Boekrecensie | 'Een verzwegen leven'

Kif Kif-contributor Frederik Janssens recenseert het boek 'Een verzwegen leven' van Eva Kamanda en Kristof Bohez: een verslag van de zoektocht naar de contouren van het leven van Eva’s overgrootvader, François Kamanda.

In de veelbesproken canon van Vlaanderen verschijnt een verrassende figuur: Paul Panda Farnana. Hij kwam als zogenoemde ‘boy’ mee met een handelaar naar België. Diens zus ontfermde zich over hem, en liet hem studeren aan het Atheneum van Elsene, het Rijksinstituut voor Tuinbouw in Vilvoorde en  voortgezette studies in Parijs en Bergen. In 1909 keerde hij terug naar Congo, waar hij werkte als landbouwingenieur voor de koloniale overheid. Hij zag, beter dan de witte kolonialen, hoe racisme, uitbuiting en geweld de kolonisatie karakteriseerden. Hij stichtte de Union Congolaise in 1919, nam deel aan het Koloniaal Congres in de Belgische Senaat (1920) en aan het Tweede Pan-Afrikaans Congres te Brussel (1921). Hij pleitte er in naam van de Congolezen voor gelijke rechten, politieke participatie, hogere lonen en betere toegang tot onderwijs. Tevergeefs. In 1929 keerde hij terug naar zijn geboortedorp Nzemba, waar hij een jaar later stierf.

Het boek Een verzwegen leven van Eva Kamanda en Kristof Bohez is een verslag van de spannende zoektocht naar de contouren van het leven van Eva’s overgrootvader

Paul Panda Farnana was door veel mensen vergeten, en wordt door de canon van Vlaanderen weer in herinnering gebracht. Hij was niet de enige ‘vergeten’ Congolees. Hier ligt een boek Een verzwegen leven op de leesplank. De mooie foto op de voorpagina is een huwelijksfoto van François Kamanda en Lucienne Berger, die in 1942 in Etterbeek trouwen. Het achterkleinkind van dit koppel heet Eva Kamanda, en ingaand op een argeloze vraag van haar lief Kristof Bohez over de bewuste foto, gaan ze beiden op zoek naar het verhaal erachter. Wie is de zwarte man? Was het in die periode niet heel uitzonderlijk dat een zwarte man met een witte vrouw trouwt? Het is niet gemakkelijk om het hele verhaal te reconstrueren. François Kamanda was geen verteller, zijn dochters Annie en Francine kunnen dus aanvankelijk niet veel doorvertellen, ze weten weinig over hun ouders. Maar ze gaan op zoek naar mogelijke andere getuigen, en komen zo terecht bij leden van de Union Congolaise, de vereniging opgericht in 1919 door Paul Panda Farnana. Ook François Kamanda was lid van de Union, en had hier vrienden. Door daarnaast ook geschreven bronnen en archiefmateriaal te raadplegen, weten Kamanda en Bohez alsnog een reconstructie te maken.

François Kamanda arriveerde op vrijdag 17 januari 1930 met de stoomboot Léopoldville in Antwerpen. Zijn koloniale baas, magistraat Henri De Raeck, had een paar maanden verlof en hij nam François Kamanda mee. Hij is geboren in Kabinda in de provincie Kasaï en werkt er voor Belgische missionarissen. Henri De Raeck rekruteert François Kamanda als vertaler. Ze gaan wonen in de villa van De Raeck aan de Avenue Beau-Séjour in Ukkel. Het is te zeggen: de baas in het huis, de 'boy' aanvankelijk in een hok in de tuin zoals in Congo de gewoonte was. De hiërarchische verhouding tussen hen blijft onveranderd. Ook als François later een kappersopleiding volgt en zich vestigt als kapper, blijft de relatie van heer en ondergeschikte bestaan. Als Henri De Raeck belt, laat François Kamanda alles vallen om hem ten dienste te zijn. François bleef heel zijn leven in België. Hoe vergaand de wederzijdse betrokkenheid tussen baas en knecht is, toont het verhaal dat Henri De Raeck en zijn vrouw, die kinderloos waren, Annie, het oudste meisje van François en Lucienne, wensen te adopteren. Ze willen er een miljoen Belgische frank voor betalen. Dit resulteert in een bittere clash en een ruzie tussen baas en François. Ze blijven wel met elkaar in contact. François zal wel een nieuwe patron vinden in Robert Logelain, een advocaat.

Tussen de regels door voel je hoe de twee auteurs zeer betrokken en geëngageerd zijn in de strijd tegen racisme

Een boeiend detail in het hele verhaal is het gegeven dat die nieuwe patron van François weerstander en verzetsheld is. Hij richtte de krant La Libre Belgique op, de Franstalige verzetskrant tijdens Wereldoorlog II. De auteurs speculeren over het aantal Congolezen die in het verzet zaten. Alleszins vinden Eva en Kristof een aantal Congolezen terug op lijsten van ‘Officieel Erkende weerstanders'. Dat er een grote loyauteit was van de Congolezen in België is niet zo gek. Eva’s oma, de dochter van François, vertelt dat haar vader witter dan de witten wilde zijn. Hij was bijvoorbeeld altijd piekfijn uitgedost. Ondanks het heersende racisme en het (vaak onvrijwillige) paternalisme waren vele Congolezen bereid om voor België in de bres te springen en in het verzet tegen de bezetter te gaan.

Het boek Een verzwegen leven van Eva Kamanda en Kristof Bohez is een verslag van de spannende zoektocht naar de contouren van het leven van Eva’s overgrootvader. Het is een verhaal met vele wendingen. In de universiteitsbibliotheek van Antwerpen wordt bijvoorbeeld een boek gevonden met als titel Les africanistes, peintres voyageurs. Het is een staalkaart van Europese schilders die tussen 1860 en 1960 Afrika vereeuwigen. Op pagina 197 prijkt een groot portret van François Kamanda, van de schilder Henri Logelain. Henri is de broer van de eerder genoemde Robert Logelain, die patron was van François. Wellicht ontmoette hij Henri François als medewerker van zijn broer.  Bij het portret van François staan er credits: ‘Musée royal de l’Afrique centrale’. De archivaris van het AfrikaMuseum in Tervuren bevestigt: het schilderij maakt deel uit van de museumcollectie. Ook in archieven zijn sporen terug te vinden. Eva Kamanda en Kristof Bohez verkennen alle mogelijke pistes. De missionarissen die in Kabinda een post hadden waren de paters van Scheut, een katholieke congregatie van religieuze missionarissen die nog steeds bestaat. Dus gingen de auteurs voor hun onderzoek op zoek naar de paters. Van hen vernemen ze onder andere dat de naam Kamanda een veel voorkomende naam is.

De missionarissen die in Kabinda een post hadden waren de paters van Scheut, een katholieke congregatie van religieuze missionarissen die nog steeds bestaat. Dus gingen de auteurs voor hun onderzoek op zoek naar de paters

Als lezer genoot ik van de klaarblijkelijk spontane ‘samenwerking’ van de twee auteurs: de emoties van Eva, bijvoorbeeld als ze slikt bij het gebruik van het n-woord in de teksten van missionarissen, of wanneer het nieuws van de dood van George Floyd hen bereikt en zij en Kristof samen reflecteren over het racisme van het koloniale systeem en hoe dat nog steeds doorwerkt in het structureel racisme van vandaag; de betrokkenheid van Kristof – als relatieve buitenstaander die zelf bovendien geen slachtoffer is van hedendaags racisme – is minder persoonlijk, hij stippelt de volgende stappen uit… Als Eva door emoties overmand wordt, kan Kristof de vragen stellen. Tussen de regels door voel je hoe de twee auteurs zeer betrokken en geëngageerd zijn in de strijd tegen racisme. Het is die betrokkenheid, voortvloeiend uit de persoonlijke ervaring, die maakt dat het verhaal authentiek overkomt.

Ik heb Een verzwegen leven zeer graag gelezen. Niet alleen François en Lucienne zijn een ‘gemengd’ koppel, ook Eva en Kristof zijn dat. Het is niet de bedoeling om in een recensie de ik-vorm te gebruiken, bij wijze van uitzondering doe ik het hier wel even. Mijn oudste dochter Sara is na 5 jaar ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Afrika met Clyde thuisgekomen, een Zuid-Afrikaan uit Kaapstad. Ik denk dat alle ‘gemengde relaties’ te maken krijgen met al dan niet bewust racisme, vaak in kleine fricties. Ik herken me erg in de bedenkingen en overwegingen van de twee auteurs, en ben blij met hun bijdrage aan het publieke debat over de interculturele samenleving.



Over de auteur:

Frederik Janssens bracht zijn jeugd door in het voormalige Belgisch-Congo. Op zoek naar zijn eigen plaats in de geschiedenis, spoort hij aan om hypocrisie te doorprikken, eerlijkheid centraal te plaatsen en verschillende stemmen te beluisteren.