Vandaag, 17 mei, is het ‘Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie’ (IDAHOT). In de aanloop naar deze dag, maakten verschillende steden en gemeenten statements tegen homohaat. Dit is zeer belangrijk, in een samenleving waar LGBTQI+ personen geconfronteerd worden met discriminatie, agressie en gerichte haatcampagnes. Tegelijk moeten we waakzaam blijven over de context van die statements.
Een collega-jeugdwerker in Limburg hield eens een vorming rond armoede. Jongeren in armoede werden wegwijs gemaakt in de wereld van gezonde voeding, en kregen uitleg over hoe gezond te eten. Waar echter amper rekening mee werd gehouden, was het feit dat gezonde voeding duurder is dan ongezonde voeding. De jongeren wisten nu dat ze ongezond aten, maar beschikten nog steeds niet over de financiële middelen om gezonder eten te kopen.
Alvorens we met een verhaal naar jongeren stappen, is het belangrijk dat we ons bewust zijn over de privileges die er zijn en de privileges die er niet zijn. Zowel bij de jongeren als bij jezelf. Dit geldt ook voor andere vormen van onrecht, vaak gelinkt aan schendingen van mensenrechten
Waarom vertel ik dit? Alvorens we met een verhaal naar jongeren stappen, is het belangrijk dat we ons bewust zijn over de privileges die er zijn en de privileges die er niet zijn. Zowel bij de jongeren als bij jezelf. Dit geldt ook voor andere vormen van onrecht, vaak gelinkt aan schendingen van mensenrechten. Deze mensenrechten horen algemeen te zijn, iets waar iedere mens recht op heeft. Toch zien we vandaag dat niet iedereen evenveel beroep kan doen op deze mensenrechten. Wanneer de rechten van bepaalde groepen mensen wél verdedigd worden en die van anderen niet, kan dit averechts werken.
Ik ben ondertussen vijf jaar actief als jeugdopbouwwerker bij vzw Uit de Marge voor de stad Landen. Ik zie er dat het lokaal bestuur hard hun best doet om mee te strijden tegen homohaat. Dit is een strijd die we met ons allen moeten voeren, want vandaag krijgen mensen uit de LGBTQI+ gemeenschap te maken met onrecht en onderdrukking, onder meer agressieve (online) haatcampagnes. Ook met het mentaal welzijn gaat het niet goed binnen de LGBTQI+ gemeenschap, er zijn nog steeds taboes aanwezig in de samenleving, wat het voor jongeren niet makkelijker maakt om zich te kunnen outen. Ze hebben het gevoel nergens thuis te horen, ze missen een veilige omgeving, of kunnen/mogen niet zijn wie ze willen zijn.
Wanneer scholen of gemeenten een initiatief opzetten om bijvoorbeeld een statement te maken tegen homohaat, zien we soms ook bij jongeren weerstand. Als ik op schoolbezoek ga hoor ik verhalen over jongeren die zich weerspannig opstellen naar een regenboog. Een voetmat in de kleuren van een regenboog die in de wandelgangen ligt die ze bewust vermijden. De jongeren nemen een omweg of springen erover. Als je vraagt waarom, krijg je te horen dat ze geen deel uitmaken van de LGBTQI+-gemeenschap. In andere steden en gemeenten zien we gelijkaardige verhalen. Wat volgt is verontwaardiging op de nationale televisie en een zoveelste uit de hand lopende conflict op sociale media. Dit zijn zoete broodjes voor zowel de meest radicale homohaters, als diegenen die het conflict hopen te kunnen instrumentaliseren voor hun racistische agenda. Bepaalde publieke figuren zien hier zelfs een bewijs in dat de superdiverse gemeenschap gefaald heeft, wat ze er niet bij zeggen is dat ze selectief omgaan met de mensenrechten en dit soort gedrag deels een vertaling daarvan is.
Ik begrijp de verontwaardiging over jongeren die homofoob gedrag vertonen.
Ik wil wel duiden dat het gedrag van de jongeren complexer is dan dat ze doen uitschijnen. Het is een vertaling, een spiegel van hoe zij hun leefwereld ervaren. In dit geval: een gebrek aan ruimte in de samenleving om te kunnen zijn wie ze willen zijn. Ik begrijp dat dit tegenstrijdig klinkt, spijtig genoeg is het ook een beetje een paradox. Je kan pas een ander liefhebben als je jezelf liefhebt. Je kan makkelijker ruimte geven als je zelf voldoende ruimte hebt. De strijd in het mogen zijn wie je wenst te zijn is voor jongeren uit maatschappelijk achtergestelde groepen, een dagelijkse realiteit. Met de frustraties die er waren, zoekende naar een zondebok, kon in dit geval een regenboogvlag werken als een rode lap op een stier. We vragen jongeren deze specifieke strijd mee te voeren, dit terwijl ze zich al langer en op verschillende vlakken in de steek gelaten voelen in hun eigen strijd, hun zoektocht naar erkenning en identiteit. Hiermee duwen we kwetsbare jongeren in een concurrentiestrijd. Wie verdedigt wiens belangen? Waarom het één wel en het ander niet? Misschien horen ze ons wel wanneer we harder roepen?
We vragen jongeren deze strijd mee te voeren, dit terwijl ze zich al langer en op verschillende vlakken in de steek gelaten voelen in hun eigen strijd, hun zoektocht naar erkenning en identiteit. Hiermee duwen we kwetsbare jongeren in een concurrentiestrijd
Een jongere wist me ooit te confronteren met deze realiteit: "Francesco, allemaal mooi en wel dat je mee oproept dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Toch kan mijn zus niet zichzelf zijn. Wie komt op voor haar belangen? Ze wil graag een hoofddoek dragen omdat dit deel uitmaakt van haar identiteit. Waarom is er geen actie voor haar?”
Ik vind die opmerking van de jongere niet onbelangrijk. Als we een verhaal rond identiteiten, superdiversiteit en inclusie naar jongeren willen brengen dan moet de rode draad mensenrechten zijn, en mensenrechten zijn niet selectief, ze zijn er of ze zijn er niet. Vanaf het moment dat we gaan selecteren in deze rechten, een selectie maken in wie wel of niet beroep kan doen op deze mensenrechten, verliezen we deze strijd en plaatsen we jongeren recht tegenover elkaar. Als jongeren eenmaal doorhebben dat het ook hun strijd is, zal er draagvlak en vertrouwen zijn. Zo een regenboogvlag kan ook een strijdvlag zijn voor de uitdagingen waarmee zij dagdagelijks worstelen; dit gaat dus ook over erkenning.
Ook rond 8 maart, Internationale Vrouwendag [inmiddels ook steeds vaker 'Internationale Dag van de Feministische Strijd' genoemd, red.], gaan we jaarlijks aan de slag met onze jongeren. Zo gingen we dit jaar een gesprek aan met de meisjes op de werking. Met het verhaal in mijn achterhoofd van de jongere zijn zus, die een onrecht voelde over een hoofddoekverbod, luisterde ik eens of andere meisjes dit herkenden. Het bracht een gesprek op gang over het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en dat meisjes baas zijn over hun eigen lichaam en kleding, zij zouden zelf moeten kunnen beslissen wat ze willen dragen.
In de aanloop van 21 maart, ‘Internationale dag tegen racisme en discriminatie’, gingen we dan weer de dialoog aan met jongeren over racisme en discriminatie. Tal van jongeren die we bereiken, krijgen te maken met deze vormen van onrecht. Niet geselecteerd worden in een sportteam omdat je een niet-witte huidskleur hebt. Een studentenjob die ze u weigeren omdat je geen 'Vlaamse' naam hebt. Allemaal vormen van onrecht, allemaal mensenrechtenschendingen.
Het eerste wat we hebben gedaan is de jongeren bewust maken dat het woord 'homo' geen scheldwoord is. We roepen toch ook niet stomme hetero om iets duidelijk te maken?
Nu, op 17 mei, is het onderwerp op de werking de LGBTQI+-gemeenschap. Ook hier vertrekken we vanuit het onrecht dat er is. We gaan een dialoog aan, proberen te luisteren en ook te sensibiliseren. Jongeren bewust maken, zoiets doen we het hele jaar door. De werking is naast de instuif en ontspanning zo ook een beetje een leerschool. Tijdens de instuif gebruikten jongeren een term als 'stomme homo', alles wat niet goed was, stond gelijk aan deze term. Het eerste wat we hebben gedaan is de jongeren bewust maken dat het woord 'homo' geen scheldwoord is. We roepen toch ook niet stomme hetero om iets duidelijk te maken?
We gingen vervolgens dieper in op het onderwerp en kaderen dat het al een enorme drempel is voor een jongere die homo is, om dit te delen. Door zulke termen te gebruiken maak je het voor jongeren nog moeilijker. Zo hadden we het ooit over zelfdoding bij jongeren die in de knoop zitten met zichzelf. Stel je voor dat één van uw vrienden zichzelf wat aandoet omdat hij/zij/die nooit een veilig gevoel heeft gehad. De jongeren die stil worden en bevestigen dat zoiets erg is, omdat ze gestimuleerd worden zelf na te denken over het groter plaatje. Dit is een belangrijke opdracht voor onze collega’s in het werkveld. Pak deze onderwerpen vast, maak de links tussen deze onderwerpen met als rode draad de mensenrechten en het welzijn van iedereen.
In Landen zetten we al deze signalen en vormen van onrecht om naar een taal voor beleidsmakers. We proberen hen zo goed als mogelijk bewust te maken over de uitdagingen die er zijn. Dit doen we niet alleen, wel met partners en bondgenoten. Een belangrijke partner in dit verhaal is voor ons de Landense Jeugdraad, ze schrijven mee aan adviezen en dragen een boodschap van verbinding en dialoog mee uit naar de reguliere jeugdbeweging die er actief zijn.
Dit is een belangrijke opdracht voor onze collega’s in het werkveld. Pak deze onderwerpen vast, maak de links tussen deze onderwerpen met als rode draad de mensenrechten en het welzijn van iedereen
Jason Sergeys en Anke Gijsenbergs jeugdraad Landen bevestigen: “Met de jeugdraad strijden we mee voor een betere samenleving. We vinden het belangrijk om deze vormen van onrecht mee te benoemen en zodanig ook mee actie te voeren om beweging en verandering teweeg te brengen. Als het gaat over vrouwenrechten, racisme, vormen van discriminatie of een statement maken tegen homohaat. We proberen altijd te vertrekken vanuit de liefde die er is. Liefde is liefde, en liefde moet de mensen verbinden en niet verdelen.”
In Landen hebben we dit jaar besloten om de aanloop naar IDAHOT anders aan te pakken. In samenwerking met de Dienst Welzijn en de bevoegde schepen van Gelijke Kansen hebben we speelplaatsmomenten georganiseerd op de middelbare scholen. Een babbeltent met de slogan Let’s talk about the Rainbow bracht de jongeren tot bij ons. Voor de één was het goed dat we dit deden, voor de ander kwam het een beetje vreemd over. Wanneer we zeiden dat we het niet eens moeten zijn met elkaar, maar dat het wel belangrijk is respect te hebben voor de verschillen die er zijn, en dat de rode draad de mensenrechten zijn, zagen we dat de jongeren hier wel begrip voor hadden. We hadden een beter bereik en interactie dan andere jaren. Toen werd er geflyerd aan de schoolpoorten, hing men een regenboogvlag uit, en werden er regenboogkleurige voetmatten in de wandelgangen gelegd. Daarbij hadden de jongeren niet echt een idee over wat zo een regenboogvlag nu precies kon betekenen. De info die ze wel kregen, en krijgen, komt van sociale media. Die kan helaas ver van de realiteit staan.
Hoeveel jongeren kennen de geschiedenis rond de Stonewall-rellen? Een strijd aan het eind van de jaren zestig, die begon bij de LGBTQI+-gemeenschap en waar de antiracistische beweging en de feministen ook mee op de kar sprongen?
Ons onderwijs schiet ernstig tekort in dit verhaal. Hoeveel jongeren kennen de geschiedenis rond de Stonewall-rellen? Een strijd aan het eind van de jaren zestig, die begon bij de LGBTQI+-gemeenschap en waar de antiracistische beweging en de feministen ook mee op de kar sprongen? Ons onderwijs heeft als opdracht onze jongeren te vormen tot kritische wereldburgers. Dit zou moeten vertrekken vanuit de noden en signalen van onze jongeren, en niet andersom.
Als jongeren eenmaal doorhebben dat je een partner, een bondgenoot bent, dan zijn ze bereid om mee te gaan nadenken over complexe vraagstukken in onze samenleving. Die opbouw van wederzijds vertrouwen is fundamenteel. Er moet ruimte zijn voor dialoog en weerwoord, met de nodige veiligheid en wederzijds respect. Belangrijk is dat we elkaar respecteren in de verschillen die er zijn, en niet aanzetten tot haat of oproepen tot geweld.
De jongeren die vandaag nog onzeker zijn, wens ik goede moed in hun zoektocht. Blijf jezelf, hou van jezelf, en zo ook van de ander!
Over de auteur:
Francesco Muroni is actief in het werkveld als jeugdopbouwwerker in Landen, bij Uit De Marge. Daar werkt hij met jongeren die heel wat drempels ervaren in de samenleving.