Geysels lag mee aan de basis voor het cordon sanitaire tegen het Vlaams Blok.
Hij legt hier nog eens uit wat het cordon precies inhoudt en waarom het in het leven is geroepen.
Tijd voor een nieuw geluid”. Zo eindigt Jean-Pierre Rondas zijn betoog (DM 16 /02) over de ‘uitvaart’ van het cordon sanitaire bij de begrafenis van Marie-Rose Morel. Zo nieuw is zijn geluid echter niet. Het is een weliswaar scherp verwoord pleidooi tegen het cordon, maar met voorspellingen, argumenten en insinuaties die al talloze keren werden geformuleerd. En meestal op basis van een verkeerde definitie of omschrijving van het cordon. Misschien is het daarom nuttig een aantal feiten op een rijtje te zetten.
Op 10 mei 1989 ondertekenden de voorzitters van de toenmalige CVP (Herman Van Rompuy), SP (Frank Vandenbroucke), PVV (Annemie Neyts), algemeen secretaris van de VU (Paul Van Grembergen) en ondergetekende een protocol waarbij ze zich ertoe verbonden “geen politieke akkoorden af te sluiten of afspraken te maken met het Vlaams Blok, noch in het kader van democratisch verkozen organen op gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk, nationaal en Europees niveau, noch in het kader van verkiezingen voor de genoemde niveaus”.
De tekst was kort. En de motivatie was even duidelijk: het Vlaams Blok miskent in haar programma en politieke praktijk de fundamentele democratische uitgangspunten en mensenrechten. Het cordon is dus een uitspraak over de grondbeginselen van de politieke democratie, over het respecteren van fundamentele grondrechten als vrijheid en gelijkheid. Niets meer, niets minder.
Democratie is een georganiseerd meningsverschil, een politieke ruimte waar partijen elkaar ‘bestrijden’ op basis van hun programma en de daarmee verbonden argumentaties, stellingen en voorstellen. Democratie veronderstelt ideologische diversiteit en een politieke strijd. Dat maakt haar levendig en kwetsbaar. Maar dit impliceert wel het aanvaarden van fundamentele grondbeginselen, zoals het gelijkheidsprincipe en het non-discriminatiebeginsel. Volgens de ondertekenaars viel het Vlaams Blok onder dit democratische minimum. Ten gronde is deze uitspraak dus een principieel statement en geen strategisch manoeuvre. Het is ook een afspraak waarbij bestuursakkoorden met deze partij worden uitgesloten. Niets meer, niets minder.
Deze afspraak bevat dus geen cordon médiatique of een inperking van de vrije meningsuiting. Het bepaalt niet dat het debat met extreem rechts niet gevoerd moet worden. Op geen enkele wijze wordt de werking van het (nu) Vlaams Belang en haar vertegenwoordigers in de democratische instellingen en andere organisaties (zoals in de raad van bestuur van de VRT of het Antwerps havenbestuur) aan banden gelegd. Voor die werking ontvangt het overheidsdotaties. Waar zit hier de “moreel-politieke degeneratie” waar Jean-Pierre Rondas het over heeft?
Het cordon is een vrijwillige afspraak tussen democratische partijen, geen wettelijke regeling of een afdwingbare norm. Wat daar ondemocratisch aan zou zijn is mij (en Ignaas Devisch in zijn repliek van 17/02) een raadsel.
Het is opvallend in de geschiedenis van de discussies over het cordon dat er dikwijls heel ruime interpretaties en onjuiste definities aan deze afspraak werden gegeven, terwijl de inhoud van de uitspraak veel minder aan bod kwam. Deze ruime interpretaties vielen in de politieke discussie meestal samen met strategische en tactische manoeuvres, vooral in (pre-)electorale periodes.
‘Aanzetten tot rassenhaat’
“Daardoor worden de redenen waarom niet met extreem rechts wordt samengewerkt niet alleen verzwegen, maar ook onderuitgehaald. Het politieke spel (...) doet niets af aan de ideologische onderbouw die (...) overweegt: dat je niets met racisme wil te maken hebben”, schreef Karel De Gucht in zijn boek Pluche. Over de banalisering van extreem-rechts. De motivatie verdween meer en meer naar de achtergrond terwijl de afspraak met grof geschut werd beschoten. De ideologische onderbouw voor het cordon kwam onder druk te staan in een sfeer van banalisering en normalisering van racistische ideeën. Een proces dat nog altijd bezig is. Ten onrechte.
Vijftien jaar (!) na de eerste versie van het cordon kregen we een andere, duidelijke uitspraak van het Hof van Beroep in Gent. De rechtbank veroordeelde drie vzw’s van het Vlaams Blok omdat “vreemdelingen op onweerlegbare en systematische wijze als zondebok worden bestempeld” en ze “wetens en willens hebben aangezet tot haat tegen bepaalde bevolkingsgroepen. Niet enkel omwille van hun nationaliteit, maar ook omwille van hun etnische afstamming, hun godsdienst en zelfs hun gewoonten en hun kledij”. Volgens het Hof “is dit aanzetten tot rassenhaat, en niet het uitoefenen van de vrijheid van meningsuiting”.
Is het dan “schandalig” dat democratische partijen beslissen om met een dergelijke partij geen bestuursakkoorden te maken? Is het dan “zondig” dat ze geen meerderheid willen vormen met een partij die voor structureel racisme en discriminatie veroordeeld is?
In een democratie is de confrontatie van ideeën en meningen essentieel. In de politiek moet je soepel zijn, flexibel en bereid zijn om compromissen te sluiten. Maar even belangrijk is dat democraten ondanks al hun meningsverschillen over één zaak niet van mening verschillen, namelijk dat we best niet slordig omspringen met de fundamenten van die democratie. Inzake racisme kun je niet soepel zijn, over vreemdelingenhaat sluit je geen compromissen.
Het kan best zijn, zoals Jean-Pierre Rondas schrijft, dat er de volgende jaren een grootscheepse hertekening van het partijenlandschap komt. Dat vereist nieuwe analyses en inzichten. Er zullen winnaars en verliezers zijn. Maar de democratie kan het zich niet veroorloven bij die laatste groep te behoren.
Over racisme sluit je geen compromis
Geysels lag mee aan de basis voor het cordon sanitaire tegen het Vlaams Blok. Hij legt hier nog eens uit wat het cordon precies inhoudt en waarom het in het leven is geroepen.
Tijd voor een nieuw geluid. Zo eindigt Jean-Pierre Rondas zijn betoog (DM 16 /02) over de uitvaart van het cordon sanitaire bij de begrafenis van Marie-Rose Morel. Zo nieuw is zijn geluid echter niet. Het is een weliswaar scherp verwoord pleidooi tegen het cordon, maar met voorspellingen, argumenten en insinuaties die al talloze keren werden geformuleerd. En meestal op basis van een verkeerde definitie of omschrijving van het cordon. Misschien is het daarom nuttig een aantal feiten op een rijtje te zetten.