Onze mentale toestand lijkt wat op het weer: het is winter, korte dagen, lage temperaturen. Er is niet enkel de oorlogsdreiging aan de grens tussen Rusland en Oekraïne, de klimaatcrisis baart zorgen, iedereen is de pandemie beu en op politiek vlak is er een onthutsend gebrek aan samenwerking tussen politieke partijen en politieke niveaus. En wat in de krant te lezen valt stelt niet gerust.
Op 10 januari plaatste Bart De Wever als voorzitter van de N-VA een opinie in De Standaard met als titel ‘De tirannie van slechte wetten’. Zijn openingszin is: “There is something rotten in the Western civilisation”. Zijn stelling is dat ‘uitingsdelicten’ niet op de huidige ‘draconische manier’ mogen bestraft worden. Het gaat met name over de ‘vulgaire en seksistische uitlatingen’ van Jeff Hoeyberghs. En het gaat ook over Bart De Pauw die jarenlang medewerkers en actrices belaagde met opdringerige sms'jes en bezoekjes. Hij moest zich verdedigen tegen burgerlijke partijen die volgens De Wever 'aangemoedigd' en gefinancierd worden door de overheid. Inderdaad, de advocatenkosten in dit laatste proces werden betaald door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
Hierbij plaatst Bart De Wever de volgende commentaar: “Veel dichter bij 1984 moeten we niet komen.” 1984 is een roman van de Britse schrijver George Orwell, geschreven vlak na Wereldoorlog II, en verschenen in 1949. Op dat moment vond de auteur het nodig om te waarschuwen tegen totalitaire regimes, zoals nazi-Duitsland, maar ook tegen Stalins Sovjet-Unie. Is de situatie in 1949 vergelijkbaar met de situatie in 2022? Is onze situatie zo alarmerend en wordt onze individuele vrijheid bedreigd?
Dat het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen de advocaten in de zaak De Pauw betaald heeft is volgens Bart De Wever een groot schandaal
Alleszins, Bart De Wever meent van wel. De blinddoek van Vrouwe Justitia zou volgens hem zijn ingeruild voor een bril met steeds scherper geslepen focusglazen. Ook is er een ‘slachtoffergroepdenken’ geïnstalleerd in onze maatschappij, en volgens Bart De Wever is onze rechtsstaat een 'aansprakenstaat' geworden. Vrouwen zijn volgens De Wever 'bij uitstek het soort slachtoffers die aanspraak maken op tegemoetkoming en het muilkorven van mannen'. De ‘slechte wetten’ uit de titel van de opinie zijn de wetten die seksisme en racisme veroordelen en strafbaar maken. Dat het reeds genoemde ‘Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen’ de advocaten in de zaak De Pauw betaald heeft is volgens hem (en de journalisten van de populistische krant Het Laatste Nieuws) een groot schandaal. Die Vlaamse krant die het meest lijkt op de Britse tabloids berekende dat de belastingbetaler minstens €130.000 moest ophoesten om Bart De Pauw veroordeeld te krijgen. Dit wordt beschouwd als een groot schandaal. Ook UNIA is een gelijkaardig instituut dat racisme bestrijdt. Beide instituten kunnen best afgeschaft worden.
Kritische reflectie wordt 'postmoderne zelfafwijzing'
Niet enkel seksisten worden de mond gesnoerd, beweert Bart De Wever. De racismewet van 1981 verbood discriminatie op grond van nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming. Daarna werden in antidiscriminatiewetten steeds meer criteria toegevoegd: leeftijd, seksuele geaardheid enzovoort… Bart De Wever heeft ook moeite met de Black Lives Matter beweging en met het herdenken van ons koloniaal verleden. Hij noemt het de 'postmoderne Europese zelfafwijzing, die er voetstoots vanuit gaat dat onze historisch opgebouwde identiteit alleen racisme, seksisme en sociale uitsluiting kan voortbrengen'. De auteur beweert dat de wetten tegen racisme en seksisme aanzetten tot haat, en dat ze mensen stimuleren om de rechtbank op te zoeken vanuit talloze krenkingen. Dit zijn volgens hem slechte wetten, die door activistische rechters voluntaristisch worden toegepast. Veel te weinig mensen protesteren tegen deze wetten, aldus De Wever. Mark Elchardus, vroeger ideoloog van de sp.a, nu profeet van de N-VA, wordt met instemming aangehaald. Hij spreekt over ‘juristocratie’ om te verwijzen naar de zogenaamd activistische vonnissen van rechters.
Het idee dat de 19de-eeuwse staat veel meer individuele vrijheid bood dan de onze is van de pot gerukt
Bart De Wever verwijst met grote ontzetting naar het proces dat in Bristol ten einde liep tegen vier jongeren die tijdens een Black Lives Matter-protest een standbeeld van Edward Colson hadden vernield. Bart De Wever vermeldt dat Colson mensen tot slaaf maakte, wat in zijn tijd geaccepteerd was. De Wever verzwijgt echter dat hij ook aan slavenhandel deed. De jongeren die het standbeeld vernielden verwezen in hun verdediging naar de vele maatschappelijke steunbetuigingen die ze hadden ontvangen. De volledige vrijspraak volgde, want, zoals de advocaat het samenvatte: wie ‘on the right side of history’ staat, die staat ook ‘on the right side of the law’. Bart De Wever noemt dit een voorbeeld van ‘Europese zelfafwijzing’? Maar is het dan geen grote winst dat onze identiteit nu ook gevormd wordt door kritisch reflecties over kolonialisme en slavernij?
Volgens mij geeft Bart De Wever in zijn opiniestuk een lezing van de recente geschiedenis die volstrekt niet klopt. In De Standaard schetst Annelien de Dijn die geschiedenis op een meer accurate manier. Het idee dat de 19de-eeuwse staat veel meer individuele vrijheid bood dan de onze is volgens haar van de pot gerukt. Zowel toen als nu waren en zijn er grenzen aan de vrijheid. In het verleden, voor Wereldoorlog II nam de staat vooral de bezittende klasse en het patriarchaat in bescherming. De overheid vandaag verdedigt ook kwetsbare groepen. Die verschuiving is niet aan een onwillige bevolking opgedrongen door een politiek correcte elite, zoals de conservatieven ons graag willen doen geloven. Wel is die van onderop bevochten. Ik citeer Annelien de Dijn: “Doorheen de 19de en 20ste eeuwen hebben gemarginaliseerde groepen een lange strijd gevoerd om de overheid meer responsief te maken tegenover hun noden en belangen.” De instituties als UNIA en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen moeten hier gesitueerd worden. Annelien de Dijn beseft dat De Wever dit allemaal ook weet; hij heeft geschiedenis gestudeerd. De fantasieën van De Wever over een nakende komst van het totalitarisme (denk aan zijn verwijzing naar de roman van Orwell) is onderdeel van een beproefde strategie van extreemrechts. Zij presenteren zich als taboedoorbrekende verdedigers van uitingsvrijheid.
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zijn belangrijke parels in ons maatschappelijk bestel, en dienen met hand en tand verdedigd te worden
Het is hoog tijd om deze strategie te counteren. UNIA en ‘Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen’ zijn belangrijke parels in ons maatschappelijk bestel, en dienen met hand en tand verdedigd te worden. Het idee dat antidiscriminatiewetten een aanslag zijn op de vrijheid is absurd! Via de vonnissen die Hoeyberghs en De Pauw moeten ondergaan, ziet onze democratisch verkozen overheid erop toe dat de verspreiding van misogynie in België aan banden wordt gelegd. In drie jaar tijd zijn in ons land zeker 102 vrouwen om het leven gebracht, louter omdat ze vrouw zijn. De vrouwenraad stelde dat ‘femicide’ meer slachtoffers vraagt dan terrorisme.
Niet aan de rand van de afgrond
Deze wetten tegen seksisme en racisme en deze instituties worden niet opgedrongen door een politiek correcte elite, maar zijn onderdeel van een lang historisch proces dat vrijheid heeft veranderd van het privilege van een kleine, elitaire groep in een recht van alle burgers. Dit wordt nog maar eens geïllustreerd door het recente schandaal over seksueel overschrijdend gedrag van verschillende betrokkenen bij het programma The Voice of Holland. Het toont aan dat seksueel geweld en seksuele intimidatie onderdeel zijn van onze samenleving. Dat hierover sinds #MeToo grote verontwaardiging ontstaat is een goede zaak. Blijkbaar is de entertainmentindustrie bijzonder gevoelig en kwetsbaar voor dit soort verhalen. We staan voor de uitdaging om gehoor te geven aan de roep van vrouwen om respect en gerechtigheid. Dat er wetten en instituten bestaan om hiervoor garant te staan is uitermate belangrijk.
Wij staan dus niet aan de rand van de afgrond, op het punt om uit te schuiven naar een tirannie. Er zijn natuurlijk grijze wolken. Problemen die het uiterste van onze politici vergen: de pandemie, de klimaatcrisis, de moeizame uitstap uit de kernenergie... Maar dat onze overheid de dag van vandaag tegemoet komt aan gevoeligheden van vele groepen, vrouwen, mensen met een handicap, mensen met een migratieachtergrond, is geen probleem, wel integendeel. De samenleving gaat erop vooruit!
Foto: omslag van '1984' van George Orwell, uitgave uit 1960 door Signet Books.
Over de auteur:
Frederik Janssens bracht zijn jeugd door in het voormalige Belgisch-Congo. Op zoek naar zijn eigen plaats in de geschiedenis, spoort hij aan om hypocrisie te doorprikken, eerlijkheid centraal te plaatsen en verschillende stemmen te beluisteren.