Toen ma naar Mars vertrok

Abdelkarim El Fassi maakte een nieuwe film. Een film over migratie, eten en liefde. Een film vol herkenbare taferelen. Maar ook een film over contrasten van Twee generaties, twee totaal verschillende levenslopen en twee verschillende levensopvattingen.

Daarin schuilt nu eenmaal de kracht van Abdelkarims films, de herkenbaarheid die verbondenheid schept.

 

Zondag 18 februari. Een dag waar ik lang naar had uitgekeken. Het was namelijk de dag dat Abdelkarim El Fassi samen met zijn gezelschap naar Antwerpen kwam om zijn tweede film te tonen. Abdelkarim’s eerste film had een grote indruk op me gemaakt.  En ik was niet de enige. Met ‘Mijn vader de expat’ wist hij talrijke zalen te vullen en vele harten te vertederen. Stiekem vroeg ik me dan ook af of de tweede film de eerste zou kunnen evenaren.

Ik heb trouwens de pretentie om de filmmaker doorheen dit verslag bij zijn voornaam te noemen. Of ik me dat mag permitteren weet ik niet, maar ik doe het toch, want. Abdelkarim’s films geven je nu eenmaal het gevoel dat je hem en zijn familie persoonlijk kent.

‘Toen ma naar mars vertrok’ opende met verhalen van sprekers vanuit de verschillende uithoeken van de wereld. Allen verlieten ze hun land om naar Nederland te migreren. Ze vertelden over hun moeders en de opofferingen die ze maakten om hun kinderen een betere toekomst te schenken. De leuke anekdotes wisselden de soms pijnlijke en emotionele verhalen af. Ze namen het publiek mee naar de herinneringen aan het thuisland van hun ouders. De verhalen werden begeleidt door muziek van Gery Mendes, een getalenteerde, duizendpotige muzikant die me tot diep in mijn binnenste wist te raken met zijn prachtige soulstem.

Na de pauze volgde het tweede deel van de voorstelling. Die bestond uit de vertoning van de film ‘Toen ma naar mars vertrok’. Noha, de moeder van Abdelkarim, vertelt over haar vroegere leven in Marokko en haar migratie naar Nederland. Als een van de eerste generatie Marokkaanse vrouwen verveelde ze zich al gauw in het nieuwe land waar ze de taal niet sprak en geen mensen kende. Ze verliet nauwelijks het huis uit angst te verdwalen in haar eigen dorp. Ver weg van haar ouders verlangde ze naar het weerzien met haar ouders en familie in Marokko. Het woord huilen neemt ze meermaals in de mond als ze terugdenkt aan die periode. En ook in de zaal werd het soms muisstil. Gelukkig werd dat gecompenseerd door de echt wel hilarische momenten waarbij de zaal meermaals uitbarstte in een schatergelach.

Hoewel de voorstelling hoofdzakelijk over de moeder van Abeldekarim gaat, vertelt de film ook het verhaal van haar dochter Zoulikha. Zij liet Nederland achter zich om haar droom na te jagen: de wereld rondreizen. Ze sloeg haar vleugels uit, trok erop uit en belandde uiteindelijk in Hongkong waarvan ze haar voorlopige thuisbasis heeft gemaakt. In Hongkong voelt ze zich bevrijd, kan ze zijn wie ze wil zijn zonder dat ze zich voortdurend moet verantwoorden over haar afkomst. Hoewel Zoulikha dus net als haar moeder alles achterliet om elders opnieuw te beginnen, verschilt haar pad enorm met dat van haar moeder. Twee generaties, twee totaal verschillende levenslopen, twee verschillende levensopvattingen. De ene schrikt voor het onbekende, de andere hunkert naar het verkennen van het onbekende. De ene geeft haar dromen op en offert zich op om haar negen kinderen op te voeden terwijl de andere haar dromen najaagt en haar zelfontplooiing op de eerste plaats zet. Voor mezelf was dat in elk geval een bijzonder herkenbare tweedeling.

Eten en liefhebben

Eten vormt de rode draad in de film. Dat kan ook niet anders. Eten is een belangrijk onderdeel van de Marokkaanse cultuur. Het brengt mensen samen en lost de tongen. In de film gaat papa El Fassi samen met Zoulikha naar de markt in Hongkong er om vis te kopen. Zo goed als hij kan, onderhandelt hij met de Chinese visverkopers over de prijzen in het Nederlands. Dat levert hilarische beelden op. Als Zoulikha haar vader erop wijst dat de Chinese visverkopers geen Nederlands spreken, gaat papa El Fassi gewoon lekker verder in het Nederlands.

Ook mama El Fassi, Noha, vindt eten ontzettend belangrijk. Net zoals alle Marokkaanse moeders kan ze het niet laten om zich voortdurend zorgen te maken over de magen van haar kinderen. Eén van de kinderen vertelt, ‘Telkens wanneer mama me belt, is haar eerste vraag heb je al gegeten vandaag? Nadien volgt er een heel vragenvuur over eten. Heb je wel voldoende gegeten? Wat heb je dan precies gegeten? Heb je nog honger? Zal ik iets voor je klaarmaken?’ En opnieuw ging de zaal aan het lachen, want ook hier: bijzonder herkenbaar.

Daarin schuilt nu eenmaal de kracht van Abdelkarims films, de herkenbaarheid die verbondenheid schept. De herkenbaarheid in de manier waarop onze ouders of onze grootouders, de eerste generatie Marokkanen, voor ons zorgen. Hoe ze zich ten koste van zichzelf wegcijferen voor hun kinderen. Hoe ze denken over het leven. Hoe ze elkaar liefhebben en hoe ze dat uiten, niet door te zeggen ‘ik hou van je, mijn lieve vrouw’, maar wel ‘je maakt de beste harira die er bestaat!’ Hoe luidde dat spreekwoord nu ook alweer? Iets met liefde, mannen en hun maag…

In al zijn eenvoud

Abdelkarim en zijn crew slaagden er opnieuw in om een ontroerende film te maken die prachtig is in al zijn eenvoud. Geen hoogstaande special effects of spannende verhaallijnen maar een film over de eerste generatieouders die vertellen over hun leven, over hun migratie naar Nederland, over het achterlaten van hun hebben en houden, hun familie en hun geliefde vaderland. Verhalen die we moeten koesteren als schatten. Verhalen waaruit we zoveel kunnen leren over liefde, verdriet, gemis en geduld. Met een glimlach en een goed gevoel verliet ik de Arenbergschouwberg alvast hopend op een derde film.