Op examen migratie en diversiteit

De studenten in de sociologie hebben het gemakkelijk. Ieder jaar krijgen ze van ons immers dezelfde examenvraag voorgeschoteld: in welke mate zullen de migranten in België er in de toekomst op vooruit gaan? Dit is gelukkig geen vraag die enkel in de universitaire ivoren toren beantwoord wordt.

De studenten in de Master sociologie hebben het relatief gemakkelijk. Ieder jaar krijgen ze van ons immers dezelfde examenvraag voorgeschoteld: in welke mate zullen de verschillende migrantengroepen in België er in de toekomst op vooruit gaan? Een goed antwoord bestaat uit het analyseren van de huidige situatie om aan de hand daarvan voorspellingen te maken voor de toekomst.

Dit is gelukkig geen vraag die enkel in de universitaire ivoren toren beantwoord wordt. Vele opiniemakers en politici zoeken spontaan mee naar een antwoord. Vooral aan de rechterzijde loopt men over van enthousiasme. De linkerzijde geeft jammer genoeg vaak blanco af. Zoals het een goed georganiseerd examen betaamt, is er tijd voor feedback achteraf. Wat zijn de meest voorkomende pijnpunten?

Culturalistisch

Wanneer we naar de reactie van de meer gemediatiseerde zaken van de afgelopen maanden kijken, zoals de homofobie-incidenten, het straat-seksisme in Brussel en de rellen in Borgerhout, dan valt het op dat deze problemen vaak vanuiteen culturele bril geduid worden. De problemen worden toegeschreven aan de ‘Cultuur’ van migranten en hun nakomelingen. Hun ‘Cultuur’ wordt bovendien hoe langer hoe meer gereduceerd tot ‘de islam’. Met deze ‘culturalistische’ verklaringen zijn er verschillende problemen.

Mensen worden gereduceerd tot homogene ‘culturele groepen’. Men spreekt van ‘de Moslims’ en ‘de Allochtonen’. Een zeer zichtbare minderheid – zoals Sharia4Belgium – bepaalt hierbij het beeld voor televisiekijkend Vlaanderen. Binnen bevolkingsgroepen bestaan er echter veel verschillen. Zoals niet alle (christelijke) Belgen achter de staatsgefinancierde uitlatingen van aartsbisschop Léonard staan, zijn ook niet alle islamitische Belgen van plan Sharia4Belgium te sponsoren.

Verder wordt cultuur in deze visie als iets onveranderlijks en allesbepalend gezien. Migranten zijn ‘traditioneel’ of ‘vrouwonvriendelijk’. De culturele eigenschappen zitten als het ware in iemands genen. Denk maar aan een recente uitspraak als ‘migranten worden met een mes in de pamper geboren’. Maar cultuur is heel veranderlijk. Alleen wordt dit veranderingsproces aan migranten vaak ontzegd. Wij zouden onze secularisatie en vrouwenemancipatie gehad hebben – en veronderstellen graag dat deze gerealiseerd zijn. Zij zouden ergens vastzitten, en de mogelijkheid van verandering is bij hen slechts vaagweg aanwezig.

Bovendien wordt deze culturalistische bril enkel opgezet als het over migranten en hun nakomelingen gaat. Zij zijn van cultuur doordrongen wezens. Maar er is simpelweg niemand die het in zijn hoofd haalt om de zaken Vangheluwe, Vandendriessche of Capiau te verklaren vanuit de Cultuur van het ‘verlichte’ Europa.

Volgens het dominante discours dragen zij een hoofddoek omdat dat zou zijn voorgeschreven door hun cultuur en afgedwongen door hun vader, broer of echtgenoot. De Vlaamse vrouw zou ’s ochtends gewoon de kledij kiezen waarbij ze zich goed voelt– en neen, de erotisering van de vrouw in de media heeft daar geen invloed op.

Uiteraard zijn er culturele verschillen en deze kunnen belangrijk zijn. Maar ook structurele oorzaken zoals de opleiding of de buurt waar iemand woont zijn belangrijk, en deze worden helaas vaak vergeten of als ‘politiek correct’ omschreven.

Actieve en passieve migranten

Op economisch vlak draait alles rond de vraag wie er ‘binnen’ mag. Of plastischer: wie zijn de profiteurs en wie de harde werkers? Verschillende politici maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen ‘actieve’ migratie (studenten- en arbeidsmigratie) en ‘passieve’ migratie (gezinshereniging, asiel en regularisaties). Deze politici stellen hierbij expliciet dat de actieve migranten meer gewenst zijn dan de passieve migranten omdat de eersten meer bijdragen aan de maatschappij.

Deze redenering is misschien toch wat kort door de bocht. Niet alle ‘passieve’ migranten leven van de sociale zekerheid. Zo zijn er veel huwelijksmigranten die na verloop van tijd Nederlands leren en werk vinden. Tegelijkertijd kunnen we ook vraagtekens plaatsen bij de wenselijkheid van bepaalde types van actieve migratie. Onlangs kwamen de Belgische truckers in het nieuws met hun klachten over de oneerlijke concurrentie van Oost-Europese arbeidsmigranten. Door een gebrek aan Europese controlemechanismen kunnen zij tegen sociale dumping prijzen in België werken. Deze praktijken zijn onwenselijk voor zowel de sector, de Belgische werknemers als de arbeidsmigranten die tegen slechte voorwaarden werken.

Electorale biljart

Kortom, de antwoorden op de examenvraag onderschatten de complexiteit van de werkelijkheid. De vraag is nu waarom (bepaalde)politici deze ongenuanceerde bril opzetten. Het ligt niet aan hun capaciteiten: er zit veel kwaliteit in de groep. Wellicht is het dus het examenformat. In tegenstelling tot studenten leggen politici het examen in het openbaar af. Iedereen luistert mee, ook de kiezer. En dan gelden andere wetten dan het louter analyseren van een probleem.

Politici spelen electorale biljart: ze stoten één bal met als doel te scoren met een andere bal. Wanneer ze het over ‘vrouwonvriendelijke moslims’ hebben, benadrukken ze tegelijkertijd impliciet hoe vrouwvriendelijk de Vlamingen wel zijn. Wanneer ze de ‘passieve migranten’ hekelen, knipogen ze naar de ‘hardwerkende Vlamingen’. Het creëren van artificiële groepsgrenzen is een efficiënte strategie om kiezers aan zich te binden. Iedereen die zich immers niet kan vinden in de geconstrueerde ‘andere’, identificeert zich met jouw partij.

Migranten op een keerpunt

Dat politici onder druk van electorale competitie een discours lanceren dat niet de analyse van het probleem als eerste doel heeft, daar moeten we niet over verwonderd zijn. In een optimistische bui zien we dat gewoon als eigen aan de werking van een democratie. Maar het mag ons niet verblinden. Migrantengroepen zijn niet gedoemd om voor eeuwig en altijd ondergeschikt of afzijdig te blijven. Integendeel, er zijn tal van voorbeelden van migrantengroepen in de Westerse wereld die stapsgewijs, generatie na generatie, het ‘beter’ doen. Waarom zou dit niet in België kunnen?

Hoewel er zeker nog heel wat problemen zijn, zien we bijvoorbeeld dat de Turkse en Marokkaanse Belgen de laatste jaren progressie hebben gemaakt. De socioloog Luc Huyse stelde reeds dat er stilaan een Turkse en Marokkaanse middenklasse aan het groeien is. Uit ons onderzoek blijkt verder dat de huwelijksmigratie en ruimtelijke segregatie van de Turkse en Marokkaanse Vlamingen spectaculair gedaald zijn. Ze huwen dus steeds minder met iemand uit Turkije en Marokko, en ze leven steeds minder geconcentreerd in bepaalde wijken.

Dit zijn allemaal tekenen dat deze bevolkingsgroepen op een keerpunt staan, dat er een stille revolutie aan de gang is. Ooit komt er een tijd dat we spreken over de Turkse en Marokkaanse Belgen, net zoals we vandaag de dag spreken over de Belgen van Nederlandse, Duitse en Italiaanse origine. En daarna is het de beurt aan de Bulgaren, Slowaken en Polen om hun keerpunt te bereiken.


Pieter-Paul Verhaeghe, Koen Van der Bracht & Bart Van de Putte
Sociologen aan de Universiteit Gent en auteurs van het boek ‘Migrant zkt toekomst’.