Kristof Calvo: averechts op de stakingspiketten?

Ook Groen flyerde op de vakbondsmanifestatie van 21 februari. Hoewel hun sympathie voor de vakbonden zoals bekend eerder onderkoeld is, waren ze toch present. Dat is op het eerste gezicht een goede zaak, de vraag is alleen wat de bedoeling was.
Kristof Calvo: averechts op de stakingspiketten?

Blijkt dat Groen om andere redenen betoogde dan de vakbondsympathisanten en dat hun deelname dus geen steunbetuiging was aan de arbeiders en hun eisenpakket

 

Ook Groen flyerde een pamflet op de succesvolle vakbondsmanifestatie van 21 februari. Hoewel hun sympathie voor de vakbonden zoals bekend eerder onderkoeld is, waren ze toch present. Dat is op het eerste gezicht natuurlijk een goede zaak, de vraag is alleen wat daarvan de bedoeling was. Blijkt dat zij er misschien toch beter aan hadden gedaan thuis te blijven.

‘Wij zijn geen traditionele partij’-marketing

De reden van hun aanwezigheid wordt duidelijk in de eerste zin van het pamflet: volgens Groen waren de vakbonden ‘de kop van jut voor assertieve ondernemers en de traditionele partijen.’ De deelname van Groen aan deze manifestatie heeft dus tot doel naar de eigen achterban – de gevestigde en doorgaans hoger opgeleide middenklasse – het signaal te sturen dat zij geen ‘traditionele’ partij zijn. Want kijk, ze hebben het hart op de juiste plaats en steunen dit protest.

Tegelijkertijd doet Groen wel zijn uiterste best om zich als ongebonden partij te profileren en de manier waarop heeft helaas een averechts effect in het belang van hun partijpolitieke marketing waarbij men een imago van traditionele B-partij zoveel mogelijk probeert af te afschudden.

Blijkt namelijk dat Groen om andere redenen betoogde dan de vakbondsympathisanten en dat hun deelname dus geen steunbetuiging was aan de arbeiders en hun eisenpakket. Kristof Calvo en Wouter De Vriendt herschrijven de syndicale strijd – die volgens de beginselverklaring van het ABVV in essentie vanzelfsprekend een klassenstrijd is – immers in een uiting van ‘verontwaardiging’.

Voor Groen is deze vakbondsmanifestatie dus geen aanklacht op de wanverhouding tussen arbeid en kapitaal, maar een van de vele volksuitingen van algemeen ongenoegen, zoals die de laatste maanden steeds luider klinken. Zij vatten het zo in één zin samen: ‘Redenen genoeg om actie te voeren: het Dexia-debacle, de fratsen van Electrabel, de uitholling van de index, de loonstop, de fiscale cadeaus aan de multinationals, enzovoort’. 

Terwijl kleinlinkse partijen in hun betogingmanifest heel duidelijk de aanklacht in een aantal punten centraal stellen, punt per punt, lezen we bij Groen iets anders: ‘wij begrijpen het ongenoegen’, zo vatten ze het betuttelend samen. Daarbij roepen ze vooral op om het overleg zo snel mogelijk opnieuw op te starten, om ‘samen sociaal te hervormen’: de titel van het pamflet.

Averechts betogen

Door op de vakbondsmanifestatie de wacht te lopen, probeert Groen dus eigenlijk datzelfde protest te depolitiseren: zij betogen naar eigen zeggen mee ‘met de 99%’ want ook ‘kmo’s en bedrijven hebben het moeilijk’. Het probleem zou volgens Groen slechts bij enkelingen liggen: ‘de haute finance en de Mittals, zij verpesten de wereld, daar moet paal en perk aan gesteld worden.’ 

Zelfs te midden van een vakbondsmanifestatie schrikt Groen er voor terug de vrije markt even in vraag te stellen. Zij maken precies dezelfde ontwijkende analyse van de huidige crises als Open VLD: het zijn slechts een paar rotte appels.

De constructief bedoelde oproep in de flyer zou ook zo uit het partijprogramma van N-VA kunnen komen: er zijn dringend hervormingen nodig, aldus de groene kracht van de verandering, die ‘jobs creëren, de jeugdwerkloosheid aanpakken, slim besparen, de inspanningen voor opleiding en ontwikkeling verhogen’, etc. 

Groen roept met zijn acte de presence op de betoging dus op tot het snelle sociale hervormingen. Daarmee voeren ze eigenlijk een tegenbetoging op de betoging zelf, die net het niet nakomen van gemaakte beloftes wil aanklagen, vooraleer men opnieuw een eisenpakket op tafel legt.

Neutraliseren via averechts overlegmodel

Ook in het federaal parlement en in Terzake (7 feb 2013, zie hier) etaleerde Calvo reeds dezelfde strategie: hij voerde er schijnbaar een pleidooi ter verdediging van het ABVV - de onvrede bij de mensen zou immers terecht zijn - om er daarna onmiddellijk aan toe te voegen dat het ‘sociale overleg’ aangepast moet worden aan de 21ste eeuw. De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal zou iets van de 20ste eeuw zijn, zo stelde Calvo fijntjes op TV.

Om zichzelf een houding te kunnen aanmeten ten aanzien van de aangekondigde vakbondsmanifestatie, pleit Calvo voor een aangepaste overlegstructuur. In Nederland tracht men daarentegen zo een hervormd overlegmodel net terug te draaien, omdat het uitdraaide op een neutralisering van de slagkracht van de vakbonden. Om die reden werkt de grootste Nederlandse vakbond (FNV) volop aan een andere organisatiestructuur.

Wat Calvo in het parlement en de media verklaarde, en ook in de rondgestrooide flyer verkondigt, zit daarmee opvallend goed op dezelfde lijn als het DG ECFIN rapport van de Europese Commissie waarin de EU de nationale overheden oproept om via regeringstussenkomsten het sociaal overleg te fnuiken en zo de macht van de vakbonden op o.a. loonvorming in te perken.

Had Fukuyama maar gelijk…

Groen tracht al een tijdje zijn imago van geitenwollen sok af te schudden door zich als een verlichte ecomanager te profileren die bedankt voor een conflictmodel met de heersende klasse en zich in plaats daarvan ‘slimmer’ wil voordoen door zogezegd voor een averechts win-win model te gaan. 

Maar net door de koudwatervrees om de spanning onder ogen te durven zien tussen arbeid en natuur enerzijds en de vrije markt ten dienste van kapitaalaccumulatie anderzijds, vervalt men in hetzelfde ideologische onvermogen van de andere centrumrechtse en nieuwrechtse partijen. Dat maakt van het averechtse Groen net een zoveelste ‘traditionele’ partij die weigert de neoliberalisering alsook de bijbehorende verrechtsing van onze maatschappij frontaal te bestrijden.

Na de val van de Berlijnse muur brak er een overmoedige euforie los die zoveel crises verder blijkbaar maar niet te bedwingen valt. We hadden, aldus Francis Fukuyama, het einde van de geschiedenis bereikt: de enigszins democratische welvaartstaat die het Westen onder druk van de Koude Oorlog voor zichzelf had weten te ontwikkelen, kon geëxporteerd worden naar de rest van de snel globaliserende wereld. In die periode maakte het ‘niet-verzuilde’ Agalev volop opgang met de leuze: ‘niet links, niet rechts, maar averechts’.

Helaas had Fukuyama ongelijk. Het grootste politieke probleem vandaag is echter dat onze politici, de Europese top op kop, hun ideologische zwaartekrachtpanne weigeren in te zien en gewoon verder proberen te gaan op de ingeslagen weg. Calvo loopt, weliswaar achterstevoren en met een uitstapje in een vakbondsmanifestatie, helaas in dezelfde ‘traditionele’ optocht mee. 

Wat in de jaren 1990 als de sterkte van Groen werd beschouwd – sociaal-economische ongebondenheid – wordt vandaag als oppositiepartij steeds meer hun grootste zwakte: een opvallende ideologische vaagheid waarmee men, afhankelijk van de opportuniteit die zich aanbiedt, alle kanten op kan. De democratie in het algemeen en de milieubewuste kiezer in het bijzonder, hebben recht op meer duidelijkheid.

 

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=eMHnk0h1N4Y#!



Bijlage Grootte
abvv_beginselverklaring.pdf 89.09 KB