Met bommen kan men zowaar nog minder dialogeren dan met extremisten.
Eergisteren werd het nieuws bekend gemaakt van een tweede filmpje waarop men de onthoofding van een Amerikaanse journalist kan zien. Een zoveelste gruweldaad op een rij.
Maar diezelfde dag las ik ook een facebookbericht van een kennis, een moslima, woonachtig in New York: “Ik werd op straat aangevallen door een racistische dronkaard die islamofobe en anti-Arabische slogans naar ons toeriep. ‘Jullie onthoofden mensen,’ schreeuwde hij, ‘nu zal ik jouw hoofd er af snijden en zien hoe jouw volk zich zal voelen, jij Arabische slet.’ Hij liep achter ons aan en nam plots een gigantische metalen vuilnisbak op en wierp die naar ons toe zodat we door het op ons afkomende verkeer moesten lopen. Uiteindelijk moesten we een winkel invluchten om aan hem te ontkomen.”
Geweld en tegengeweld. Het lijkt de laatste maanden wel de absolute norm geworden.
Fans van Mandela
Exact tien maanden geleden, op 5 december 2013, struikelden alle politici nog over elkaars voeten in hun haast om hun respect en bewondering te uiten voor iemand als Nelson Mandela. Ondertussen mag dat vele wenkbrauwen doen fronsen aangezien geen enkele onder hen op dit moment ook maar de minste reflex van geweldloosheid vertoont.
De laatste invasie in Irak is daarvan misschien nog het meest schrijnende voorbeeld. Want uiteraard vroeg en vraagt het uitmoorden van sjiieten, jezidi’s en christenen om een adequaat antwoord maar op geen enkel moment werd de vraag gesteld wat dat adequate antwoord was.
Verregaande diplomatieke onderhandelingen? Pogingen om onschuldige burgers te evacueren? Niets van dat alles. Van meet af aan leek er slechts één optie voor handen: als een hedendaagse Rambo militair ingrijpen om de inhumane vijand een kopje kleiner te maken. Maar wat is er in godsnaam zo veel humaner aan bombardementen die evenzeer burgerslachtoffers maken? Met bommen kan men zowaar nog minder dialogeren dan met extremisten.
De reactie op dat Rambogedrag liet ook niet lang op zich wachten. Het ondertussen meer dan beruchte filmpje van de onthoofding van journalist Foley werd als dreigement de wereld rond gestuurd. Maar de militaire interventie werd op geen enkel moment herdacht. Integendeel. Zowel de VS als de EU toonden zich en passant bereid om wapens te leveren aan Koerdische milities in het noorden van Irak. Iedereen die de regio ook maar een beetje kent, weet natuurlijk dat dit een rode loper uitrolt naar een nieuwe brandhaard vol geweld.
De mythe van de held
Nu werd het nieuws over een tweede onthoofdingsfilmpje bekend gemaakt. Opnieuw was de boodschap niet dat de man moest sterven omdat hij een ongelovige was. Het was wel een hernieuwde boodschap aan de president van de VS: “Net zoals jij ons land en onze bevolking maar blijft bestoken, zal mijn mes de nek van jouw bevolking blijven raken.”
Wordt de strategie daardoor herdacht? Geenszins. Niet alleen vanuit de VS, maar even goed in een opiniestuk van een Vlaamse academicus horen we enkel een pleidooi ‘om ons niet te laten intimideren’ en bijgevolg de ingeslagen weg van geweld en vergelding verder te zetten. Het enige andere geluid komt zowaar van de familie van de vermoorde Steven Sotloff die Al-Baghdadi aanspreekt op zijn gebrek aan mededogen en hem uitdaagt tot debat.
Het is schrijnend dat de mythe van de held door geen enkele beleidsmaker wordt tegengesproken. Men deelt de wereld vlotjes op in goed en kwaad, men rolt de spierballen, men luidt de aanvalstrompet en men is overtuigd dat de eigen militaire kracht de vijand wel klein zal krijgen. Al bewijst de situatie in Irak eigenlijk al meer dan 10 jaar het tegendeel, over een alternatieve aanpak krijgen we nooit iets te horen.
Nochtans zijn er voldoende geweldloze mogelijkheden. De internationale gemeenschap kan de privatisering van Iraakse olie door buitenlandse bedrijven stopzetten en de oliewinning van Irak onderwerpen aan democratische inspraak door het volk; ze kan compensaties bieden aan de honderdduizend families die hun geliefden verloren door de gevolgen van de tweede Golfoorlog; ze kan een ‘leger’ van verpleegsters, onderwijzers en opbouwwerkers op de been brengen en die naar gebieden sturen waar er geen directe conflicten zijn om zo de frustratie onder de bevolking weg te nemen; ze kan elke vorm van steun aan gewapende groepering wegnemen – ongeacht of het nu over rebellen of de regering gaat – en in de plaats daarvan uitgesproken steun bieden aan individuen en groepen die wensen over te gaan tot geweldloos verzet en burgerlijke ongehoorzaamheid.
Dit zijn natuurlijk maar enkele snelle schetsen. Misschien vinden sommigen het ook maar wat klassieke pacifisitische voorstellen. Maar het feit blijft dat ze op geen enkel moment door onze beleidsmakers of onze media werden naar voor geschoven. Om ze concreter uit te werken kunnen we nochtans zonder problemen te rade gaan bij figuren als Mahatma Gandhi, Martin Luther King en... Nelson Mandela.
Vicieuze cirkel
Maar die Nelson zijn we alweer vergeten. Door telkens opnieuw een bepaalde groep te demoniseren als psychopatische brutelingen en onszelf op te hemelen als reddende engelen, hoeven we niet te beseffen dat ook wij een onderdeel zijn van de vicieuze cirkel van agressie.
Het is nu eenmaal een pijnlijk feit dat zelden benoemd wordt: al wanen we ons moreel superieur aan strijdlustige moslimextremisten, over het algemeen hanteren we exact dezelfde logica van geweld.
Het is trouwens dezelfde logica die er voor zorgt dat een regering die op allerhande sociale dimensies rigoreus wil besparen wel bijzonder vlot akkoord kan gaan met gigantische investeringen in gevechtsvliegtuigen die kernbommen kunnen vervoeren.