde verkoopster, als daardoor – op termijn – andere werkplaatsen in het gedrang komen? Vandaar onze principiële keuze op vandaag voor religieuze neutraliteit op de winkelvloer.
D.A.M.: Het Minderhedenforum dreigt met acties en het feministisch actieplatform BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd!, red.) heeft uitgehaald naar uw tweesporenbeleid. Wat vindt u daarvan?
Wouters Torfs: Ik volg alle berichtgevingen op en ik begrijp dat men mij beschuldigt van een tweesporenbeleid. Dat ik een verschillende houding aanneem naargelang de sollicitant om een verkoopsfunctie of een logistieke functie dingt, is geen luxehouding! Voor mijn bedrijf is het op dit moment een oplossing die rekening houdt met de gangbare tijdsgeest. Ik hoop het in de toekomst toch anders te zien. En ik hoop vooral dat we als samenleving op een constructieve en duurzame manier eruit geraken. Dat zal maar lukken als de politiek dit debat ten gronde voert: Bart De Wever voert terecht aan dat dit in de “zaak Torfs” een gemiste kans is maar … hij laat de kans zelf ook liggen. Bij Torfs durven we tenminste uit te komen voor onze keuze. Die keuze echter is niet in stenen tafelen gebeiteld maar vatbaar voor evolutie! Ik heb navraag gedaan bij andere bedrijven en die weigeren zelfs deze houding op elk niveau ... ja, schoonmaaksters, die mogen bij hen dragen wat ze willen! Als het Minderhedenforum en BOEH! echt van goede wil waren, dan waren ze beter met mij in gesprek gegaan in plaats van deze mediastorm te blijven voeden!
D.A.M.: Wat vindt u zelf van de mediastorm?
Wouter Torfs: Ik was enorm verbaasd, temeer omdat ik verwoordde wat ik dacht geen taboe te zijn. Ik heb spijtig genoeg veel te laat ingezien dat mijn uitspraak, ondertussen door de ontstane mediahetze helemaal gedecontextualiseerd, als een pijnlijke afwijzing is overgekomen. Ik heb nooit het opzet gehad om mensen te beledigen, integendeel. Ik zou de uitspraak echter opnieuw doen, aangezien deze voor mij van toepassing is. Ik heb eerder aangehaald dat wat ik denk als privé-persoon niet hetzelfde is dan wat de CEO denkt. Langs de andere kant zijn de media zelf verantwoordelijk voor de taboesfeer die er nog steeds heerst. Net wanneer er nood is aan een sereen debat, zoals Bart De Wever onlangs in zijn column aanhaalde (De Standaard 14/02/2012 en www.n-va.be, red.), beginnen de media aan een polariserend opbod te doen. Dit is bij elk hoofddoekendebat in de voorbije 10 jaren een kwalijk kenmerk gebleken. Men zou juist met de vinger naar de juiste instanties en personen moeten wijzen (windt zich even op).
D.A.M.: Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding is de zaak aan het onderzoeken. Wat verwacht u van Jozef De Witte?
Wouter Torfs: Dat Jozef De Witte een onderzoek is gestart verbaast me: ik wil transparant met hem in dialoog gaan en zal dan onze keuze voor religieuze neutraliteit verdedigen. Ik heb mijn taak als CEO altijd ernstig genomen. Nu is het aan het Centrum om dat ook te doen, vooral wat haar verzoenings- en sensibiliseringsopdrachten betreft, want een exclusief vervolgingsinstantie is ze niet! Door nu naar mij met de vinger te wijzen en een officieel onderzoek te starten, is de kous niet af. Het is niet mijn primaire taak om de maatschappij op te voeden. Ik heb vooral aangegeven dat de maatschappij nog niet klaar is voor een algemene acceptatie van mensen die diametraal ‘’anders’’ zijn. Moet ik dan in het vervolg gewoon mijn mond houden en vragen van het publiek op een sluwe wijze aan me laten voorbij gaan? Ik ontken vanzelfsprekend niet dat ik, als significante economische actor, effectief een bijdrage moet leveren in de sturing van de maatschappij. Maar het zou niet erg fair zijn om enkel naar mij te wijzen en van Torfs dé zondebok te maken. Vele instanties zoals het onderwijs, het middenveld en de politieke partijen behoren deze immense taak op zich te nemen.
D.A.M.: Filip Dewinter van het Vlaams Belang en de ondernemersorganisatie UNIZO noemen u een moedige man. Is dit een compliment voor u?
Wouter Torfs: Filip Dewinter en zijn gedachtegoed zijn altijd vreemd voor mij geweest en dat zal altijd zo blijven. Ik ervaar zijn ‘’steunbetuiging’’ veeleer als ongewenst en ook hij heeft bijgedragen aan de decontextualisering van mijn uitspraken bij Peeters & Pichal. UNIZO heeft altijd mijn genuanceerde houding begrepen en binnen deze instantie bevinden zich inderdaad werkgevers die een enorme bijdrage leveren aan de totstandkoming van een wenselijke maatschappij. Ik heb nood aan hun openlijke steun, want we hebben samen nog een lange weg af te leggen.
D.A.M.: Bart De Wever (N-VA) daarentegen levert kritiek en zegt dat uw argumenten (het feit dat de samenleving er nog niet klaar voor is) te simpel zijn. Hij zegt letterlijk in De Standaard (14/02/2012) dat u voor een gemakkelijkheidsoplossing kiest. Niet echt een Valentijnsaanzoek vanuit de politiek.
Wouter Torfs: In zijn column schrijft Bart De Wever vooral dat er nood is aan een sereen debat. Ik betreur nog meer dan hem dat dit debat nooit op de juiste wijze van de grond is geraakt. En zoals ik daarnet zei: ik miste ook zijn politieke stellingname in de bewuste column. Ook hier heb je een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de media en de politiek. Ik erken nogmaals dat we met z’n allen een bijdrage moeten leveren om een wenselijke maatschappij te bekomen waarin autochtonen en allochtonen harmonieus met elkaar samenleven. Maar dan zullen we toch het debat ten gronde moeten voeren en voorbij de taboes gaan. Ik wou dat politici meer in eigen boezem zouden kijken, want hun aandeel in maatschappelijke keuzes is ettelijke malen groter dan die van economische actoren zoals mij.
D.A.M.: Meneer Torfs, ik dank u voor het interview.
Wouter Torfs: Dat is met plezier gedaan.
Zohra - D.A.M.-