Wat was voor u de aanleiding om dit boek te schrijven?
Pinxten: “Ik merkte dat er rond de jaren 1990 een mentaliteitsverandering plaatsvond in Europa. De Berlijnse Muur was gevallen en de Sovjetunie stortte in, terwijl in het Westen het neoliberalisme samen met de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher opkwam. Wij dachten toen dat we gewonnen hadden en dat de hele wereld ‘Westers’ en kapitalistisch zou worden, iets wat we al vijf eeuwen probeerden te bereiken via kolonisatie. Het idee dat de geschiedenis op dat punt zou stoppen, overheerste. De overtuiging was er dat onze cultuur en onze waarden en normen superieur waren, en dat de rest van de wereld die zou overnemen.”
“In diezelfde periode introduceerde politicoloog Samuel Huntington zijn theorie van botsende beschavingen. Volgens hem zou de wereld bestaan uit verschillende beschavingen of ‘culturele blokken’, en moesten we de planeet beheersen via de speltheorie. Als bijvoorbeeld drie blokken strijden om de wereldhegemonie en één slaagt erin om met de tweede een alliantie te vormen tegen die derde macht, dan wint de eerste overal. In zijn redenering zijn er enkel monolithische, uniforme beschavingen die sowieso zullen botsen. En dus moet het Westen via slimme allianties de rest van de wereld beheersen. Maar er bestaat niet zoiets als ‘de westerling’, ‘de Chinees’ of ‘de islamiet’. Er zijn in alle bevolkingsgroepen invloeden van andere volkeren.”
De wereld is een schaakbord
Pinxten: “Maar de theorie van Huntington sloeg aan. Het Westen ging de wereld bespelen als een schaakbord. Dat zie je nu ook bij Amerikaanse president Donald Trump: hoe hij China op de kast wil jagen en tegelijk de rest van de wereld ervan wil overtuigen dat hij dat doet omdat de Amerikaanse belangen op het spel staan. Bij de speltheorie wil je je eigen belangen maximaliseren door de ander pijn te doen. Dat weerhoudt ons ervan om mondiale uitdagingen, zoals klimaatopwarming, samen aan te pakken. Plots is er overal competitie, met als doel de eigen marktwaarde te bewijzen.”
De jaren negentig kenden ook een toename van de nationalistische identiteitspolitiek. Denk maar aan de opkomst en populariteit van het Vlaams Blok in die periode.
Pinxten: “Die identiteitspolitiek en het debat over verschillende ‘culturen’ is waar ik rond werk als academicus. Ze halen de gemeenschappelijke grond van de wereldbevolking weg, net op een moment dat we voor mondiale uitdagingen staan, zoals de klimaatcrisis, de uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen, het verlies aan biodiversiteit, de migratiecrisis en de structurele ongelijkheid en armoede. We zitten nu allemaal in een situatie van globale en onderlinge afhankelijkheid. We moeten dat beseffen, en het onafhankelijke denken uit de 19de eeuw laten vallen.”
Uw boek verwijst naar Kuifje in de titel, maar gaat eigenlijk het niet over de stripfiguur.
Pinxten: “Ik gebruik Kuifje als metafoor voor de westerling. De blonde journalist is wereldberoemd, en de strips zijn in alle talen vertaald. We blijven hem doorgeven en lezen. Maar Kuifje moet volwassen worden en beseffen dat hij maar een van de zovelen is, en in alle bescheidenheid moet luisteren naar de anderen. Dat laatste doet hij nooit. Hij weet het zelf altijd beter. Als hij al iets van anderen overneemt, is het om hen daarna te vertellen hoe verkeerd zij zaten.”
Sommige Kuifje-albums zijn doorheen de jaren aangepast, omwille van de kritiek erop. In Kuifje in Afrika werd een passage over een geschiedenisles die Kuifje aan jonge Congolezen geeft over “jullie vaderland België”, vervangen door een wiskundeles. Vindt u dat een goede oplossing?
Pinxten: “Het is een ingreep die toch met handen en voeten in de koloniale tijd blijft steken. Kuifje is een blank betwetertje dat overal de juiste waarden en normen rond toetert. In het beste geval zet hij die in om anderen uit de miserie te halen. In het slechtste om op anderen te schelden. Overal zijn de anderen slecht, en is enkel Kuifje goed. Die betweterigheid is een typisch koloniale houding: “Wij weten wat goed is voor de mens, wij kunnen alles aan en we gaan dat opdringen. Wie dat niet wil aanvaarden, is een slechterik. Waarom? Omdat wij al verder staan.”
Bolsonaro de straatvechter
In het dekolonisatiedebat pleit u voor luisteren naar elkaar. Is de roetpiet bijvoorbeeld een mooi compromis in het Zwarte Pieten-debat?
Pinxten: “De discussies over postkolonialisme gaan niet diep genoeg. Het is typisch academisch om zich verenigen tegen de zogenaamde ‘de witten’. Maar dat is natuurlijk opnieuw een rassenkenmerk. De vraag is eerder: hoe gaan we mondiale problemen aanpakken, rekening houdend met de diverse samenleving? Door opnieuw eigen kampen te vormen, en een eigen leer uit te denken, die de andere wegzet als ‘zoals wij, maar met een ander raciaal kenmerk’, ontstaat er opnieuw polarisatie.”
“Dus je kunt de pieten wit maken, maar de geladen sfeer rond de figuur zal niet verdwijnen. Zwarte piet is een symbolisch figuur, mensen zijn snel gekrenkt als hij in vraag gesteld wordt. Maar dat is niet nodig, want je kunt er ook creatief mee omgaan. Organiseer bijvoorbeeld een talentenjacht op tv: die kan het Sinterklaasfeest een nieuwe invulling geven. Focus je niet meer enkel op het verleden, maar creëer verbinding. Zo krijg je een feest waarbij iedereen aan bod komt. De huidige invulling van het Sinterklaasfeest heeft tenslotte nog maar weinig gemeen met het oorspronkelijke verhaal van de Heilige Man. Sint-Nicolaas evolueerde doorheen de tijd altijd mee met de politiek van de dag. En als die eventuele nieuwe invulling zou betekenen dat de figuren van Sint en Piet helemaal verdwijnen, dan is dat maar zo. Sint en Piet hoeven van mij niet meteen te verdwijnen, maar we moeten de opties openhouden.”
Enkele weken geleden wilde de G7 (zeven vooraanstaande industriële staten en de Europese Unie, nvdr.) Brazilië hulp bieden om de branden in het Amazonewoud te bestrijden. President Jair Bolsonaro weigerde, met als motivatie dat dit een kolonialistische ingreep was. Er werd een beslissing genomen over zijn land, dat niet tot de G7 behoort. Kunt u zich daarin vinden?
Pinxten: “Bolsonaro gedraagt zich als een straatvechter die zijn eigen gang mag gaan. De massa-ontginning van het Amazonegebied draait om houtkap en goudkoorts. Ze zal leiden tot de verwoestijning van het hele gebied. Met radicale roofbouw zullen de ontginners de komende tien tot vijftien jaar heel veel geld verdienen. Zij zijn niet bezig met de langere termijn. Zij beweren dat het woud van hen is, en dat de rest van de wereld er niets over te zeggen heeft. Daarvoor gebruiken ze het argument van kolonialisme. Het klopt dat het woud niet van het Westen is, en dat er in het verleden foute zaken zijn gebeurd, en vandaag nog steeds gebeuren. Maar tegelijk is het Amazonewoud is een ecosysteem dat boven de nationale belangen uitstijgt.”
“Terwijl het anders kan. Een land als Bolivia bewijst dat: het heeft een grote rijkdom aan lithium, een grondstof voor batterijen. President Evo Morales heeft een inheemse achtergrond. Dat garandeert natuurlijk niet alles, maar voor het eerst in jaren is er iemand aan de macht die min of meer democratisch verkozen is en die het contact met zijn achterban onderhoudt. De G7 zou kunnen beslissen om, op het vlak van de lithiumhandel een goed voorbeeld te stellen en met Morales samen te werken. Hetzelfde geldt voor bedrijven: zij zouden kunnen kiezen voor duurzame handel in plaats van winstmaximalisatie.”
In uw boek spreekt u van burgerinitiatieven en “een revolutie die van onderuit zal komen, niet van bovenaf”. Heeft u dan geen enkele hoop voor maatregelen vanuit de overheid?
Pinxten: “Burgerinitiatieven creëren een draagvlak. Dat moet ervoor zorgen dat we elkaar onderling beter begrijpen. Neem nu Fair Trade voedsel: als we de producenten van dat voedsel enkel kennen door de prijzen ervan, dan hebben we daar geen gezonde relatie mee. En dus worden die producenten die vinden dat we meer moeten betalen voor ons voedsel, onze vijanden. Samen met anderen dingen maken of plannen, zorgt voor andere ervaringen. Dan ben je niet enkel consument. Dan kun je je inleven in de leefwereld van die producenten die meer betaald willen worden. In zo’n context is van onderuit werken fundamenteel. Je kan dat niet vervangen door een top-downpolitiek.”
Kan top-downpolitiek dan wel een aanvulling zijn op burgerinitiatieven?
Pinxten: “Natuurlijk. Voor bepaalde zaken moet je afspraken maken die het lokale niveau overstijgen. Er zijn dingen die prioritair moeten blijven, zoals mondiale uitdagingen. Het is natuurlijk een idealistische wens, maar de situatie mag nooit meer voorkomen dat iemand om zijn of haar lokale belangen het in de rest van de wereld onleefbaar maakt. De wereld is nu al feitelijk economisch afhankelijk. Erken dat, en probeer vanuit dat inzicht aan politiek te doen. Dan zijn er twee opties: of je installeert een dictatuur, maar dat gaat altijd gepaard met bloedvergieten, en uiteindelijk gaan dictators altijd onderuit. Ofwel zet je een beweging op van onderuit, die door een democratische partij gedragen wordt en niet wordt aangevallen, zoals dat met jonge klimaatbetogers gebeurde. Zij voelen namelijk terecht aan dat ze binnen vijftien jaar geen toekomst meer zullen hebben.”
Schaamte is geen schuld afkopen
U duidt de VN aan als instrument voor een mondiale, gedekoloniseerde samenwerking. Maar is het dan geen probleem dat de VN zelf een Westerse oorsprong hebben?
Pinxten: “Ik denk niet dat de Westerse oorsprong ervan een probleem is. De VN moeten echter wel open en democratisch werken, en dat is het probleem. Ten eerste is het lidmaatschap van de VN er enkel voor staten. Maar dat is maar één niveau. Voor sommige zaken is dat belangrijk, voor andere minder. Wat doe je met middenveldorganisaties en ngo’s? Waarom mogen die niet even zwaar doorwegen in de beslissingen? In een aantal dossiers zouden ze zelfs meer gewicht in de schaal moeten kunnen leggen dan de staten, omdat ze meer competenties bezitten.”
“Ook het handvest van de VN, de Mensenrechtenverklaring, moet universeler worden. Het heeft een Westers uitgangspunt als basis en dat leeft vandaag nog sterk door. De VN functioneren relatief goed, maar moeten voortdurend geoptimaliseerd worden. De Amerikaanse presidenten Reagan en George W. Bush vonden dat de VN en haar organisaties te zwaar gefinancierd werden, en dat de nationale steun afhankelijk moest zijn van wat de VS er konden uithalen. Dat is de VN gebruiken om er de ene partij voordeel, en de andere nadeel mee te doen. Nu zijn de VN een ontmoetingsplaats, wat goed is, maar het is geen echte wereldregering.”
U pleit voor schaamte bij het dekolonisatiedebat. Maar hoe is dat relevant voor de westerse mensen vandaag? Wij hebben er toch zelf niet aan bijgedragen?
“Nee. De koloniale tijd was die van onze voorouders. Maar vandaag profiteren we nog altijd van de effecten van kolonisering. De ongelijkheid en sociale verhoudingen lopen door tot vandaag en worden zelfs meer en meer op de spits gedreven. Als je in het Westen nauwelijks nog betaalbare kledij kunt kopen, tenzij ze gemaakt is door kinderhandjes, dan zit je nog steeds met een koloniale mentaliteit. Het zijn kinderen die, op gevaar van eigen leven, het kobalt uit de mijnen halen, om onze smartphones mee samen te stellen. Als consument kunnen we die verhoudingen veranderen, maar dan moeten we eerst beseffen dat ze niet correct zijn.”
“Pas op: met schaamte kan je geen schuld afkopen, en dat is ook niet wenselijk. Een schuld afkopen betekent dat je een rekening vereffent. In die redenering worden medemensen schuldeisers, wat ervoor zorgt dat je enkel nog op zoek gaat naar een deal die voor jou het voordeligst is. Met schaamte kan dat niet. Je vraagt je af hoe het komt dat de situatie verkeerd liep, en staat stil bij wat er gebeurd is. Schaamte staat toe dat je een andere visie ontwikkelt. Bij de discussie over teruggave van geroofde artefacten en kunst tijdens de kolonisatie bijvoorbeeld, gaat het debat nu ook vaak over rekeningen vereffenen. Maar zo werkt het niet. We moeten anders leren omgaan met ons erfgoed, met mensen wereldwijd. Als je enkel focust op rekeningen vereffenen, volstaat het om die gewoon te betalen.”
Magali Bruneel - © StampMedia 2019