Hey Jordy,
Je weet niet wie ik ben. Wij hebben elkaar nooit ontmoet. En toch voelt het alsof ik jou heel goed ken.
Misschien omdat je je laatste dagen doorbracht in de stad waar ik woon. Op een plek waar ik en duizenden andere stadsgenoten vaak komen om plezier te maken.
Of misschien omdat de eerste hoofdstukken van jouw herhaal me erg bekend in de oren klinken. Ouders die er al van jongs af aan niet voor je kunnen zijn, en vanaf dan een leven vol hulpverleners, instellingen, diagnoses, criminaliteit, drugs en problemen achter elke hoek. “Een moeilijk geval”, zoals ze zeggen.
Veel mensen deden ongetwijfeld hun uiterste best voor jou. Maar al die goede bedoelingen mochten helaas niet baten. Toen je 18 werd had je waarschijnlijk je buik vol van het systeem en alle bijbehorende hulpverlening en mensen die het beter wisten dan jij. Je barstte uit het hokje waar je niet in paste, maar waar men je toch probeerde in te duwen. Eindelijk 18 jaar, eindelijk je eigen ding doen! Gedaan met de verwarrende regeltjes, rigide protocollen, vervelende behandelprogramma’s en eindeloze wachtlijsten.
In een niet zo ver verleden ontmoette ik vaak jongeren zoals jij. Jongeren die de muren van hun te kleine hokje afbreken en zelf hun weg zoeken. Niet zozeer uit koppigheid, ondankbaarheid of onwil. Het ligt simpelweg niet in hun mogelijkheden om zich aan te passen. Of om Tourist LeMC’s “Hulpverlener” te parafraseren: je kan gewoon niet zoals de rest lopen in de stoet.
Het hulpverleningssysteem is niet gemaakt voor gasten zoals jij. Terwijl de hulpverlening zich net zou moeten afstemmen op de individuele problematieken, bijbehorende noden en de eigenheid van de jongeren, slaagt het traditionele systeem tilt wanneer een jongere niet de juiste pasvorm voor een hokje heeft. Want wat moeten we dan registreren? Wie heeft er een mandaat? En valt dat wel onder ónze taakomschrijving?
In dat niet zo verre verleden werkte ik bij 4Hobo, waar ik de kans kreeg om een soort van professionele vriend te zijn voor gasten zoals jij. Om een gelijkwaardige relatie aan te gaan en voor hen klaar te staan in goede en in slechte tijden in hún leefwereld. Samen rondhangen, op café gaan en leuke dingen doen, maar ook sámen tot onze knieën in de shit. Soms zelfs letterlijk. Zo kreeg ik een stevige, onvoorwaardelijke band met net die jongeren die helemaal geen hulp wilden. Ik was geen hulpverlener, ik was hun moatje. Jammer genoeg paste ook mijn werk niet in een hokje, waardoor we van meneer de minister geen centen kregen.
Ik ben inmiddels een andere weg ingeslagen, maar mijn ex-collega’s bij 4Hobo roeien nog steeds voort met de veel te korte riemen die ze hebben. Hopelijk motiveert jouw dood meneer de minister om toch te investeren in out-of-the-box-projecten zoals 4Hobo. Want er is wel degelijk genoeg geld. Als we nu eens een gevechtsvliegtuig minder kopen? Of als we de multinationals nu eens wél belasting laten betalen? Of een miljonairstaks invoeren? Het moet niet veel zijn. Om de woorden van jouw mama over jouw uitvaart te gebruiken: "Iets sobers. Het kost zo al genoeg."
Jordy, het spijt me dat we elkaar nooit hebben ontmoet. Ik zal alleszins aan je denken wanneer ik nog eens aan de Blaarmeersen kom.
Hopelijk vind je nu de rust waar je zo hard naar op zoek was.
Rust zacht.