Wat overblijft is een heel simpele, ongenuanceerde boodschap over goed en slecht waarin een te simpele oplossing naar voren wordt geschoven die tot niets leidt.
Verslag van een lezing over de geschiedenis van het conflict met rebbellenleider Joseph Kony en diens “Lord’s Resistance Army”, gegeven door Koen Vlassenroot en Kristof Titeca.
Het campagne-filmpje “Kony 2012”, dat door de Amerikaanse liefdadigheidsorganisatie Invisible Children de wereld werd ingestuurd, is een nooit geziene hype in de wereld van het internet. In het filmpje probeert een blanke Amerikaan op een simplistische manier aan zijn zoontje uit te leggen waarom Joseph Kony een “slechte man” is en lanceert hij een oproep om actie te ondernemen tegen deze oorlogsmisdadiger.
Het filmpje, dat reeds door meer dan 100 miljoen mensen bekeken werd, lokt echter ook veel kritiek uit. Zo opperen critici onder andere dat het conflict te fel vereenvoudigd wordt, er te weinig achtergrondinformatie wordt gegeven en dat er te weinig mensen aan het woord worden gelaten die ter plaatse leven en/of werken. Toch lijkt het op het eerste zicht een goede en nobele zaak dat er aandacht wordt gevestigd op de bestrijding van een man die verantwoordelijk is voor talloze ontvoeringen, verkrachtingen en moorden en die op de lijst van meest gezochte misdadigers van het Internationaal Strafhof staat. Maar is dit wel zo?
[filmpje KONY 2012]
Mogelijke gevaren van de verspreiding van het filmpje
Koen Vlassenroot (directeur van de Conflict en Research Group van de Universiteit Gent) en Kristof Titeca (onderzoeker bij het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en –beheer van de Universiteit Antwerpen) hopen met deze lezing aan te tonen dat (de geschiedenis van) het conflict met het Lord’s Resistance Army (LRA) van Kony een stuk ingewikkelder is dan het filmpje Kony 2012 doet uitschijnen. In het filmpje wordt nagenoeg geen context geschetst van het conflict en wordt enkel opgeroepen tot actie tegen een oorlogsmisdadiger die volgens hen al te lang geen aandacht heeft gekregen. De sprekers zien hierin dan ook meteen een paar gevaren of nadelige gevolgen van de verspreiding van het filmpje.
Niet alleen is het volgens hen gevaarlijk dit conflict te vereenvoudigen en de illusie te creëren dat een eenzijdige oplossing, namelijk het verwijderen van Joseph Kony, een einde zou maken aan de vele problemen in de regio. Ze noemen het bovendien een aanfluiting voor de honderden organisaties en mensen die reeds jaren op het terrein proberen oplossingen te zoeken voor het conflict. Stellen dat dit een “lang vergeten oorlog” is, is ronduit verkeerd, dat blijkt uit de talloze vredesonderhandelingen en militaire acties met en tegen het LRA en het feit dat vijf generaals, waaronder Kony, in 2006 op de lijst van meest gezochte oorlogsmisdadigers werden geplaatst door het Internationaal Strafhof.
Daarnaast wordt in het filmpje ook geen enkele aandacht geschonken aan de rol van de regering van Oeganda in het conflict. Bevragingen bij de plaatselijke bevolking tonen immers aan dat zowel het staatsleger als het LRA wreedheden hebben begaan tegen de bevolking, die hierdoor tussen twee vuren kwam te zitten.
Context van het conflict
De sprekers wilden tijdens deze lezing vooral de context van het conflict schetsen. Zo wordt er uitvoerig ingegaan op de discriminatie van de bevolkingsgroepen (onder andere de Acholi) in het noorden van Oeganda tijdens de kolonisatie door de Britten.
Tijdens de kolonisatie van Oeganda door de Britten werd het zuiden van het land bevoordeeld en was er voor de verschillende bevolkingsgroepen uit Noord-Oeganda, waaronder de Acholi, enkel plaats in het staatsleger, waar ze ook na de dekolonisatie een belangrijke positie zouden bekleden. In deze postkoloniale periode zette zich een sterke militarisatie door in het land en beging het leger vele wreedheden tegenover andere etnische groepen.
Nadat de Acholi in 1985 ook even de macht in de regering hadden gegrepen, maar deze enkele maanden later weer verloren, werd er gevreesd voor weerwraak tegen de bevolkingsgroep die jarenlang verantwoordelijk was voor wreedheden die door het leger begaan waren. Gevolg hiervan was dat er verschillende rebellenlegers werden opgericht om de Acholi te beschermen, waaronder het Lord’s Resistance Army van Joseph Kony in 1986.
Toen dit leger enkele jaren later burgers begon aan te vallen, bewapende het Oegandese leger de bevolking (de zogenaamde “arrow boys”) en escaleerde het geweld.
Na mislukte vredesonderhandelingen in 1994 zwelde het geweld weer aan en vanaf 1996 probeerde het staatsleger de bevolking onder te brengen in grote kampen om hun bescherming te kunnen garanderen en gemakkelijker jacht te kunnen maken op het LRA. Een slecht gevolg hiervan was dat de bevolking verplicht werd zijn toevlucht te nemen tot deze kampen en iedereen buiten zo’n kamp aangezien werd als mogelijke rebel (en dus ook hard aangepakt werd). Bovendien waren de bescherming en de omstandigheden binnen deze kampen enorm slecht, waardoor ook hier vele slachtoffers vielen aanziektes, honger en , invallen van rebellen.
Joseph Kony en het LRA: Oud nieuws of actuele dreiging?
In het begin van de eenentwintigste eeuw begon het LRA uit te zwerven naar buurlanden van Oeganda. Zo opereerden ze in Congo, de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) en in Soedan zelfs met steun van de staat . In 2006 werd Joseph Kony op de lijst van meest gezochte oorlogsmisdadigers van het Internationaal Strafhof geplaatst en verhoogde de druk om dit conflict op te oplossen.
Er werden opnieuw vredesonderhandelingen gevoerd, maar nadat ook deze mislukten, volgden er nieuwe militaire acties tegen het LRA. In operatie Lightning Thunder werden (met steun van de VN en de VS) verschillende mogelijke kampen van het Lord’s Resistance Army in Congo gebombardeerd door staatstroepen van Oeganda, Soedan, Congo en de Centraal Afrikaanse Republiek. Het merendeel van het rebellenleger wist echter te ontkomen, waarna het zich steeds meer ging opsplitsen in kleinere groeperingen. Door een interne scheuring en een initiatief van de VN die het mogelijk maakte voor vroegere rebellen zich vlotter te herintegreren in de samenleving, verlieten in die periode vele rebellen het LRA.
Hoewel de omvang van de rebellenbeweging duidelijk was afgenomen, beging het leger in de jaren na 2008 weer meer wreedheden. Waar Joseph Kony zich nu bevindt, weet niemand met zekerheid, maar vermoedelijk is het LRA momenteel bezig met een “verhuis” van de Centraal Afrikaanse Republiek naar het Noorden van Congo.
“Kony 2012”: Nobel of schadelijk?
Dat het conflict dus niet zo eenvoudig (op te lossen) is als het filmpje doet uitschijnen, is wel duidelijk. Toch blijft er na de lezing nog twijfel onder het publiek over het nut van “Kony 2012”. Iemand vraagt zich dan ook luidop af of het de makers van het filmpje er niet enkel om te doen is de aandacht te vestigen op één van de grootste oorlogsmisdadigers en bewustzijn te creëren over het conflict zodat er hopelijk actie wordt ondernomen. “Het kan op zich toch geen slechte zaak zijn dat men oproept tot aandacht en actie tegenover dergelijke wanpraktijken? Of men dan het hele verhaal correct vertelt doet er dan niet echt toe. Het feit alleen al dat er over de hele wereld over gesproken wordt en er debat wordt gevoerd is toch een goede zaak?”
Vlassenroot en Titeca willen toegeven dat het goed is dat er debat komt, maar hekelen toch vooral de boodschap die het campagnefilmpje brengt.
Volgens hen is “Kony 2012” een karikatuur van de complexiteit van het conflict en worden er teveel relevante stukken uit het verhaal weggelaten. Wat overblijft is een heel simpele, ongenuanceerde boodschap over goed en slecht waarin een te simpele oplossing naar voren wordt geschoven die tot niets leidt. Volgens Vlassenroot en Titeca zal de impact van het filmpje op het conflict dan ook verwaarloosbaar zijn, maar de impact ervan op de slachtofferrol van een hele groep mensen des te groter.
Of het filmpje “Kony 2012” uiteindelijk het heilzame effect zal hebben dat het vooropstelt is uiterst twijfelachtig. De vraag is echter ook of deze kleine kans op slagen ons moet weerhouden om dergelijke gruwelijke oorlogsmisdaden ruchtbaarheid te geven en aan de kaak te stellen. Of dit dan moet via dergelijke propagandacampagnes en de verkoop van T-shirts en armbandjes moet nog blijken.
---