Liesbeth Homans predikt neoliberaal nationalisme - een analyse van Ico Maly

Als het me geoorloofd is, dan vertaal ik graag even de boodschap van Liesbeth Homans in De Standaard (17/12). Homans stelt eufemistisch dat Goossens er maar best het zwijgen toe doet als het om N-VA gaat. De redenen?
Liesbeth Homans predikt neoliberaal nationalisme - een

alle neoliberalen zijn voor het behoud van naties, niet omdat ze overtuigde nationalisten zijn, wel omdat naties de steunpilaren zijn voor een neoliberale economische politiek

 

Als het me geoorloofd is, dan vertaal ik graag even de boodschap van Liesbeth Homans in De Standaard (in haar reactie op de column van Paul Goossens, DS 14, op 17 december). Homans stelt eufemistisch dat Goossens er maar best het zwijgen toe doet als het om N-VA gaat. De redenen? Ten eerste omdat hij ‘angst’ zou zaaien voor de broodnodige ‘radicale omwenteling die nodig is om onze sociale zekerheid te redden’. Ten tweede omdat zijn waarschuwing dat N-VA een neoliberale partij is even ongeloofwaardig zou zijn als zijn eerdere waarschuwing dat de N-VA een etnisch nationalisme zou prediken.

Ik ga graag in op beide argumenten. Dat is nodig want het zijn drogredenen die de ware aard van het N-VA-project verdoezelen voor de kiezer. Het is immers geen of–of-verhaal, maar een en-en-verhaal. N-VA koppelt een ‘nieuw nationalisme’ aan een neoliberale economische politiek. Dat lijkt een contradictie, maar dat is het enkel als we louter abstractie maken van die ideologieën. Kijken we naar de realiteit dan zien we dat het nationalisme en het neoliberalisme in het project van N-VA naadloos aansluiting vinden op elkaar.

De basis van het N-VA-project is het ‘nieuw nationalisme’. Dat nationalisme koppelt een klassiek etnisch natiebegrip (wij zijn Vlamingen omdat we hier geboren zijn en delen dus een taal en een cultuur) aan een voluntaristische natie (nieuwkomers zijn welkom als ze Vlamingen onder de Vlamingen willen worden). Meteen wordt duidelijk dat het eerste natiebegrip dominant is: nieuwkomers zijn welkom als ze zich schikken naar de waarden, normen en de taal die ‘typerend’ is voor de oernatie. Die natie mag dan wel nieuwkomers welkom heten, het is de bedoeling dat ze die natie sterker maken en uitbreiden. Ze worden dus niet geacht die natie te veranderen. Het ultieme doel van dat nieuw nationalisme is hetzelfde doel zoals in elk nationalisme van de 20ste eeuw: natie wordt natiestaat.

N-VA koppelt dit nationalisme aan een neoliberale economische politiek. Als de partij zich distantieert van het neoliberalisme dan distantieert ze zich enkel van het individualisme waarop dat neoliberalisme steunt, maar niet van de economische doctrines an sich. Die koppeling tussen nationalisme en neoliberalisme is bovendien niet zo uitzonderlijk: alle neoliberalen zijn voor het behoud van naties, niet omdat ze overtuigde nationalisten zijn, wel omdat naties de steunpilaren zijn voor een neoliberale economische politiek. Doordat het neoliberalisme per definitie op een globale schaal opereert heeft ze vrijspel zolang de politieke democratische macht op nationaal niveau verankerd wordt. Alle neoliberale nieuwkomers bij N-VA onderstrepen dan ook dat ze van oordeel zijn dat ‘de nodige economische hervormingen’ maar mogelijk zijn na een confederale revolutie. De natie als steunpilaar van het neoliberalisme dus.

N-VA laat echter uitschijnen dat haar nationalisme bescherming kan bieden tegen die neoliberale politiek door de Vlamingen een warm nest te bieden. Dat is uiteraard kiezersbedrog: het neoliberalisme bekampen doet men op hetzelfde schaalniveau als waarop dat neoliberalisme opereert: de globale schaal dus, niet de nationale schaal. Meer nog, net haar neoliberale politiek zet de partij in als een instrument om geloofwaardig over te komen, om zichzelf in de markt te zetten als ‘een beleidspartij’. Hiervoor verwijst ze steevast naar Europa, de Oeso, het IMF, andere Europese landen. Telkens onderstreept de partij dan dat zij de norm verbeeldt. Het probleem met die redenering is natuurlijk dat de neoliberale doctrines zeker sinds de jaren negentig de norm geworden zijn in deze Europese en globale machtscentra.

Kortom, telkens N-VA verwijst naar deze machtscenakels bevestigt de partij het punt van Goossens. En ook Homans is terug duidelijk: ze houdt ons voor dat we de welvaartstaat kunnen redden door een radicale omwenteling. Die radicale omwenteling noemt ze dan sociaal maar niet socialistisch. Deze oneliner mag dan wel om de haverklap bovengehaald worden, ze overtuigt niet. In tijden van crisis de werkloosheidsuitkeringen degressief maken en beperken in de tijd is geen goede zaak voor mensen die niet aan werk geraken. En dat zijn er nog al wat. Als we minder belastingen innen en de overheid uitdunnen zoals haar voorzitter keer op keer naar voor schuift als doel, dan hebben we minder middelen voor de sociale zekerheid, niet meer. De Wever benadrukt trouwens steeds weer dat we net in die sociale zekerheid moeten besparen. En dat komt niemand ten goede en al zeker niet de lagere klassen. De sociale zekerheid herdefiniëren als een verzekering is meteen ook het einde van het solidariteitsprincipe. En zo kunnen we blijven doorgaan.

Het punt is dat Homans ons wil doen geloven dat we de welvaartstaat maar kunnen redden door ze af te schaffen. Onder de slimme retoriek zit niet meer dan een bevestiging van de analyses van Goossens: N-VA is een neoliberale nationalistische partij.
 

>>> Dit opiniestuk verscheen vandaag in de krant De Standaard (DS 18/12)