My Generation@Work bracht in Antwerpen op 30 augustus heel wat jeugdorganisaties, werknemers en jongeren samen om paal en perk te stellen aan de steeds groeiende problematiek van jongerenwerkloosheid. My Generation@Work is een onderdeel van het URBAC-programma dat de voorbije jaren een sterk Europees kennisnetwerk heeft opgebouwd in Antwerpen, Rotterdam, Gdansk, Praag, Valencia, Glasgow en Riga.
Antwerpen staat volgens Robert Arnkil, Lead Expert van My Generation@Work, voor een aantal cruciale uitdagingen. “De havenstad kampt al enkele jaren met te hoge werkloosheidscijfers”, steekt hij van wal. “In juli 2012 was 23,4% van de jongeren werkloos, een cijfer dat twee maal zo hoog ligt als het Europese gemiddelde. Bedrijfsleiders en politici mogen niet blind blijven voor de gevolgen van deze kwaal. Het is belangrijk om schoolverlaters wegwijs te maken in en hen te begeleiden naar de arbeidsmarkt.”
Alarmsignaal
Meer dan de helft van de werkloze jongeren is laaggeschoold. Deze jongeren hebben een beperkte talenkennis en vaak geen ervaring op de arbeidsmarkt. Vijftig procent heeft zelfs geen diploma. “Deze cijfers geven een duidelijk alarmsignaal”, zegt projectleider El Hassan Aouraghe. We zullen er snel en efficiënt voor moeten zorgen dat jongeren de job en de opleiding vinden waarvoor ze geschikt zijn.” Jongeren verliezen hun job en blijven steken in langdurige werkloosheid. “Dit is een vicieuze cirkel die we moeten doorbreken.”
“Vaak ondervindt de werkloze naast zijn beperkte opleiding ook bijkomende hinderpalen”, vertelt Aouraghe. “Een strafblad, familiale problemen of culturele verschillen kunnen een struikelblok vormen bij het zoeken naar een job. Bovendien is Antwerpen een multiculturele stad: er zijn 164 verschillende nationaliteiten. Dit bemoeilijkt eveneens de samenwerking tussen jongeren en potentiële werkgevers.”
Actieve betrokkenheid
Volgens Arnkil moeten jongeren actief betrokken worden bij het proces. “Er moet gezocht worden naar manieren om hen te motiveren: studeren en op zoek gaan naar een job blijken niet evident. Vroegtijdig van school gaan zonder diploma en demotivatie bij studenten moeten worden voorkomen. Ook de taalkloof moet worden gedicht zodat er efficiënt kan worden gecommuniceerd tussen bedrijfsleider en werkzoekende.” Hij wijst erop dat de middelen die vandaag gebruikt worden om jongeren te activeren niet volstaan. “We slagen er niet in jongeren in grote getale te bereiken.”
Iedereen participeert
Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt stemmen niet overeen. De feiten onthullen het: momenteel zijn er 6.584 openstaande vacatures in Antwerpen. “Maar vaak vormen te hoge verwachtingen, een vooropgestelde visie tegenover een jongerengroep of culturele conflicten een niet te onderschatten probleem”, oppert Arnkil. “Ook de opleiding en de vaardigheden van de jongeren komen vaak niet overeen met het gezochte profiel.” Arnkil vindt het belangrijk dat deze problemen samen met de jongeren worden aangepakt. Het is echter even vanzelfsprekend om de bedrijven en ondernemers aan te zetten tot participatie, vindt hij.
Netwerken
Arnkil trakteert het publiek op een visuele voorstelling van zijn woorden: een afbeelding van een ruimteschip dat verschillende Europese steden, waaronder Amsterdam, met elkaar verbindt. Hij geeft hiermee een knipoog naar het werkmoment dat later op de dag zou volgen: een denkbeeldige trip naar de toekomst, meerbepaald naar 2015. Hiermee wil hij de aanwezigen laten nadenken over toekomstmogelijkheden die het project kan bieden.
“Netwerken is het nieuwe werkpunt op onze agenda”, legt hij uit. “Wij proberen met My Generation@Work een kennisnetwerk uit te bouwen en van elkaar te leren en bij te dragen tot een betere communicatie. Wij willen jongeren en bedrijven, maar ook andere steden, inspireren zodat zij eenzelfde weg zouden inslaan in de toekomst. Jeugdwerkloosheid is immers een universeel thema.”
Krachtige initiatieven
Er werd tot dusver overwegend actie ondernomen op locaal en regionaal vlak. “In Antwerpen werd er de voorbije jaren hard gewerkt aan een communicatief netwerk tussen ondernemers, partnerorganisaties en de locale bevolking”, aldus Aouraghe. “Vennootschappen en samenwerkingsverbanden zijn het zichbare bewijs van een intensieve samenwerking tussen de groepen.”
Volgens de projectleider is het mogelijk de kloof tussen de verwachte competenties en de werkelijke vaardigheden van de jongeren in de toekomst te dichten. “Drie JongerenCompetentieCentra (JCC), die zich in de regio Antwerpen bevinden, leren jongeren in hun vrije tijd de ontbrekende vakkennis aan”, verduidelijkt Aouraghe. Er wordt gestart vanuit de interesses en de voorkennis van de jongeren zelf. “Jongeren moeten alle kansen krijgen om zich te kunnen ontplooien en ontwikkelen. Zowel op sociaal vlak als op taalgebied gaan deze jongeren er zichbaar op vooruit. Wachten tot de jongeren zelf om hulp komen vragen is zinloos. Wij trekken eropuit om hen aan te spreken en te overtuigen opnieuw een opleiding te volgen.”
Samenwerkingsverbanden
“We merken op dat het aantal tijdelijke jobs en interimjobs de afgelopen jaren enorm is gestegen”, zegt Pascale Segers, coördinator van de Talentenfabriek. Volgens hem combineren ook steeds meer studenten hun studie met een job. “Studenten willen ervaring opdoen terwijl ze nog aan het studeren zijn. Ze beseffen dat naast de opleiding zelf ook enige voeling met het werkveld belangrijk is. We zien hierin een significante evolutie ten opzichte van een aantal jaar geleden.”
De stad Antwerpen heeft een project op poten gezet waarbij scholen de confrontatie aangaan met dat werkveld. “Door studenten chemie in contact te brengen met de industrie ontstond de mogelijkheid om studeren te combineren met ervaring opdoen”, verduidelijkt Segers. De Talentenfabriek is een organisatie die de VDAB, de industrie, de stad Antwerpen en ondernemingen wil samenbrengen. “Openstaande vacatures moeten zo snel mogelijk worden ingevuld”, zegt Segers. “Dat kan enkel door een goede samenwerking tussen deze actoren.”
Talenten blijven onopgemerkt
Jongeren hebben heel wat vaardigheden die ze niet optimaal benutten of waar ze zelf niet bewust bij stilstaan, vindt Aouraghe. “Een officiëel bewijs dat de jongeren deze kennis bezitten, ontbreekt echter. Daarom ontwierp de stad Antwerpen een programma waarbij men de onopgemerkte talenten van jongeren probeert te achterhalen en herkennen zodat ze niet verloren zouden gaan”, vertelt hij. “Hierbij ligt de focus op jongeren zonder diploma. Wij proberen hen een toekomstperfectief te bieden.”
Onbegrip lijdt tot demotivatie
“Ik hoop dat andere jongeren niet dezelfde fouten maken als diegene die ik heb gemaakt”, begint Hassan, jongere en inwoner van de stad Antwerpen. “Toen ik op de lagere school zat, ben ik maar liefst acht keer van school gestuurd. Ik ondervond tal van problemen: ik had een taalachterstand en wist niet wat er van me verwacht werd.” Hassan legt uit dat hij te maken kreeg met vooroordelen vanuit verschillende hoeken. “Mensen hadden geen zicht op mijn achtergrond en snapten niet waarom ik me anders gedroeg.” De jongeman wil daarom zijn kennis met de buitenwereld delen om in de toekomst miscommunicatie te kunnen vermijden.
Hassan is van mening dat studenten gedemotiveerd geraken. “Hun gedrag past niet in het ideaalbeeld van de maatschappij en ze worden van school gestuurd, keer op keer. Na enkele mislukte pogingen stoppen ze met school omdat ze geen uitweg meer zien. Dat zorgt ervoor dat deze jongeren een lagere scholingsgraad hebben. Dit probleem moet in de toekomst worden vermeden.”
Ervaring opbouwen
“Mijn eerste werkervaring was een toevallige samenloop van omstandigheden”, vertelt Nora, een goedlachse 22-jarige uit Antwerpen. “Ik had een mislukte poging om een diploma te behalen aan de universiteit achter de rug. Theoretische vakken waren niet voor mij weggelegd. Ik wou een praktijkgerichte studierichting”. Later startte ze een opleding aan de hogeschool, maar ook dat liep op een sisser uit. “In tussentijd hield ik me bezig met vrijwilligerswerk, wat me inspiratie gaf”, vult ze aan.
“Mijn eerste werkervaring was een interimjob bij JongerenCompetentieCentrum De Branderij Antwerpen. Ik vond dat leuk. Dit was wat ik met mijn jeugd wou doen”, getuigt ze. Later besloot Nora in een dagcentrum voor kinderen te gaan werken. “Ook dit is een tijdelijke job, een vast contract heb ik niet. Ik heb niet het juiste diploma, maar ik heb wel ervaring opgedaan die in mijn voordeel speelt bij het zoeken naar de geschikte job.”
“Door actieve participatie op de arbeidsmarkt krijgen jongeren een specifiek idee wat de job waarvoor ze solliciteren precies inhoudt.” De universiteit geeft hen volgens Nora enkel theoretische kennis mee. “De confrontatie met de moeilijkheden en uitdagingen die een bepaalde job met zich meebrengen, blijft achterwege en dat is jammer.”
Conclusies
“Dankzij het project My Generation@Work hebben we de kracht van goede communicatie ontdekt”, vertelt Arnkil. “Bruikbare informatie uitwisselen over jongereninitiatieven in je eigen stad is belangrijk. Die ideeën kunnen anderen inspireren om ze ook toe te passen in hun eigen stad. Steden moeten zichzelf uitdagen. My Generation gaf ons de tijd en de mogelijkheid om over toekomstige projecten na te denken.” Toch beseft Arnkil dat ook hij nog veel zou kunnen leren van andere succesvolle projecten in nieuwe steden.
“De kracht van dit project is de manier waarop er naar de jongeren wordt gekeken”, vult hij aan. “Jongeren zijn onze toekomst, we zien hen als een zelfstandige doelgroep met eigen waarden, talenten en passies. Het is onze bedoeling om jongeren te betrekken in onze projecten en initiatieven.”
© 2012 – StampMedia – Valerie Schreurs