Zowel thematisch als stilistisch herinnert Bahrani’s trilogie aan het werk van de gebroeders Dardenne
Onzichtbare mensen in de marge van de Amerikaanse samenleving: een invalshoek voor drie speelfilms, gerealiseerd in de marge van de Amerikaanse filmindustrie. In 2010 werden Man push Cart (2005), Chop Shop (2007) en Goodbye Solo (2008) van Ramin Bahrani als trilogie van de American Dream op dvd uitgeven. Het is een losbladig minimalistisch drieluik waarvan elk onderdeel aan het grote publiek voorbij ging. In het licht van de traditie dient een waardevol stuk vergeetput bijwijlen te worden gesaneerd.
In Chop Shop ontmoeten we de ambitieuze Alejandro, een veel te vroeg volwassen geworden weeskind dat zijn mannetje staat in de achterwijken van Brooklyn. Deze twaalfjarige vult zijn dagen met klussen in een carrosseriebedrijf, leuren met snoep en koetswerkonderdelen ontvreemden voor de helingdeals van een kennis. Intussen vangt hij zijn oudere zus Isamar op en regelt hij haar een baantje. In ruil daarvoor ervaart hij het geluk van een gedeelde droom: een bestelwagen kopen en tot een mobiel eetstandje omvormen. Als Alejandro ontdekt dat Isamar zich prostitueert en het overgekochte busje een miskoop blijkt te zijn, is de confrontatie met de eigen naïviteit treffend. Opmerkelijk is wel hoe gauw het optimisme van het kind gestaag zijn weg terugvindt.
Zowel thematisch als stilistisch herinnert Bahrani’s trilogie aan het werk van de gebroeders Dardenne. De rauwe cameravoering die Alejandro haast op de voet volgt, benadrukt diens wilskracht om zijn toekomst veilig te stellen. Daarnaast zorgen de veelvuldige inzet van lokale bewoners en de subtiel voelbare aanwezigheid van het rijkere New York voor een oprechte en vooral authentieke indruk.
Ook in de twee andere films toont ambitie zich als een kwetsbaar menselijk fenomeen. In Man push cart sleurt Ahmad (Ahmad Razvi) elke ochtend zijn trekkar uptown New York city, en elke avond gaat hij terug naar af richting Brooklyn. In een tragere, maar bezwerende documentairestijl volgen we de Pakistaanse immigrant in de aanvullende routines van zijn sisyfusarbeid: gehaaste New Yorkers van bagels bedienen, leuren met pornodvd’s en een power nap benutten in de metro. In een onnodige flashback zien we het prille geluk van zijn jonge gezin dat ooit werd verbroken.
Dan herkent de zakenman Mohammed in Ahmad een befaamde Pakistaanse rockster. Van diens belofte om Amads carrière nieuw leven in te blazen op Amerikaanse bodem, komt weinig in huis. En op een dag valt er opnieuw zwarte sneeuw als de trekkar er niet meer staat.
De twee hoofdpersonages in Goodbye Solo nemen elk een andere bocht. Souleymanne is een ambitieuze taxichauffeur die de weemoedige norse grijsaard William (Red West, de voormalige bodyguard van Elvis) voor duizend dollar naar Blowing Rock zal brengen: een afgelegen winderige bergtop in North Carolina waar het omgekeerd sneeuwt. Stoutweg vraagt de assertieve maar sympathieke Solo of hij van plan is te springen. Deze onbeantwoorde vraag blijft zowel Solo’s bekommernis als die van de toeschouwer. De tien dagen die volgen, zet de Senegalees alles op alles om William op andere gedachten te brengen, maar eens aangekomen op de bergtop wordt het najagen van de wind bovenal absurd.
IEDEREEN NAAR DE TOP
Bahrani onderzoekt de American Dream, een thema dat ook in Hollywood allesbehalve op sterven na dood is. Hoewel tal van grote films zoals Midnight Cowboy (1969, Schlesinger), Taxidriver (1976, Scorscese) of Scarface (1983, De Palma) een verdienstelijke kritische blik wierpen, blijft de Amerikaanse filmindustrie tot op heden doordrongen van het ideaal dat Amerika het land is van de onbegrensde mogelijkheden – of zoals James T. Adams in zijn boek The Epic of America (1931) omschreef: ‘waar iedereen zijn talenten optimaal kan gebruiken.’
De Droom vond zijn oorsprong in de zeventiende eeuw, toen immigranten massaal hun weg zochten naar het nieuwe geluk. Elke harde werker, ongeacht zijn afkomst, was naar verluidt in staat om de top te bereiken, of om nu net zoals Obama president te worden.
In de populaire film vind je deze premisse in de populaire film terug sinds het ontstaan van de cinema, en in tal van varianten. De klassieke drie-actenstructuur die later in een paar principes werd gegoten door filmgoeroe’s als Syd Field of Robert McKee, bevestigt in zekere zin ook deze ideologie. 1) Een held wiens wereld in disbalans is geraakt, moet het nodige doen om de orde te herstellen of zijn idealen te beschermen. 2) Hij stuit hierbij op obstakels die hem naar een crisismoment leiden en het nodige doorzettingsvermogen vereisen. 3) Als de overwinning plaatsvindt, wordt de droom van de orde vervuld. Het feelgood-gehalte sterkt het publiek met het idee dat ondanks alle tegenslag alles mogelijk blijft, zolang er maar wilskracht is.
Het ideaal van de Droom heeft één grote keerzijde. Armen of onsuccesvolle mensen zouden hun falen aan zichzelf te wijten hebben. Ook binnen de logica van de causaliteit, van waaruit het klassieke filmscenario principieel vertrekt, is er vaak geen plaats voor een sociale context of de grilligheid van het bestaan.
LEVENS MET EEN OPEN EINDE
Bahrani volgt de klassieke actenstructuur in grote lijnen, maar hanteert ze niet als een vast principe. In Goodbye Solo zijn zowel Solo als William zo persistent als de pest. Aanvankelijk richt Solo zich op het onderhouden van zijn gezin en zijn ambitie om vliegtuigsteward te worden, maar William redden wordt algauw prioritair. Een zelfmoordwens staat immers haaks op de grote droom. Het gedrag van Solo neigt naar dat van een fanatieke christen op zoek naar zieltjeswinnerij. Hoe vaker William zijn goede intenties afwijst, des te vaker Solo op zijn eigen tekortkomingen botst.
Zakenman Mohammed projecteert vanuit zijn comfortpositie een eigen ideaalbeeld op Ahmad, wiens verlangen in het verenigen van zijn gezin ligt, niet in het verder uitbouwen van zijn muzikale carrière. Ahmad verliest Mohammed omdat hij niet de stappen onderneemt die binnen diens verwachtingspatroon lagen. In een karaokescène waarin hij in melancholie wegzinkt bij het horen van een traditioneel lied, geven de stroboscooplichten Ahmads knipperlichtrelatie met de idealen van de Amerikaanse smeltkroes sprekend weer.
Het concept van de American Dream is inmiddels vervaagd en wordt tegenwoordig in verschillende contexten gebruikt. Maar wie droomt, zoekt verandering op, vaak met een eenduidige bestemming voor ogen. Een bestemming die in Bahrani’s films voor zowel de kijker als zijn personages onbeantwoord blijft.
Uitzonderlijk hierbij is dat deze regisseur binnen de gehanteerde traditionele vertelstructuur zowel het sentiment als het cynisme weert. Geen happy-end, maar ook geen uitgesproken pessimisme. Niet zozeer door een radicale stellingname, maar wel door hun ondervragende benadering krijgen zijn films een politiek betekenis.
Bahrani tast de grenzen van het Amerikaanse ideaal af en corrigeert en relativeert het door de broosheid ervan zichtbaar te maken via drie personages die tot het uiterste gaan. De zeldzame feelgood-momenten haalt hij niet uit de finale van de plot, maar uit het personage als individu. In die zin zijn zowel Man push cart, Goodbye Solo als Chop Shop aandoenlijke situatieschetsen. Kortom, met dit mooie driedelige kleinood blijft Ramin Bahrini met beide voeten op de grond. Zijn films getuigen tegelijk van scherpzinnigheid, maatschappelijke voeling en durf.
Lennert Mottar geeft videoworkshops en is oprichter van het collectief Soft Revolution. Hij nam deel aan de workshopreeks CULT-journalistiek van Kif Kif, olv Wouter Hillaert (rekto:verso). Dit artikel is ook op rekto:verso verschenen.