Vivek Chibber, professor sociologie aan de universiteit van New York is geen onbekende in academische kringen. Hij is gekend voor zijn (marxistische) kritiek op de postkoloniale theorie. Daarnaast is hij ook een zeer invloedrijke stem binnen radicaal-links. Hij is de hoofdredacteur van het Amerikaans marxist tijdschrift Catalyst en is hij ook redacteur bij het zeer invloedrijke marxistisch tijdschrift Jacobin dat de theoretische onderbouwing geeft aan het links politieke activisme binnen de Amerikaanse Democratische partij en ver daarbuiten. Recent is zijn eerste werk naar het Nederlands vertaald door het tijdschrift Lava en uitgegeven door EPO.
De drie hoofdstukken zijn geschreven door Vivek Chibber. De hoofdredacteur van Lava, Ruben Ramboer, voorzag het boek van feiten en cijfers uit België, Nederland en Europa. De Franstalige versie is ook op komst en daarnaast zal het werk ook worden vertaald in het Arabisch, Bengaals, Duits, Hindi, Kannada, Malayalam, Perzisch, Punjabi en Spaans. Het boek is vooral bedoeld voor activisten, studenten en professionals om als leidraad te dienen voor een linkse politiek.
De essentie van het kapitalisme
Het eerste hoofdstuk van het boek gaat over wat kapitalisme is. Het kapitalisme is in eerste instantie een economisch systeem. Kapitalisme zorgt ervoor dat goederen en diensten op een bepaalde manier worden verdeeld in de samenleving. Het kapitalisme is vandaag oppermachtig en kent geen enkele tegenpool. Kapitalisme wordt gekenmerkt door drie elementen:
- Wat er wordt geproduceerd in de samenleving is niet enkel voor zelfconsumptie maar vooral voor de markt (om winst te maken).
- De diensten en producten die worden geproduceerd zijn voornamelijk het werk van mensen die werken voor een loon.
- De ondernemingen waar goederen en diensten worden geproduceerd zijn hoofdzakelijk privébezit.
Er bestaan verschillende varianten van het kapitalisme. Het (corporatistisch) kapitalisme van België verschilt bijvoorbeeld met dat van de Verenigde Staten (het neoliberale) kapitalisme. Maar elk kapitalisme kenmerkt zich door de hierboven omschreven elementen. Natuurlijk bestaan er ook andere economische systemen die we in het verleden hebben gekend, zoals de feodaliteit. En er zijn vandaag ook alternatieven voor het kapitalisme, zoals het socialisme.
Dus de essentie kan je samenvatten in enkele elementen (de wat-vraag) maar die zeggen nog niets over hoe kapitalisme werkt. Kapitalisme draait om winst. Zonder het vooruitzicht van winst zal een producent geen diensten of goederen produceren. Maar er zijn verschillende producenten die elkaar beconcurreren. Concurrentie is de belangrijkste motor voor het kapitalisme. Door de druk van de concurrentie zal de werkgever proberen om je sneller te laten werken of minder te betalen. In sommige gevallen probeert de werkgever je zelfs minder te betalen en meer te laten werken.
Het kapitalisme en de staat
Door de verschillende winsten die werkgevers boeken, zijn ze ook in het bezit van kapitaal. Dat kapitaal kan de kapitalist natuurlijk omzetten in invloed. Hij of zij kan organisaties of politieke partijen financieren die zijn belangen behartigt. Maar wat met de staat? Is de staat neutraal? Kan die geen controle uitoefenen op de kapitalisten? De staat is volgens Chibber een partijdige staat. Bijna elke staat in de wereld behartigt primair de belangen van de kapitalisten. Het is ook meer dan logisch, want een groot deel van de inkomsten van de staat bestaan hoofdzakelijk uit de belastingen die de overheid heft op de goederen en diensten die worden geproduceerd. Denk maar aan de BTW als het meest zichtbare voorbeeld. Toch stelt Vivek Chibber dat je als linkse politieke beweging druk kan uitoefenen op de staat. Hij geeft het voorbeeld van de vakbonden, die ervoor hebben gezorgd dat werknemers in een gezonder en rechtvaardiger klimaat kunnen werken. De sociale verworvenheden, zoals vakantiedagen, de 38-uren-werkweek zijn er gekomen dankzij de druk van mensen van op straat en dankzij volkse mobilisatie.
Het kapitalisme en de klassenstrijd
Vooraleer we beginnen met een beschrijving van de klassenstrijd moeten we het eerst hebben over de sociale klassen. Doordat er in de samenleving mensen zijn die in een onderneming of fabriek moeten werken om te kunnen overleven, bekleden ze een bijzondere plaats binnen de samenleving. Die sociale klasse noemt Chibber de werkende klasse of in klassiek-marxistische terminologie ‘het proletariaat’. De werkende klasse produceert de meerwaarde (winst) van de bedrijven en ondernemingen. De eigenaars van de bedrijven en ondernemingen worden kapitalisten genoemd. Chibber weegt deze twee sociale klassen tegen elkaar af waardoor andere klassen zoals de ambtenaren niet aan bod komen. Om echte verandering teweeg te brengen is volgens Chibber een klassenstrijd nodig tussen de werkende klasse en de kapitalisten. De werkende klasse of een groot deel ervan moet zich volgens hem collectief organiseren om verandering af te dwingen. Dit kan middels collectieve organisaties zoals de vakbonden die de materiële belangen van de werkende verdedigen. Voor Chibber is dit de essentie van de sociale strijd. De economische belangen van de werkende klasse is waar het om draait.
Wat met bewegingen zoals de antiracisme-beweging, de feministische organisaties en de ecologische activisten? Voor Chibber kunnen deze bewegingen het startpunt zijn van de sociale strijd maar de eindstrijd zal door de werkende klasse moeten worden gevoerd. Toch vergist Chibber zich hierin. De motor van de sociale strijd kan zich ook bevinden bij andere bewegingen. De Amerikaanse beweging Black Lives Matter heeft dankzij haar strijd voor economische gelijkheid juist meer mensen naar de vakbonden toegeleid. Door haar campagnes voor meer gelijkheid, zijn thema’s als herverdeling, sociale rechtvaardigheid enzovoort belangrijker geworden. Chibber onderschat volgens mij het potentieel van andere sociale bewegingen die als motor voor de klassenstrijd zouden kunnen fungeren.
Het boek ‘Kapitalisme voor beginners’ is te verkrijgen bij EPO.