Marokkaanse theehuisjes, Turkse pitabars, Italiaanse restaurants gelden als een trots uithangbord van culturen die zweven tussen België en elders. Telkens doen ze ons herinneren aan de grote migratiegolven van de laatste zestig jaar. Één migratiebeweging heeft minder duidelijk haar sporen nagelaten. Tussen 1840 en 1960 trok een half miljoen Vlamingen naar Wallonië, op zoek naar een betere toekomst. Vandaag verraadt enkel hun achternaam nog hun Vlaamse origine. Wat is er geworden van deze gelukzoekers?
Documentaire Arm Wallonië haalt Vlaamse migratiegeschiedenis uit vergeetput. M
arokkaanse theehuisjes, Turkse pitabars, Italiaanse restaurants: ze zijn een trots uithangbord van culturen die zweven tussen België en elders. Telkens herinneren ze ons aan de grote migratiegolven van de laatste zestig jaar. Één migratiebeweging heeft minder duidelijk haar sporen nagelaten. Tussen 1840 en 1960 trok een half miljoen Vlamingen naar Wallonië, op zoek naar een betere toekomst. Vandaag verraadt enkel hun achternaam nog hun Vlaamse origine. Wat is er geworden van deze gelukzoekers?
Paradijs voor arbeiders
Wallonië is begin twintigste eeuw een industriële wereldmacht, een eldorado van het Westers kapitalisme. De fabrieken en mijnterrils schieten er als paddenstoelen uit de grond. De elite geniet van wereldfaam dankzij haar pioniersgeest en ondernemingszin. Arbeiders wanen zich in een paradijs: er is altijd en overal werk, waar ze ook aankloppen. Een schril contrast met dat andere deel van België. In 1901 maakt journalist Auguste De Winne een doorreis door Vlaanderen. In zijn boek Door Arm Vlaanderen schrijft hij over een door werkloosheid, honger en ziekte getroffen regio. Niet te verwonderen dat vele Vlamingen tijdens deze periode massaal naar Wallonië afzakken. Ze nestelen zich in de industriële as van de Borinage, La Louvière, Charleroi, Seraing en Luik en vormen Vlaamse eilandjes in de volkse arbeidersbuurten. Vandaag heeft een op zes Walen Vlaamse wortels. Bewijs daarvan zijn de vele Vlaamse achternamen die in Wallonië opduiken, ook onder Waalse politici. De namen Daerden, Demotte, Onkelinx, Reynders onthullen dat ook families uit de hoogste politieke rangen een geschiedenis gekend hebben van armoede en migratie.
Charleroi
Armoede en vernederingen
Honderd jaar na Auguste De Winne reist Humo-journalist Pascal Verbeken een half jaar door Wallonië. Net zoals zijn voorganger neemt hij poolshoogte van de regio. Van het industrieel eldorado van voorheen schiet er nog weinig over. In zijn boek Arm Wallonië schetst hij een grauw beeld van werkloosheid en vergane glorie. Twee jaar later volgt een documentaire met dezelfde naam. Hier ligt de klemtoon vooral op het migratiethema. Het is een mozaïek van tien portretten die ronduit vertellen over hun verleden, dat vaak gepaard ging met armoede en vernederingen. Clarine trok in 1914 van Scheldewindeke (Oosterzele) naar Marchienne-au-Pont bij Charleroi. Op haar 99-jarige leeftijd vertelt ze dat haar familie naar Wallonië trok ‘omdat er in Vlaanderen niet zulke fabrieken waren’. Ze doet haar uitleg in het Frans. Het Vlaams is ze ondertussen verleerd. De gebroeders Cool migreerden van Antwerpen naar La Louvière. Ze laten een buurt zien waar vroeger vele Vlaamse volkscafés gevestigd waren. De Vlamingen hadden toen een beruchte reputatie als dronkaards en messentrekkers. De cafés zijn in de loop der tijden met de industrie mee ten onder gegaan. Wat overblijft, is een mistroostige buurt zonder leven. Warre Serrez werd geboren in een familie van seizoensarbeiders. Als kind ging hij jaarlijks naar Orp-Le-Grand in Waals-Brabant. In de dorpsschool had hij geen vrienden. Naar eigen zeggen werd hij behandeld als het onkruid van de straat. “We waren maar Vlamingen”. Maar het was niet alleen kommer en kwel. Sommigen begonnen zich heel thuis te voelen in het nieuwe taalgebied. Jef Ulburghs ging als Vlaamse katholieke priester in het rode Luik wonen. Een zeer ontvlambare combinatie in die tijd. Hij moest aanvankelijk veel weerstand overwinnen, maar na enkele jaren werd hij zelf socialist en een belangrijke figuur in de plaatselijke gemeenschap.
Gaston Onkelinx vestigde zich met ouders en kinderen in Seraing. Zijn ouders openden een café tegenover de Cockerill-hoogoven.Als kind werkte hij al in de fabriek. Via de vakbond maakte hij een onwaarschijnlijke carrière die eindigde op de burgemeestersstoel van Seraing. Zijn dochter Laurette Onkelinx is vandaag vice-premier.
Vlamingen op zoek naar een betere toekomst in Wallonië
Voer voor historici
Dinsdag 19 april werd de documentaire in het Beurscafé in Brussel vertoond. Nadien volgde een gesprek met Pacal Verbeken, federaal minister Paul Magnette en Guido Fonteyn, voormalig Wallonië verslaggever bij De Standaard. Moderator Nina Verhaeghe (VRT radionieuws) vroeg aan de heren hoe het komt dat we vandaag niets meer van deze ‘Vlamingen’ vernemen Paul Magnette wierp op dat de migratie binnen de Belgische landsgrenzen bleef. Begrippen als ‘de Waal’ en ‘de Vlaming’ zijn eerder recente begrippen die pas vanaf de eerste staatshervorming politieke betekenis kregen. Bovendien hadden maar weinig van deze migranten voeling met de Vlaamse beweging. Ze voelden zich Belg en gingen simpelweg in een ander deel van hun land wonen. De taal namen ze zeer snel over. Volgens Pascal Verbeken komt dit deels door het lage zelfbeeld van de migranten. Het rijke Wallonië maakte indruk op de nieuwkomers. Ze keken op naar de rijke Walen die het helemaal gemaakt hadden. Hoe sneller ze zich met de Waalse cultuur konden assimileren, hoe beter. Het ging zo ver dat ouders hun kinderen verboden om buitenshuis Vlaams te spreken. Het Vlaams werd gezien als een taal van keuterboeren. Frans was toen nog de taal van de culturele en economische elite. Toch bleven aanvankelijk heel wat cultuur verenigingen actief in Wallonië, merkte Guido Fonteyn op. Vlamingen hadden hun eigen cafés en hun eigen verenigingen. Het zou interessant zijn om hier historisch onderzoek over te doen. Hier ligt nog een stukje onontgonnen Belgische geschiedenis voor ons. Voer voor historici.
Vlaams café in Wallonië
De gespreksavond “Arm Vlaanderen, arm Wallonië, arm België?” was een samenwerking tussen het Vlaams-Nederlands Huis deBuren (www.deburen.eu), de Erfgoedcel Brussel en de Beursschouwburg. De avond werd georganiseerd in het kader van Erfgoeddag die dit jaar in het teken staat van Armoede. Meer informatie over de documentaire vind je op www.armwallonie.be