Vandaag ontving ik het arrest van de Kamer van Inbeschuldigingstelling. Daaruit blijkt dat ik mij toch burgerlijke partij zal kunnen stellen tegen Dries van Langenhove voor de correctionele rechtbank.
Dat is goed nieuws, ondanks de vele juridische omwegen die daarvoor gemaakt moesten worden. Het blijft voor mij uiterst merkwaardig dat Dries Van Langenhove die zijn onschuld blijft uitroepen zich beroept op zijn parlementaire onschendbaarheid ten aanzien van mij. Ik ben erg teleurgesteld in het standpunt van het parket, dat voor de enkele feiten die ik heb aangebracht via mijn burgerlijke partijstelling, niet de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid aan het parlement heeft gevraagd, waardoor voor enkele feiten geen doorverwijzing kon uitgesproken worden tegen Dries Van Langenhove.
Desalniettemin ben ik verheugd dat ik voor de eerste maal in deze procedureslag gehoor heb gekregen. Het Hof van Beroep heeft namelijk vooropgesteld dat ik mij burgerlijke partij kan stellen voor de correctionele rechtbank voor de zwaarste feiten waarvoor Dries Van Langenhove is doorverwezen (tenlastelegging A), namelijk: "aanzetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, of nationale of etnische afstamming en dat op basis van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden."
De juridische weg weegt emotioneel zwaar en houdt financiële risico's in die ik persoonlijk moet dragen. Hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat de wetten en ons rechtssysteem het bijna onmogelijk maken voor mensen als mezelf om het recht aan hun kant te krijgen
In die zin wil ik verwijzen naar een citaat uit het arrest: "In de mate dat de feiten van de tenlastelegging J enkel betrekking hebben op de periode van 24 januari 2017 tot 6 september 2018 zijn die feiten reeds begrepen in de feiten van tenlastelegging A; dat in de omschrijving van de tenlastelegging A, anders dan de omschrijving van de tenlastelegging J, geen melding wordt gemaakt van Jihad Van Puymbroeck als mogelijke benadeelde, doet aan het voorgaande niets af [...] Dit schendt nog schaadt de rechten van Jihad Van Puymbroeck: niets belemmert haar immers om haar burgerlijke vordering op basis van de tenlastelegging A ten gepaste tijde voor de te leggen aan de bodemrechter."
Mijn hoop is dat er - eindelijk - gekeken zal worden naar de meer dan 200 pagina's tellende map met chatberichten over mij: ellenlange gesprekken waar een heimelijke en doelbewuste aanval gepland werd tegen mij, gericht op mijn gender, religie en afkomst. Mijn juridische strijd is niet enkel ingegeven omwille van mijn persoonlijke situatie, maar is ook een principiële. Van Langenhove kiest ervoor om door middel van zijn 'activisme' bevolkingsgroepen verder tegen elkaar op te zetten op sociale media en daarbuiten. Als ervaringsdeskundige weet ik uit eerste hand hoe vernietigend en gevaarlijk de effecten daarvan kunnen zijn, wat ik in het verleden al verschillende keren publiek heb gemaakt.
Toch heb ik een dubbel gevoel, omdat de juridische weg die ik ook als enorme lijdensweg ervaar ook emotioneel zwaar weegt en financiële risico's inhoudt die ik persoonlijk moet dragen. Hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat de wetten en ons rechtssysteem het bijna onmogelijk maken voor mensen als mezelf om het recht aan hun kant te krijgen. In een maatschappij waar extreemrechts pijlsnel opkomt en genormaliseerd wordt, is dat een gevaarlijke situatie. De zaak tegen Dries van Langenhove en Schild en Vrienden kan hopelijk een dijk zijn die onze rechtsstaat beschermt tegen haat, racisme en fascisme.
Over de auteur:
Jihad Van Puymbroeck is communicatiestrateeg, gespecialiseerd in impact en inclusie met een hart voor social profit en media. In 2013 deed ze als stagiair bij Kif Kif haar eerste ervaringen op in het antiracistisch middenveld. Nu is ze co-voorzitter van Hand In Hand Tegen Racisme.