Het MR wetsvoorstel dat het dragen van kledij die de identificatie van personen in het openbaar onmogelijk maakt, werd op 30 maart opnieuw goedgekeurd in de Kamercommissie.
Het parlement zal zich na Pasen opnieuw over deze materie buigen. Dat dit wetsvoorstel door iedereen, de media voorop, gelijkgesteld wordt met een “boerkaverbod” laat er geen twijfel over bestaan dat het hier niet gaat om karnavalsmaskers maar om de islamitische gezichtsbedekkende sluier, niqab of om de boerka.
Wij zien een meervoudig probleem met dit wetsvoorstel: (1) er is geen nood aan een nieuwe wet om de veiligheid te verzekeren, (2) een verbod op gezichtsbedekkende sluiers is een nodeloze inperking van de godsdienstvrijheid en keuzevrijheid van vrouwen, (3)de focus op een in ons land amper bestaande praktijk gekoppeld aan een amalgaam van gezichtsbedekkende sluiers onder de beladen term “boerka” heeft als belangrijkste effect de stigmatisering van een minderheidsgodsdienst, de Islam, en tenslotte (4) de achteruitstelling van de geviseerde vrouwen.
Een wet die het bedekken van het gezicht verbiedt is overbodig. De bestaande wettelijke voorzieningen volstaan om tegemoet te komen aan de vereisten van het bewaren van openbare veiligheid met respect van de godsdienstvrijheid. Het komt er op neer bij politiereglement vast te leggen dat in welbepaalde omstandigheden omwille van identificatievereisten de vraag om het gezicht momentaan te ontsluieren gerechtvaardigd is.
Het initiatief ‘neutraliteit.be’, een denktank die een begrip van “neutraliteit van de staat” promoot dat erop gericht is pluralisme te vrijwaren en niet in te perken, toonde aan dat er geen wettelijke lacuna bestaat.
De zogenaamde anti-boerkawet is in strijd met de godsdienstvrijheid. Als er voor deze wet geen dwingende redenen van veiligheid zijn, betekent dit een nodeloze inperking van de godsdienstvrijheid, een principe dat tot nader bericht in onze grondwet is opgenomen.
Erger, onder het mom van een neutrale regel dat gezichtsbedekking in de openbare ruimte te allen tijde verboden is, worden in feite mensen van een bepaalde godsdienstige overtuiging gediscrimineerd. Dat heet indirecte discriminatie en dat is wettelijk verboden.
Ons uitgangspunt blijft dat de vrouw baas is over eigen hoofd (buik, lichaam..) en dus vrij is om te dragen wat zij zelf wil. Het algemeen devies ‘opleggen noch verbieden’ geldt ook voor de minderheidspositie die het dragen van een gezichtssluier is. Om alle misverstanden te vermijden: wij willen met ons standpunt de soevereiniteit van de overheid niet aantasten door het principe van mogelijke (minimale) ‘inmengingen’ in religieuze zaken in vraag te stellen.
Het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (artikel 9 § 2) geeft de overheid precies dat recht. Maar, indien we de zaak bekijken vanuit het recht op godsdienstvrijheid – en dat is even noodzakelijk– moeten we formeel zijn: er zijn geen voldoende redenen om de boerkawet de fundamentele vrijheid van burgers (vrouwen) te laten inperken in de keuze van het dragen van bepaalde kledij.
Voor de zogenaamde anti-boerkawet worden oneigenlijke argumenten ingeroepen. Ten eerste wordt vaak geargumenteerd dat gezichtssluiers niet horen binnen de grenzen van onze seculiere staat en haar waarden en normen. Alsof de enkele vrouwen in België met gezichtssluiers hiervoor een bedreiging zouden vormen. Met deze verdediging van het wetsvoorstel schept men echter de indruk dat er dringend maatschappelijk moet ingegrepen worden om de verspreiding van de “boerka”, die nota bene hier te lande nooit is gesignaleerd, tegen te gaan en dus ook de opmars van de radikale Islam in Europa en, bij uitbreiding, de bedreiging van de islam in het algemeen voor de westerse waarden af te wenden. Zo stigmatiseert men de moslimgemeenschap als een gevaar.
Ten tweede is er de klassieker van een argument dat eerst in de strijd werd gegooid voor een hoofddoekverbod en deze keer opnieuw, namelijk het tegengaan van vrouwenonderdrukking. Het lijkt ons een eigenaardige aanpak om vrouwenonderdrukking te bestrijden met de inperking van een fundamentele vrijheid, namelijk de godsdienstvrijheid. Wat met een vrouw die haar vrijheid opeist om te kiezen voor een gezichtsbedekkende sluier? De voorstanders van een verbod gaan er al te gemakkelijk van uit dat zo’n keuze nooit vrij kan zijn, terwijl huidige studies er juist op wijzen dat sommige vrouwen net tegen de wil van de familie in een gezichtssluier gaan dragen.Dit is ongetwijfeld een gelegitimeerd voorwerp van debat, maar nog zo’n oneigenlijk argument voor een algemeen wettelijk verbod.
Een dergelijke wet schiet zijn doel voorbij. Er wordt haast met blindheid gekeken naar het werkelijke effect van deze wet op de vrouwen die ze claimt te willen helpen. Zijn vrouwen die wel onder dwang staan een gezichtsbedekkende sluier te dragen gebaat bij een algemeen wettelijk verbod op het dragen van zo’n sluier in het openbaar? Het resultaat zal eerder zijn dat vrouwen die onder dwang staan voortaan niet meer buiten zullen komen. Naast de sociale en/of privédwang komt de dwang van de overheid. Deze vrouwen worden in realiteit gestraft met dit wetsvoorstel. Het argument van de strijd tegen vrouwenonderdrukking schiet zo grandioos zijn doel voorbij.
We willen allerminst ontkennen dat er in radicale milieus druk op vrouwen bestaat om zich te bedekken, maar deze wet lijkt ons hier bijgevolg niets ten goede aan te veranderen. Het bestraffen van de vrouwen zelf, het gebruik van oneigenlijke argumenten en de bredere maatschappelijke – islamofobische – context die deze argumenten oproepen, suggereren dat het voorstel nog weinig met vrouwenemancipatie van doen heeft. Het schermen met “vrouwenrechten” en “de seculiere staat” om een wet goedgekeurd te krijgen die juridisch en sociaal gezien overbodig is, wijst slechts op het aanwezige anti-islam sentiment in België en elders in Europa.
Echt emancipatiebeleid. Om het maken van eigen keuzes door deze vrouwen te bevorderen zijn andere middelen nodig dan een “boerkawet”, zoals (1) vanwege de overheid een emancipatorisch minderheden- en inburgeringsbeleid, en (2) vanwege het moslimmiddenveld een zoeken naar meer ondersteuning en kansen om bij te dragen tot debat en discussie rond de belangrijke vragen die leven in de (religieuze) gemeenschap (vb. Islambeleving, vrouwenrechten), (3) en last but not least de emancipatiestrijd van vrouwen zelf, ook als ze een hoofddoek of zelfs een gezichtssluier dragen. Hierbij mag het duidelijk zijn dat die emancipatiestrijd niet gaat om de promotie van hoofddoek of sluier maar precies om het vrijwaren van de vrije keuze van vrouwen om er al dan niet een te dragen.
Wij willen graag wijzen op de vele feministen, activisten en organisaties (onder moslims en niet-moslims) die nu reeds uitstekend werk verrichten op het terrein van gelijkheid van vrouwen en mannen. De strijd die wij tegen religieus radicalisme en vrouwenonderdrukking aangaan moet er daarom een zijn van solidariteit onder gemeenschappen en van verder bouwen op bestaande positieve bewegingen en krachten. Wetten volstaan niet om een samenleving gezond te maken.
Intussen mogen we niet vergeten dat er velerlei vormen bestaan van druk en psychisch of fysiek geweld op vrouwen in de samenleving zoals prostitutie en vrouwenhandel en huiselijk en seksueel geweld op vrouwen. Als de beleidsmakers graag ‘vrouwen willen helpen’ pakken ze beter met evenveel enthousiasme alle deze vormen van geweld aan, zonder onderscheid naar gemeenschap of religie waarin deze plaatsvinden.
An Van Raemdonck (arabiste & islamologe), Ginette Bauwens (filosofe), Thierry Limpens (theoloog & onderzoeker Ugent), Herman De Ley (Ugent), Yasmina Akhandaf (lid BOEH), Kitty Roggeman (lid VOK), Eva Vergaelen (publiciste), Eric Hulsens (publicist), Samira Azabar (lid BOEH), Ida Dequeecker (lid BOEH, lid VOK), Saddie Choua (filmmaakster), Jolien Mattheeuws (FEL), Robin Van Royen (FEL), Hasna Ankal (studente journalistiek), Johny Lenaerts , Joris Van Hooydonc (ongeruste burger)
Waarom de âboerkawetâ haar doel voorbijschiet
Het MR wetsvoorstel dat het dragen van kledij die de identificatie van personen in het openbaar onmogelijk maakt, werd op 30 maart opnieuw goedgekeurd in de Kamercommissie. Het parlement zal zich na Pasen opnieuw over deze materie buigen. Dat dit wetsvoorstel door iedereen, de media voorop, gelijkgesteld wordt met een boerkaverbod laat er geen twijfel over bestaan dat het hier niet gaat om karnavalsmaskers maar om de islamitische gezichtsbedekkende sluier, niqab of om de boerka.