Een relativiteitstheorie van het racisme

"Het migratiebeleid is geen succes en we zijn daar allemaal slachtoffers van." Maar als we vertrekken vanuit een herkenbaarheid vergroot dat de kansen voor wederzijds begrip. Over hoe relatief racisme is.
Een relativiteitstheorie van het racisme

Racisten zullen de wereld langzaam maar zeker door een andere bril leren zien, door de volharding en inspanningen van hun slachtoffers. Ooit zullen zij inzien dat het genoeg is geweest en dat ze de anderen eindelijk welkom moeten heten op de werkvloer en in huurwoningen. Maar omdat repressie tegen racisme niet op de agenda zal staan, zullen ze ondertussen ongestraft blijven discrimineren

 

Nooit hoor je iemand iets positiefs zeggen over het Belgische migratiebeleid. Daardoor lijkt het dat  we akkoord gaan met de stelling dat het beleid geen succes was en is. Maar verwar die stelling niet met “de multiculturele samenleving is mislukt”, want een samenleving – multicultureel of niet – is nooit af, altijd in wording en in beweging en kan dus niet mislukt zijn. ‘Het migratiebeleid is geen succes en we zijn daar allemaal slachtoffers van’, maar als we vertrekken vanuit een herkenbaarheid vergroot dat de kansen voor wederzijds begrip.

Het probleem is natuurlijk dat velen alleen dat gebruiken wat ze (her)kennen en kunnen gebruiken. De rest laten ze liggen. Daardoor gaat er veel energie naar altijd dezelfde discussies, jaar in jaar uit. Wat een verlies...

Wat Bart De Wever bijvoorbeeld uit die herkenbaarheid gebruikt zijn “negatieve percepties en ervaringen” die ervoor zorgen dat de bevolking “naar een cultuur van wantrouwen” evolueert ten aanzien van bepaalde migranten. Discriminatie en racisme zijn in die redenering een logisch gevolg van een verkeerd migratiebeleid. De racist is daardoor het slachtoffer van de omstandigheden en daardoor kan repressie niet het juiste antwoord zijn, “dat is een totale vergissing” (Terzake 23/03).

Anderen zijn even goed het slachtoffer van dat beleid. Mensen worden erdoor in (kans)armoede geduwd, uitgesloten en gecriminaliseerd, van jongs af aan ontmoedigd en geviseerd. Mensen reageren op die situatie met radicalisering, wantrouwen, achterdocht, criminaliteit zelfs. Maar dat wordt niet gezegd. Want dan zouden we voor die anderen hetzelfde begrip en (het ontbreken van) dezelfde strafmaat moeten opbrengen als waar we racisme mee te lijf gaan. Dat laat De Wever links liggen, daar win je geen verkiezingen mee.

Een mogelijke verklaring

“Het enige antwoord op die negatieve ervaringen met en percepties van migranten zijn positieve ervaringen en percepties”, aldus De Wever. Voilà, een gesimplificeerde versie van een probleem heeft altijd een eenvoudige oplossing. Racisten zullen de wereld langzaam maar zeker door een andere bril leren zien, door de volharding en inspanningen van hun slachtoffers. Ooit zullen zij inzien dat het genoeg is geweest en dat ze de anderen eindelijk welkom moeten heten op de werkvloer en in huurwoningen. Maar omdat repressie tegen racisme niet op de agenda zal staan, zullen ze ondertussen ongestraft blijven discrimineren. Repressieve maatregelen tegen racisme, zouden volgens partijgenote Zuhal Demir “leiden tot een controlestaat waar Big Brother is watching us” (7de dag. 29.03). Ze verzwijgt daarbij wel de al geïnstalleerde Big Brother-maatregelen, zoals veiligheidscamera’s en militairen in het straatbeeld waarvan N-VA wél voorstander is.

Dat repressieve maatregelen tegen racisme een totale vergissing zouden zijn, wordt bevestigd door herhaaldelijk beklemtonen dat racisme ‘relatief’ is. Waar onder andere Bart De Wever het vandaan haalt dat racisme heel gemakkelijk ingeroepen wordt “als een excuus voor persoonlijk falen” blijft een mysterie. Zijn er statistieken die die uitspraak bewijzen? Als die er niet zijn, dan past zijn uitspraak in de anekdotiek. Of bij toogpraat. Racisme is op zich juridisch moeilijk te bewijzen. Is het dan niet even moeilijk om aan te tonen dat een klacht wegens racisme misbruik zou maken van de term racisme? De Wever blijkt toch goed te weten wanneer dat laatste het geval is. Erger nog, dat het in de meeste gevallen aan de orde is.

Wat gevaarlijk is, is dat iedereen veel moeite steekt in het zoeken naar wat racisme niet is en zo weinig in wat het wel is. Met wat goede wil kan je zeggen, dat er in Vlaanderen zorgwekkend vaak wordt gediscrimineerd op basis van etniciteit – wat je wel met statistieken kan staven – niet omdat de Vlaming een racist zou zijn, maar wel omdat er onwetendheid bestaat over wat racisme is. Een van de veelzeggende reacties in het #DailyRacism-debat was die van een vrouw die beweerde: “Als kind hoorde ik het woord racist nooit. De migranten hebben dat woord uitgevonden: telkens ze hun zin niet krijgen, spreken ze van racisme. En wij Belgen moeten zwijgen in ons eigen land”. Scherpe illustratie en tegelijk een scherpe samenvatting van waar de echte uitdaging voor racismebestrijding in ons land te zoeken is: hoe kan je een persoon die niet weet wat racisme is tonen dat wat die doet juist racistisch is? Ik ben er zeker van dat die vrouw niet representatief is voor een hele bevolkingsgroep, maar ze is alvast niet de enige die getuigt van die “onwetendheid”.

Regelmatig hebben we discussies over wat racisme is en wat het niet is. Kranten maken fouten die ons internationaal belachelijk maken. Ministers doen mee aan tradities die in de rest van de wereld als ongepast beoordeeld worden. Politici stigmatiseren hele bevolkingsgroepen met uitspraken waarvan ze niet eens het gevoel hebben dat ze ongelukkig geformuleerd zijn. Want zelfs als ze zich dan al eens verontschuldigen, duurt het maar een paar weken voordat ze in een of ander tijdschrift verklaren dat ze niks misdaan hebben, dat de anderen hysterisch reageren. Onwetendheid over racisme is jammer genoeg een feit is in ons land. En dat kan verklaren waarom veel mensen op een racistische manier handelen (woningmarkt, arbeidsmarkt, angst, stigmatiserende veralgemeningen, voorbeelden alom) en dat niet als racisme beschouwen.

Maar zou die onwetendheid ook niet verklaren dat racisme soms ook té snel wordt ingeroepen? Dat bestaat natuurlijk: er zijn mensen die te snel racisme roepen, ja. Maar als er geen duidelijkheid is over wat racisme wel en niet is, zullen sommigen het even niet weten. Iedere racismeklacht op voorhand diskwalificeren is alleszins een gevaarlijk spel.

Wat racisme wél is

Ondertussen blijven we mensen stigmatiseren. Bart De Wever vindt dat hij zich zijn uitspraken (over Berbers die hij niet kan staven met statistieken) mag veroorloven omdat mensen toejuichen dat “het eindelijk eens gezegd wordt, want iedereen in Antwerpen ziet dat”. Dat gebeurde op televisie aan een tafel met Etienne Vermeersch en Lieven Van Gils in Reyers Laat. Twee pijnpunten in deze discussie worden direct zichtbaar. Ten eerste, het is altijd goed om te herhalen wat de kiezer zegt (“je wint geen verkiezingen door nieuwe dingen te zeggen, maar door oude dingen te herhalen, te blijven herhalen”, zegt Arnon Grunberg, half spottend). En ten tweede, hoezo eindelijk? Ik woon al veertien jaar in dit land en ik hoor alleen maar dat de schuld van alle problemen bij de anderen ligt. Of het nu allochtonen, vreemdelingen, ‘negers’, Noord-Afrikanen, Marokkanen of Berbers zijn. Vlaanderen hoort al decennia weinig anders.

Vermeersch leek alleszins geïnteresseerder dan De Wever om te duiden wat racisme wél is. Racisme is volgens de moraalfilosoof, “een houding, een reeks uitspraken of een reeks handelingen ten overstaan van mensen die men veroordeelt op grond van een aantal kenmerken die ze op biologische afstammingsgronden met een groep gemeen hebben”. Op grond dus van “iets waar mensen niks aan kunnen doen”. Maar vervolgens fulmineert hij: “Racisme voor een hoofddoek? Je kunt je hoofddoek afzetten, dat is geen racisme.”

Maar Is racisme zo eenduidig? Vermeersch zelf haalt Hitler en de Jodenvervolging als een helder voorbeeld aan. Je zou ook kunnen zeggen dat je een keppel even snel kan afdoen als een hoofddoek, maar deze situatie is natuurlijk complexer, want Joden werden door de nazi’s vervolgd omdat ze joods waren, met en zonder keppel. Maar worden moslims ook niet gediscrimineerd met of zonder hoofddoek, op basis van huidskleur, familienaam of zelfs accent? Worden moslims niet gediscrimineerd omdat ze moslim zijn? Waarom bagatelliseren we discriminatie van moslims zo gemakkelijk?

Misschien laat Vermeersch’ definitie van racisme geen ruimte voor discriminatie van moslims in ons land. Misschien moet Vermeersch eens aan tafel zitten met Meyrem Almaci, bijvoorbeeld. In datzelfde Reyers Laat (07.01) moest ze het moeilijke debat na Charlie Hebdo aangaan met vaste tafelgast Bart De Wever, die keer geflankeerd door Mia Doornaert (naast een onscherpe Alex Agnew en een nagesprek over Houellebecqs Soumission, voor de volledigheid). Almaci zei toen: “Racisme is het proces van veralgemening, waarbij mensen in een verdomhoekje worden gestoken”. Misschien geen slechte uitbreiding van het begrip.

Maar wie geïnteresseerd is in het negeren van het racisme, zal zich niet snel bezig houden met uitbreidingen van de definitie.

‘Denkfout’

Ik permitteer me schrijfster Annelies Verbeke te citeren: “Racisme is niet altijd zo bedoeld; vaak zijn mensen zich niet bewust van wat ze eigenlijk aan het zeggen zijn. Daar ontstaat de denkfout – laat ik het maar beleefd zo noemen – het relatief te noemen. Het gaat over onze denkkaders, over onze opvoeding, over verhalen die we hebben meegekregen, over wat we al dan niet hebben meegemaakt in het leven. Uit een kleine, besloten leefomgeving groeien geen mensen van de wereld, maar mensen die moeite hebben met wat nieuw op hen afkomt. Vaak is racisme dan ook geen kwestie van schuld, ik wil daar niet te streng over zijn. Maar natuurlijk moet een samenleving wel duidelijk maken wat niet kan, moet een overheid wél helder formuleren wat niet getolereerd mag worden. En daarnaast zou ik graag zien dat meer mensen zichzelf en hun denkkaders in vraag stellen. Ik denk dat mensen – ikzelf incluis – heel vaak niet beseffen in welke hokjes ze zitten en denken.”

Laat deze denkoefening alsjeblief geen veralgemening zijn van “de Vlaming”, maar we mogen niet ontkennen dat té veel mensen vervallen in die ‘denkfout’ waarnaar Verbeke “beleefd” refereert. En het zijn precies die ‘denkfouten’ die keer op keer bevestigd worden, onder het mom van “eindelijk wordt dat eens gezegd”. Die bevestiging maakt het probleem exponentieel groter. En dat zo’n ernstig probleem nog groter wordt gemaakt – dat bevolkingsgroepen op zulk een gratuite manier mogen gestigmatiseerd worden door het beleid – is triestig en cynisch tegelijk.

Niemand verwacht dat de N-VA zal bijdragen tot een oplossing voor racisme. Niemand. De voorstanders niet, de tegenstanders ook niet. Maar de velen die zich dag in dag uit wél inspannen om racisme te bestrijden, hopen dat de N-VA het probleem op zijn minst niet nóg groter maakt. Dat de N-VA op zijn minst niet in de weg staat van een oplossing, in de hoedanigheid van een met belastinggeld gesubsidieerde hindernis. Dat de N-VA op zijn minst geen onderdeel wordt van het probleem.

De Wever dreigt met ontslag als politicus als hij geen mensen meer mag stigmatiseren. “Als je in dit land voor zulke statements zou veroordeeld worden, dan heeft het weinig zin om aan politiek te doen in dit land”, klinkt het. Kan er enkel aan politiek gedaan worden door mensen te stigmatiseren? Dat is onwaar en het is oneerlijk dat te beweren. Wat de N-VA-voorzitter doet is niet de enige manier om aan politiek te doen: het is de gemakkelijkste. En de gevaarlijkste.

De Antwerpse burgemeester vraagt zich bij het beeld van jonge moslima’s die ervoor kiezen om hun godsdienst op een bepaalde manier te praktiseren af: “Waarom sluiten zij zich niet aan bij de mainstream?”. Tja, die vraag kun je je stellen bij iedereen die zich niet bij “de mainstream” aansluit. Gaan diversiteit en samenleven niet over de mogelijkheid om eigen en dus vaak andere keuzes te kunnen/mogen maken en over het recht om daardoor niet als een probleem gezien te worden? Maar ik wil de burgemeesterlijke nieuwsgierigheid niet ontmoedigen, want hij zou interessante inzichten kunnen krijgen. “Goeie vraag”, zal ik dan zeggen. Goeie vraag.