Syrië 12-12: "We maken wel degelijk een verschil"

BRUSSEL – Consortium Syrië 12-12 heeft na drie weken actievoeren 1.050.000 euro ingezameld. Een pak minder dan voor die van de ramp in Haïti, waar 25 miljoen euro voor gestort werd. Te ver weg, te politiek gevoelig: factoren die een breed gedragen solidariteit voorlopig in de weg lijken te staan.
Syrië 12-12: "We maken wel degelijk een verschil"

Ondertussen zijn er al zo’n 80.000 dodelijke slachtoffers, waarvan 10% kinderen.

 

BRUSSEL – Consortium Syrië 12-12 heeft na drie weken actievoeren 1.050.000 euro ingezameld. Een pak minder dan voor die van de ramp in Haïti, waar 25 miljoen euro voor gestort werd. Te ver weg, te politiek gevoelig: factoren die een breed gedragen solidariteit voorlopig in de weg lijken te staan.
Op het moment dat we spraken met Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF en Syrië 12-12, stond de teller van giften nog op 550.000 euro. De dag nadien communiceert het Consortium de nieuwe tussenstand: 1.050.000 euro, of 9 eurocent per Belg. Amper 6 eurocent meer dan de eerdere tussenstand die verschillende media meldden.
“We wisten op voorhand dat het afwachten was hoe het publiek zou reageren”, vertelt Henon. “Het gaat hier om een politiek conflict en dat ligt altijd wat moeilijker. Bovendien is het voor veel mensen een ver-van-hun-bed-show.”
Het aantal giften blijft in schril contrast met de enorme solidariteit na bijvoorbeeld de ramp in Haïti.
Philippe Henon: “Dat niveau gaan we ook niet halen, dat weten we nu al. Ons idee was eigenlijk: we moeten actievoeren, we moeten iéts doen. Ook al kunnen we de grote acties van in het verleden niet evenaren. Intuïtief voel je aan dat de problemen in Syrië minder leven bij het publiek dan natuurrampen. Er heerst geen hype zoals bij de tsunami, waar mensen acties opzetten zonder echt te weten waarvoor ze het deden.”
“Mensen vragen ons vaak waarom we eerst twee jaar gewacht hebben vooraleer tot actie over te gaan. Een politiek conflict evolueert anders dan een natuurramp. Na een tsunami of een aardbeving is het aantal slachtoffers en de materiële schade vrij snel duidelijk. Bij een oorlog evolueert dat langzaamaan. Twee jaar na het begin van de oorlog in Syrië zijn inmiddels 6 miljoen mensen getroffen. Daarom is het tijd voor actie.”
Er leeft veel cynisme onder de bevolking. “Waarom zouden we geld geven aan kinderen die ons binnen 10 jaar in ons eigen land komen neerschieten?”, las ik op een forum.
“Het is een heel geladen conflict en de link met terrorisme wordt snel gemaakt. Ons antwoord daarop is dat wij ons niet mengen met politiek. Bovendien, hoe je het ook draait of keert, kinderen zijn onschuldige slachtoffers. Of ze nu in België leven of in Syrië: kinderrechten gelden overal. Het kan niet dat ze tot 10 uur ‘s avonds bloed staan op te kuisen in het lokale ziekenhuis. En toch krijg je te horen dat een oorlogssituatie nu eenmaal anders is en dat we blij mogen zijn dat er kinderen zijn om in het ziekenhuis te helpen. Dat is tekenend voor de perceptie bij het publiek: het is máár in Syrië. En zoiets is heel moeilijk bij te sturen. Maar het Kinderrechtenverdrag is de leidraad in ons werk en zelfs tijdens oorlogen moet je dat proberen te handhaven.”
“Zouden we niet beter beginnen met de miserie in eigen land?”, is nog zo’n kritiek.
“In België zijn er zeker ook noden. Puur theoretisch is dat echter ons mandaat niet: wij zijn een internationale organisatie. Maar we zien dit niet als een of-of-verhaal. Het is niet omdat we hulp bieden in Syrië dat we dat niet doen aan kinderen hier in België. Unicef doet dat bijvoorbeeld met projecten voor kinderarmoede. Het ene sluit het andere niet uit.”
Zijn zulke reacties niet frustrerend?
“Natuurlijk, want je probeert je actie zo succesvol mogelijk te maken. Maar we moeten er wel rekening mee houden in onze communicatie. Die reacties helpen ons in zekere zin om onze manier van werken aan te passen. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat we onze informatie onvoldoende of op een verkeerde manier overbrengen.”
“Maar negatieve feedback krijgen we bij elke actie. Bij de Hoorn van Afrika kregen we de kritiek dat mensen elk jaar opnieuw dezelfde beelden te zien krijgen: uitgehongerde kinderen. Zulke reacties horen er nu eenmaal bij.”
Wat kunnen jullie doen om de houding van het publiek te veranderen?
“Een van de strategieën is om zo veel mogelijk informatie naar buiten krijgen. Vooral om Syrië dichter bij de mensen te brengen, wat niet eenvoudig is. Het is een eng land, een raar regime met vreemde mensen. Het publiek vraagt zich af of het geld terechtkomt en of het de situatie zal verbeteren. Dat kunnen we niet garanderen, want we kunnen niet voorkomen dat er ergens een bom valt. Maar we kunnen wel hulp bieden waar dat nodig is.”
“We hebben ook bekende gezichten ingeschakeld die zelf naar ons zijn toegekomen, zoals Helmut Lotti en Geert Hoste. Ze zijn geen specialisten, maar ze openen wel deuren bij de media en het publiek. Met VRT en RTL hebben we ook een missie ondernomen naar het Za’atri-kamp, met Sven Pichal en Guillaume Van der Stighelen (audiofragment, red.). Zulke reportages brengen de problematiek dichterbij en maken concreter wat wij precies doen.”
Wat zijn de prioriteiten van de humanitaire organisaties in en rond Syrië?
“De belangrijkste zijn natuurlijk gericht op overleven: watervoorziening, gezondheidszorg, voeding en beschutting. De zomer komt eraan: stikhete dagen en koude nachten, dus een dak boven het hoofd is noodzakelijk. En watervoorziening is nodig om infecties te voorkomen, zoals cholera en mazelen. De uitdagingen zijn enorm. Het Za’atri-kamp in Jordanië bijvoorbeeld heeft een capaciteit van 60.000 mensen, er zitten nu 175.000 mensen. Daarmee is dat kamp uitgegroeid tot de vijfde grootste stad van dat land. Die mensen moeten allemaal eten, water en gezondheidszorg krijgen.”
“Daarnaast is ook onderwijs zeer belangrijk, want dat gaat hand-in-hand met de bescherming van kinderen. Er zijn er bijvoorbeeld die ingelijfd worden in het leger. Als dragers, maar ook als soldaten, aan beide kanten van het conflict. Ondertussen zijn er al zo’n 80.000 dodelijke slachtoffers, waarvan 10% kinderen. En het werkelijke aantal kan nog veel hoger liggen. Bovendien kan onderwijs voorkomen dat er een verloren generatie jongeren opgroeit.”
“Tijdens een conferentie in Koeweit eind vorig jaar werd er berekend hoeveel geld nodig is om te voorzien in de meest dringende noden tot eind juni: 1,5 miljard dollar. Momenteel hebben we daar nog maar 48% gefinancierd.”
Wat is er op het terrein al gebeurd met de giften?
“Vóór de actie waren de vijf organisaties al actief in Syrië en de buurlanden, en we werken samen met 40 lokale ngo’s. Er zijn projecten voor watervoorziening, waardoor 4 miljoen mensen zuiver water hebben en er zijn vaccinatieprogramma’s waarmee 800.000 kinderen ingeënt zijn tegen mazelen. Op onze website vatten we in een infografiek samen waar de giften nog voor gebruikt worden.”
“Er gebeuren dus wel degelijk dingen, maar niet op de schaal die we zouden willen. We hebben tot veel plaatsen toegang, maar sommige plekken blijven moeilijk bereikbaar. Zelfs al hebben we toestemming van de Syrische regering om op haar grondgebied aanwezig te zijn. Dat wil niet zeggen dat we met de overheid samenwerken. We hebben die toestemming gewoon nodig. Maar zelfs dan blijft het een zeer gevaarlijke situatie.”
Wordt het dan geen tijd dat de internationale gemeenschap ingrijpt?
“We zijn geen politieke organisatie, maar we hopen natuurlijk wel dat er snel een politieke oplossing komt, omdat we dan overal toegang kunnen krijgen. En hopelijk kan de humanitaire aandacht die we nu krijgen een aanleiding zijn tot een politiek debat.”
“Dat het stilaan tijd wordt voor actie, is ook een van de punten in ons pleidooi. Recent hebben we met de vijf grootste VN-organisaties een verklaring uitgestuurd, zeggende dat het genoeg geweest is. We merken dat, ondanks onze hulp, de situatie nog altijd verslechtert. Naar schatting steken dagelijks 18.000 mensen de grens over naar de buurlanden. Terwijl in het land zelf gezondheidscentra quasi leeg zijn en scholen leegstaan.”
Zit er een oplossing aan te komen, denkt u?
“Dat is koffiedik kijken. Het conflict is al twee jaar bezig, maar er wordt nu meer over gesproken. Er komen stilaan solidariteitsacties op gang, dus er is hoop dat Syrië vooraan op de agenda staat. Maar dé oplossing heeft niemand voorhanden en er bestaat ook geen eenduidig antwoord, noch op Europees noch op internationaal niveau.”
Storten kan nog tot eind 2013. Giften kunnen doorgegeven worden via de website www.1212.be of rechtstreeks op het rekeningnummer BE19 0000 0000 1212. Met 4 euro geneest u al een kind van erge diarree en met 40 euro voorziet u een hele familie van voeding voor een week.
© 2013 – C.H.I.P.S. StampMedia — Gunther Malin