Afgelopen donderdag (16/1) stelde Dirk Verhofstadt in De Morgen: “Als we willen dat Vlaamse jongeren niet langer naar Syrië trekken om er andersgelovigen de keel over te snijden, dan moeten we ze de universele mensenrechten aanleren. We moeten de mens bevrijden van Gods woord. Het is de enige manier om in een multireligieuze samenleving zoals de onze tot harmonie te komen.” Religie is voor Verhofstadt dé basis van het probleem en de oorzaak van veel geweld, gaande van moorden op politieke figuren tot de Belgische jongeren die in Syrië strijden. Zijn artikel getuigt van een lange traditie van Westers superioriteitsdenken. Hij trekt het wij-zij-denken radicaal door, in een pleidooi om religie uit de publieke ruimte te bannen.
Religie als oorzaak?
“(…) in essentie ligt religie hier aan de basis van het probleem,” stelde Verhofstadt in zijn opiniestuk. Om zijn these te staven haalde hij een hele reeks moorden aan die gebeurden uit religieuze overwegingen. Dictators als Stalin, Pol Pot, Mao en Hitler deed hij luchtig af als 'ersatz-religies': “(…) de moorden die zij begingen, deden ze niet omdat ze ervan overtuigd waren dat er geen God bestond, wel omdat hun 'onderdanen' hun geloof (het communisme of het fascisme) niet omhelsden.” Zo kun je natuurlijk alles verdraaien tot het in je kraam past.
We ontkennen niet dat religie een belangrijke factor kan zijn in het menselijk handelen, maar religie te verheffen tot dé essentie van het probleem is intellectueel oneerlijk en bovendien uitermate schofferend. Religie is niet de oorzaak van veel kwaad, maar is er wel vaak de legitimatie voor. Verhofstadt nam de 'geschiedenis als bewijs' voor zijn these, maar zoals Marnix Beyen al fijntjes opmerkte, kan geschiedenis worden ingezet als hoer en huurling (DM 07/01/2014). Voor al wie beweert dat religie de oorzaak was van de kruistochten zijn er evenveel historici die de oorzaak bij economische motieven plaatsen. Monocausaal redeneren is gevaarlijk en reductionistisch.
Religie is volgens ons niet de reden waarom mensen overgaan tot geweld of agressie. Iemands sociale context kan hem of haar wel vatbaar maken voor ‘religieus verpakte’ boodschappen. Iemand die een goed leven heeft, met goed betaald werk, en die in een mooi huis woont met een gezin, –kortweg, iemand die in de ogen van de maatschappij ‘succesvol’ is en zich ook zo vóélt – die vertrekt niet zomaar om zich in een ander land dood te vechten. Als wij aan jonge mensen geen toekomst kunnen geven, en hen niet de kansen geven om met hun leven en hun talenten iets waardevols te doen, dan worden ze vatbaar voor de boodschap dat ze zich in naam van religie wél kunnen bewijzen; dat ze helden kunnen worden. Wie niets te verliezen heeft, laat zich makkelijker overhalen om drastische dingen te doen – monsterlijke daden, in de woorden van Verhofstadt, uitgevoerd door mensen met een vergiftigde geest. Je zou haast vergeten dat we het hier wel over ménsen hebben.
Wij-zij-denken en superioriteitsgevoel
Mensen dus. En 'we' moeten 'ze' de universele mensenrechten aanleren, stelt Verhofstadt. Uiteraard, want 'wij' respecteren de universele rechten van de mens. 'Wij' slaan onze vrouwen niet, 'wij' gaan niet met 'vergiftige geesten' naar Syrië om er 'monsterlijke daden' uit te voeren. Nee, dat doen alleen 'zij'. Eeuwenlang hebben Europeanen geredeneerd in termen van de Zelf en de Ander, waarbij de Zelf alles verpersoonlijkte wat goed was, en de Ander de achterlijke was. Misschien moeten 'we' dringend eens wat postkoloniale literatuur ter hand nemen (we stellen voor om te beginnen met Edward Said).
“Ik leg uit dat universele seculiere waarden moreel hoogstaander zijn dan specifieke religieuze dogma's”, gaat Verhofstadt verder. Oeps! Eventjes vergeten, maar tot die universele mensenrechten die 'wij' moeten aanleren aan 'hen' behoort toevállig ook wel artikel 18, wat vrijheid van gedachte vooropstelt: “Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.”
Is het bannen van religieuze tekens uit de publieke ruimte dan de de weg naar een harmonieuze samenleving?
Hoewel het dus een universeel mensenrecht is, wil Verhofstadt in naam van diezelfde mensenrechten de religieuze beleving uit de publieke ruimte bannen. “In mijn boek 'Atheïsme als basis voor de moraal' leg ik glashelder uit dat we in de publieke ruimte best onze persoonlijke geloofsovertuiging achterwege laten teneinde harmonieus te kunnen samenleven.” Het oordeel of iets glashelder uitgelegd is, lijkt volgens ons aan de lezers toe te komen en niet aan de auteur, maar wie weet helpt zo’n retorisch trucje wel om makkelijker te overtuigen?
De strakke scheiding tussen publiek en privé, die Verhofstadt hier als harmonieus voorstelt, leidt maar tot schijnharmonie. Omgaan met diversiteit doe je niet door ze te verstoppen, wel door ze zo zichtbaar mogelijk te maken en met elkaar in dialoog te gaan. Wat Verhofstadt voorstelt, is niet zozeer een oplossing voor harmonieus leven in een ’multireligieuze‘ samenleving, maar net het pad om tot een 'a-religieuze' samenleving te komen. Het atheïsme uit de titel lijkt dus eerder een vermomming voor antireligiositeit. Legt hij in zijn boek ook glashelder uit hoe zoiets te rijmen valt met de vrijheid waar Gwendolyn Rutten van schrijft dat het de kern van het liberalisme is?
Zo’n strikte scheiding lijkt ons bovendien nogal moeilijk in de praktijk te brengen: als mensen over straat lopen, mogen ze niet aan God denken, maar zodra ze door hun voordeur wandelen, mogen ze naar hartenlust bidden? Betekent dat dan ook dat we bijvoorbeeld de CD&V moeten verbieden? Anderzijds zou een open discussie over het onderwerp misschien een aantal zaken aan het licht brengen waar Verhofstadt blind voor is, door zijn geprivilegieerde positie als blanke hoogopgeleide middenklasseman, en dus zowat de norm voor alles.
Harmonieus samenleven doe je door ervoor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt in de publieke ruimte. Dat is ook exact de ondertoon van de recent verschenen opinieartikels over Brussel en Antwerpen. No-go-zones zijn plaatsen waar mensen zich niet meer welkom voelen in die publieke ruimte – niet omdat daar religie aanwezig zou zijn, maar omdat mensen niet altijd in staat zijn om op een legale/’normale’ manier een goed leven uit te bouwen. Wie een mooi maandloon heeft, hoeft geen handtassen te stelen. Wie een goed leven heeft, gaat niet op zoek naar drugs om van dat leven weg te vluchten. Wie zich gewaardeerd voelt op zijn of haar werk, hoeft zich op straat niet te laten gelden – laat staan in een oorlog in een ander land.
Iemand de vrijheid ontzeggen om een geloof te belijden, in een samenleving die er al niet in slaagt om racisme en discriminatie uit te bannen, is niet hetzelfde als iemand de universele mensenrechten leren. Wel is het pestgedrag, en pestgedrag wordt dikwijls stilletjes ondergaan, tot de spreekwoordelijke druppel de emmer doet overlopen. Verhofstadt zou er trouwens goed aan doen dit interview op de website van zijn eigen denktank Liberales nog eens na te lezen. Voor een liberaal is respect blijkbaar fundamenteel. Volgens ons hoort daar ook respect voor religieuze mensen bij.