De machtsstrijd tussen de lokale potentaten, de buitenlandse inmenging en de geostrategische ligging van het Midden-Oosten zijn de oorzaak van de onrust die deze regio al meer dan een halve eeuw plaagt.
Volgens de Nederlandse auteur Youssef Azghari is het duidelijk waarom die Arabische Lente maar niet van de grond komt. Het probleem ligt bij de Arabieren zelf. (DS 27/08 'Arabieren blijkbaar nog niet klaar voor democratie') Zij zouden niet klaar zijn voor democratie. Ze zouden teveel doordrongen zijn van een stammenmentaliteit. De MENA regio bestaat in Azghari’s wereldbeeld uit talloze tribale groeperingen die elkaar naar het leven staan. Deze karaktertrekken en hun middeleeuwse denkwijze zijn verantwoordelijke voor het uitblijven van de democratie en het vrijheidsdenken in het Midden-Oosten.
Een problematische stelling, omdat het niet alleen de complexe realiteit van het Midden Oosten tot een paar triviale stammenconflicten herleidt. Maar eveneens omdat het tegelijkertijd een goed excuus biedt aan de internationale gemeenschap om toch geen te hoge verwachtingen te koesteren van de Arabische Lente. Het doet denken aan de start van de eerste opstanden 2,5 jaar geleden. Toen de eerste protesten in Egypte en Tunesië uitbarstten waren politici, journalisten en Midden-Oosten experts met verstomming geslagen. Waarom kwamen ineens miljoenen Arabieren op straat? Want de islam was toch incompatibel met democratie volgens velen in het Westen? Arabieren zouden wel varen bij een ijzeren vuist die hun landen regeerde. Zij zouden nog niet toe zijn aan een democratische rechtstaat , zo luidde het. Deze en vele andere misvattingen dragen bij tot het vertekend beeld dat wij hier in Europa hebben over de Arabische wereld.
Dat het Midden-Oosten enkel uit stammen zou bestaan is een achterhaalde stelling. Slechts in een handvol plaatsen is er nog sprake van een echte stammencultuur. Zoals in de meest rurale gebieden van landen zoals Pakistan, Afghanistan, Jordanië en Jemen. Maar toch hebben deze zich lang geleden ondergeschikt gemaakt aan het concept van de natiestaat. Veel van de spanningen die we rond de religieuze en ideologische breuklijnen zien in het Midden-Oosten, vinden hun oorsprong in de opdeling van het Midden Oosten ten tijde van de koloniale periode. Het is dan ook geen toeval dat veel van de conflicten in deze regio plaatsvinden pal op de grenzen die destijds door de Westerse mogendheden zijn getrokken. De meeste oorlogen sinds de dekolonisatie van de jaren 1950 en 1960 voltrokken zich dan ook rond de Sykes-Picot en Durand lijn.
In alle Arabische landen grepen dictators en militaire regimes de macht kort na deze turbulente periode. De strijd om de internationale hegemonie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie ten tijde van de Koude Oorlog had als gevolg dat de Arabische dictators ongebreidelde steun van deze twee supermachten verkregen. Na de val van de Sovjet-Unie bleef deze steun ongewijzigd. Waardoor de autocraten hun macht konden handhaven en verankeren. Terwijl de Arabische dictators hun bevolking hardnekkige onderdrukten en zich de nationale rijkdommen toe-eigenden kneep het Westen een oogje toe. In ruil voor het stilzwijgen kregen zij toegang tot, of het recht op de ontginning van de natuurlijke energiebronnen van deze landen, inschikkelijkheid van de plaatselijke overheden en politieke dienst- en wederdiensten.
De grootste bron van onrust in de regio is echter de eindeloze strijd om het zwarte goud. Meermaals hebben landen zoals de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië zich gemengd in conflicten in het Midden-Oosten om de controle van de gegeerde grondstoffen en politieke invloed te verwerven. Denk maar aan de omverwerping van Mosaddegh in Iran (1953), de Suez Crisis in (1956), de Yom Kippoer Oorlog (1973) en de tweede Golfoorlog in Irak (2003). De lijst van Westerse interventies, voor of achter de schermen, in het Midden-Oosten is eindeloos. De machtsstrijd tussen de lokale potentaten, de buitenlandse inmenging en de geostrategische ligging van het Midden-Oosten zijn de oorzaak van de onrust die deze regio al meer dan een halve eeuw plaagt.
Voor de heer Azghari is de complexe realiteit en de verwevenheid van conflicten in het Midden-Oosten alsook de geostrategische belangen en energiebehoeften van buitenlandse mogendheden niet van tel. Verder ontgaat het hem dat democratieën niet uit de lucht komen vallen. Ook bij ons in Europa heeft het eeuwen geduurd voor we iets hadden bewerkstelligd wat maar enigszins leek op een democratische rechtsstaat. De vele bloedvergieten, de intriges, de militaire coups en contra-revoluties zijn eigen aan elke revolutie en niet enkel exclusief aan de Arabische Lente. Volgens Azghari ligt de fout bij de stammenmentaliteit van de Arabieren. In hun achterlijke wereldbeeld zouden zij zich enkel bekommeren om de privileges en de belangen van de eigen stam die zij desnoods met geweld zullen verdedigen.
Deze etnocentrische kijk op het Midden Oosten is een bron van frustratie voor vele moslims wereldwijd. Het zijn steeds dezelfde vooroordelen: moslims zijn intolerant, apolitiek en gewelddadig. Deze enge kijk op de islamitische wereld werd door de Brits-Palestijnse schrijver Edward Said tot op het bot ontleed in zijn magnum opus Orientalism. In het boek beschrijft hij de bekrompen visie op het Midden-Oosten door Westerlingen als ‘oriëntalisme’. Tot op zekere hoogte is het begrijpelijk dat Westerse commentatoren in hun analyses vaak de bal mis slaan of de verkeerde accenten leggen. Het kader waarin wij anderen volkeren en culturen waarnemen is vaak besmeurd met vooringenomenheid en een beperkte kennis van hun gevoeligheden, gewoontes en praktijken. We merken dit zelf ook op als we een nieuwsfeit uit België lezen in buitenlandse kranten. Vaak begrijpen zij ook onze communautaire strubbelingen niet of lijken zij een verkeerd beeld te hebben over de politieke verhouding in ons land. Het zelfde geldt dan ook voor moslims in ons land wanneer zij weer eens een absurd artikel over islam of de Arabische wereld lezen. Azghari, zelf van Marokkaanse origine, heeft echter het voordeel dat hij thuis is in beide werelden. En dusdanig tot een evenwichtige en genuanceerde analyse kan komen over de gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Het is dus merkwaardig dat hij zich op dezelfde manier bedient van dergelijke vooroordelen en platitudes als de meeste opiniemakers in onze contreien.
Niet alleen doet zijn simplistische kijk afbreuk aan de moed van de tientallen miljoenen mensen die sinds eind december 2010 op straat kwamen om te protesteren tegen de dictatoriale regimes. Ook is het een kaakslag aan de honderdduizenden Arabieren die sindsdien het leven hebben gelaten in hun strijd voor vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Mijn hoop is dat de Arabische wereld bevrijd wordt van haar autocraten en het Westen bevrijd wordt van het oriëntalisme en van slechte geïnformeerde opiniemakers als Youssef Azghari.