Al maanden zonder regering, Prins Laurent die de rebel uithangt , pedofielen die ongestraft blijven wegens verjaring en noem maar op.
Het lijken allemaal scenes uit een Hollywoodfilm maar zijn de reële werkelijkheid in België. Weinigen kijken hier nog van op, want we zijn het ondertussen al ‘gewoon’. Wat mij de afgelopen dagen nogmaals verbaasde waren 2 artikels respectievelijk verschenen op 1 april (DM) en 4 april (DS) .
Barbaarse ridders
Het eerste artikel van de moraalfilosoof Patrick Loobuyck handelde over de scheiding van Kerk en Staat (DM 1/04 ) naar aanleiding van het boerkaverbod en seksueel misbruik in de kerk. De overheid moeit zich hier met de interne organisatie en regelgeving binnen religies en beperkt mogelijk de godsdienstvrijheid maar dat vormt geen probleem, aldus Loobuyck. Deze uitspraak wordt gevolgd door een vrij theoretische definitie van wat neutraliteit zou moeten inhouden zonder rekening te houden met de maatschappelijke realiteit en de machtsverhoudingen waarin discussies gevoerd worden, meer nog ze lijken onbestaande: zolang politieke beslissingen geen voor-of afkeur vertonen jegens bepaalde levensbeschouwingen ziet de moraalfilosoof er geen graten in.
Diegene die de Kamercommissie opvolgde weet dat er wel degelijk een oordeel werd geveld , meer specifiek ten aanzien van de islam. Boerka’s werden geclassificeerd als vrouwonderdrukkend. Politici die zich nooit bekommerden over de positie van vrouwen wanen zich plots de ridders op het witte paard die ‘de slachtoffers’ moeten bevrijden van de ‘barbaren’.
Ook Loobuyck begaat een uitschuiver van formaat door te concluderen dat ‘als de overheid neutrale redenen heeft (en dat heeft ze) om zich in te laten met kindermisbruik, openbare orde en vrouwenonderdrukking dan moet die overheid optreden (DM 01/04)’. Uit het niets schudt hij vrouwenonderdrukking als argument uit zijn mouwen. Vanwaar komt dat argument opgedoken? Suggereert Loobuyck dat de boerka vrouwonderdrukkend is? Geen voor – of afkeur zei u?
Schade jegens derden
De vergelijking met de snelheidsbeperking en het rookverbod roept eveneens enkele vragen op. In beide gevallen is het aannemelijk dat deze beperkingen opgelegd werden om derden te beschermen. Ook naar het seksueel misbruik in de kerk zou de overheid moeten optreden. Ook daar wordt schade toegebracht aan derden. In welke mate vrouwen met een boerka de vrijheid van anderen schaden blijft een mysterie. Er bestaat namelijk geen aantoonbaar verband tussen het dragen van een boerka en een gevaar voor de openbare veiligheid in het algemeen.
Dat Loobuyck verder nergens in zijn opinie zich vragen stelt over de dringendheid van een boerkaverbod is droevig. Waarom moet er juist nu een wet komen terwijl vrouwen met gezichtsbedekkende sluiers in België op één hand te tellen zijn? Vooral wanneer deze wet mbt ‘herkenbaarheid’ van burgers al bestaat. Betekent de wet trouwens ook dat in putje winter mensen zich niet mogen induffelen met muts en sjaal, de motorhelmen en ook de carnaval in Aalst verboden worden omwille van ‘ de herkenbaarheid’ en ‘openbare veiligheid’ die in het gedrang komen?
De vaagheid der termen
Ik steun de moraalfilosoof wel als hij aangeeft dat onze liberaal-democratische overheid als doel heeft de individuele vrijheids- en grondrechten van mensen moet beschermen. Rekening houden met sociale ongelijkheden in onze samenleving en ook het dominant islamofoob discours is geen overbodige luxe.
Als er wanpraktijken plaatsvinden zoals het hoofddoekenverbod of vrouwenmishandeling , dan zou de overheid inderdaad moeten ingrijpen om ‘onze’ verworven rechten te vrijwaren vrij van dwang, intimidatie en discriminatie. Het is evenwel problematisch als diezelfde overheid – zonder enige dialoog of inspraak van betrokkenen of (inter)nationale organisaties - op eigen houtje beslissingen neemt omdat dat ten goede zou komen van diezelfde betrokkenen.
Het blijft gevaarlijk om de overheid een fiat te geven om zich te mengen in religieuze issues en daarvoor enkel en alleen te rekenen op het neutraliteitsbeginsel. Dat principe zou wetmakers er van moeten behoeden hun eigen waardenoordeel te laten meespelen in het opstellen van wetten, maar kan misbruikt worden. We stellen hierbij dat alles kan en mag zolang je de (wet)tekst maar ‘neutraal’ kunt formuleren zoals Stad Antwerpen een hoofddoekenverbod invoerde in naam van neutraliteit.
Of in naam van het actief pluralisme à la Karin Heremans. De politieke realiteit en de totstandkoming van zo’n verbod worden compleet genegeerd maar kunnen niet anders dan mee verrekend worden. Het is duidelijk, in geval van de huidige verboden, dat niet ‘neutrale’ argumenten speelden maar morele- zeker met het huidig islamofoob klimaat waarin we vertoeven.
Het is de taak van de overheid om in dialoog te treden met het middenveld, om wetteksten af te toetsen aan de Europese regelgeving en de Raad van State, om de schade die aan derden wordt toegediend door het dragen van een boerka te bewijzen, … Het uiteindelijke resultaat is dat het non-debat slechts wordt verschoven van drogredenen als ‘neutraliteit’ en ‘scheiding kerk en staat’ naar ‘openbare veiligheid’. In beide gevallen primeert de vaagheid der termen.
Zwembroekjes
Over het standpunt van Patrick Loobuyck kan je wellicht nog in discussie gaan, de column van Kristl Strubbe (Open VLD-schepen in Mechelen) is andere koek. Merk op dat waar vele mannelijke medeburgers blijkbaar een obsessie hebben met de hoofddoek, onze vrouwelijke medeburgers – wellicht met de zomer in aantocht – geobsedeerd zijn door zwembroekjes.
Er zijn geen religieuze voorschriften over al dan niet zwembroekjes onder de douche, dixit Strubbe. De politica transformeert zich in no time in een theologe en schrijft fatwa’s over zwembroeken uit. Dit is een ernstig probleem in onze samenleving: verschillende mensen ontpoppen zich als religieuze geleerden en eigenen zich het recht toe om te bepalen wat kan en niet kan in een religie– maar dat terzijde.
Clichés, clichés en nog eens chlichés
We zien eveneens hoe de ex-journaliste in clichés hervalt over de hoofddoek en de draagredenen ervan. Vrouwen met een hoofddoek worden door de liberale politica gezien als ‘zonder eigen wil’ en onderdanig aan de man-met-zwembroekje-onder-de-douche. Met een aantal andere clichés ijvert de blondine voor een zwembroekjes-verbod onder de douche. Erg opmerkelijk daar de liberalen nochtans gekend zijn omwille van hun aversie jegens regelnijverij in de privésfeer. Met het zwembroekjes verbod zondigen ze tegen het enige echte principe dat het liberalisme kenmerkt , de individuele vrijheid.
Alsof dat niet genoeg is blijkt preutsheid, aldus de Mechelse Open-VLD schepen, besmettelijk te zijn. De kers op de taart is evenwel de degradatie van de Vlaamse cultuur tot mannen die na de voetbal samen onder de douche staan – bloot welteverstaan. Haar bronnen zijn dan ook ‘intimi’ die haar op de hoogte houden over het wel en wee onder de douche. Deze ‘intimi’ ijveren samen met Strubbe voor het behoud van de Oeroude Vlaamse rituelen. Maar alle gekheid op een stokje… Strubbe bevestigt met deze column wel het cliché van de domme blondjes.
Is het teveel gevraagd aan politici om hun werk te doen waarvoor ze verkozen werden namelijk sociale ongelijkheden in kaart brengen, economische stabiliteit, armoede wegwerken, een stabiele regering vormen, … in plaats van te gluren bij mannen onder de douches?
Over neutraliteit en gluurders
Al maanden zonder regering, Prins Laurent die de rebel uithangt , pedofielen die ongestraft blijven wegens verjaring en noem maar op. Het lijken allemaal scenes uit een Hollywoodfilm maar zijn de reële werkelijkheid in België. Weinigen kijken hier nog van op, want we zijn het ondertussen al gewoon. Wat mij de afgelopen dagen nogmaals verbaasde waren 2 artikels respectievelijk verschenen op 1 april (DM) en 4 april (DS) .