De klimaatcrisis is een crisis van (neo)koloniaal kapitalisme. ENAR-onderzoek toont wegen vooruit

Wanneer het gaat om de klimaatcrisis spreken media, politiek én klimaatbewegingen vaak over het beschermen van toekomstige generaties. Ze vergeten daarbij dat veel gemeenschappen de gevolgen van de klimaatcrisis nu al ondervinden. Om de impact van de klimaatcrisis op geracialiseerde gemeenschappen in Europa in kaart te brengen, lanceerde het European Network Against Racism (ENAR) een onderzoeksproject. Begin februari 2022 werden hun bevindingen gepubliceerd in het rapport ‘The Climate Crisis is a (Neo)colonial Capitalist Crisis: Experiences, Responses and Steps Towards Decolonising Climate Action’

De klimaatcrisis* wordt door ENAR omschreven als “één van de grootste existentiële bedreigingen voor de mensheid”. Desondanks lijken Europese staten en klimaatbewegingen voornamelijk te focussen op het bestrijden van de symptomen, en niet op eventuele oplossingen. Als we willen streven naar klimaatrechtvaardigheid, moeten we erkennen dat de klimaatcrisis vandaag al een aanzienlijke impact heeft op geracialiseerde** gemeenschappen, zowel in het Globale Zuiden als binnen Europa. Dat betekent dat geracialiseerde gemeenschappen als eerste te maken krijgen met de gevolgen van de klimaatcrisis.

ENAR verbindt de klimaatcrisis aan het (neo)koloniaal kapitalisme dat omschreven wordt als 'een ideologie en praktijk van het maximaliseren van winst en rijkdom voor enkelen bovenop een raciale hiërarchie'

ENAR verbindt de klimaatcrisis aan het (neo)koloniaal kapitalisme dat omschreven wordt als 'een ideologie en praktijk van het maximaliseren van winst en rijkdom voor enkelen bovenop een raciale hiërarchie'. Het voorvoegsel ‘neo’ slaat op het feit dat er in veel landen en gemeenschappen nog steeds een koloniale dynamiek geldt. Waar het kolonialisme de extractie van rijkdommen, grondstoffen en arbeid tot doel had, krijgen geracialiseerde gemeenschappen vandaag te maken met neokolonialisme. Dit wordt ondersteund door het kapitalisme, als politiek, sociaal en economisch systeem dat de accumulatie van rijkdom mogelijk maakt. De gevolgen hiervan worden versterkt door klimaatcrisis. Structureel racisme maakt dat geracialiseerde gemeenschappen ook minder toegang hebben tot bepaalde voorzieningen, zoals werk, gezondheidszorg en huisvesting. 

Het samenspel van deze factoren wordt ook wel ‘klimaatgeweld’ of ‘klimaatracisme’ genoemd. Wanneer we kijken naar de historische verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis, ligt deze voornamelijk bij Europa en de Verenigde Staten: beide zijn voormalige koloniale grootmachten. Het is daarom essentieel dat klimaatbewegingen zich engageren op vlak van antiracisme en dekolonisatie én luisteren naar geracialiseerde gemeenschappen en hun antwoorden op de klimaatcrisis. Het rapport is zowel geschreven voor antiracistische activisten en bewegingen die een  beter beeld willen krijgen van klimaatrechtvaardigheid, als voor klimaatactivisten die openstaan voor het dekoloniseren van hun klimaatacties. 

De gevolgen van de klimaatcrisis: vandaag, niet morgen 

Binnen Europa zijn er verschillende geracialiseerde gemeenschappen die vandaag geconfronteerd worden met de gevolgen van de klimaatcrisis. In het rapport worden er aan hen drie hoofdstukken gewijd. Het eerste hoofdstuk gaat in op de problemen die de Sámi en Inuit ondervinden als gemeenschappen in het noordpoolgebied ten gevolge van de klimaatcrisis en de 'grondstoffenwedloop' [verschillende landen proberen om ter snelst aanspraak te maken op zoveel mogelijk grondstoffen, EVDJ].

De Sámi leven voornamelijk in Sápmi, een gebied dat zich uitstrekt over de noordelijke delen van Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Door het veranderende klimaat en de toenemende mijnbouw in de regio wordt het behouden van hun levensstijl steeds moeilijker. 

Daarnaast zijn er plannen om een spoorlijn aan te leggen van 500 km lang, die voornamelijk gebruikt zou worden voor het transport van grondstoffen. Die spoorlijn zou de reeds verdeelde graaslanden verder opdelen, waardoor het steeds moeilijker wordt om kuddes rendieren te houden. De Inuit leven in een uitgestrekt gebied verspreid over Groenland, Siberië, Alaska en Canada. In het rapport wordt ingezoomd op de strijd van de Inuit-gemeenschappen in Groenland tegen de komst van Greenland Minerals, een Australisch mijnbedrijf dat de berg Kuannersuit wilde ontginnen en plannen had om het mijnafval te dumpen op slechts 4 km van de belangrijkste waterbron in de regio. 

De voorbeelden in het ENAR-rapport geven aan dat de gevolgen van de klimaatcrisis zich niet beperken tot het Globale Zuiden

Het tweede hoofdstuk gaat in op de koloniale erfenis in Frankrijk. Er wordt zowel gekeken naar de strijd van gemeenschappen in Martinique en Guadeloupe als naar gemeenschappen in de zogenaamde quartiers populaires (volkswijken) nabij Franse grootsteden. Martinique en Guadeloupe zijn overzeese departementen van Frankrijk. Beide werden gekoloniseerd in de 17e eeuw. De oorspronkelijke bevolking werd grotendeels uitgemoord en vervangen door tot slaaf gemaakte mensen uit Afrika. Beide eilanden kampen met de gevolgen van het langdurige gebruik van de inmiddels verboden pesticide chloordecon, een neurotoxische, kankerverwekkende stof die zich opstapelt in de omgeving. Dat proces wordt ook wel bioaccumulatie genoemd. Hoewel de desastreuze gezondheidseffecten al gekend waren in 1975, verbood Frankrijk het gebruik van chloordecon pas in 1990. Op de eilanden werd het product zelfs nog drie jaar langer gebruikt. 

Vandaag is bij meer dan 90% van de bevolking uit Martinique en Guadeloupe chloordecon in het lichaam vastgesteld. Door de opstapeling van deze stof in het milieu zijn delen van de eilanden ongeschikt voor landbouw. Op het Franse vasteland blijkt dan weer uit onderzoek dat inwoners van Noord-Afrikaanse afkomst disproportioneel vaak blootgesteld worden aan luchtverontreiniging ten gevolge van verkeer en verbrandingsinstallaties. Uit cijfers uit 2014 blijkt dat in een Franse stad voor elke toename van 1% van het aantal inwoners met een migratieachtergrond, de kans op een verbrandingsoven in de buurt met 30% steeg. Er is eveneens aangetoond dat de verbrandingsovens daar werden geplaatst nadat er reeds een aanzienlijk aandeel aan mensen met een migratieachtergrond aanwezig was. Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe beleid racistisch kan zijn.

De laatste sectie gaat dieper in op een fenomeen dat 'antig*psyism' genoemd wordt. Dit wordt gedefinieerd als “racisme tegen Roma, woonwagenbewoners en andere gemeenschappen die als ‘g*psies’ worden gestereotypeerd, dat vaak de ontzegging van veilige, geschikte huisvesting en betaalbare nutsvoorzieningen omvat”. In Roemenië worden veel Roma in de omgeving van Cluj-Napoca gedwongen om te leven naast Pata Rât, een illegale stortplaats. Op de site wonen ongeveer 2.000 mensen, waarvan de meerderheid kinderen, die blootgesteld worden aan toxische chemicaliën en geuroverlast. De klimaatcrisis leidt tot een toename van deze problemen en maakt het risico op brandhaarden hoger. Daarnaast neemt ook de kans op zogeheten 'vector-gedragen ziektes' – ziektes die door tussenkomst van bijvoorbeeld insecten worden overgedragen – en hepatitis E toe. Dichterbij, in Ierland, leven ongeveer 31.000 Travellers, die erkend zijn als een etnische groep. Ondanks deze erkenning stelt de overheid zich negatief op tegenover deze groepen en wordt hun levensstijl gezien als een probleem. Deze gemeenschappen kampen met thuisloosheid, werkloosheid en brandstofarmoede. Wachttijden op een halteplaats kunnen oplopen tot tien of zelfs twintig jaar. Bij de energietransitie wordt er geen rekening gehouden met huisvesting voor Travellers, waardoor het risico op brandstofarmoede nog toeneemt. 

Bovenstaande voorbeelden geven aan dat de gevolgen van de klimaatcrisis zich niet beperken tot het Globale Zuiden. Gemeenschappen die vandaag al beïnvloed worden, proberen op allerlei manieren op te komen voor hun rechten en het behoud van hun levenswijze. In het rapport zelf wordt hier bij elke case dieper op ingegaan. Om hier verandering in te kunnen brengen, heeft een gemeenschap invloed nodig op de besluitvormingsprocessen. Bij het vergelijken van de cases blijkt dat er verschillen zijn tussen de verschillende gemeenschappen. Maar de algemene tendens is er één van uitsluiting. In het beste geval hebben de geracialiseerde gemeenschappen een minimale invloed op de besluitvormingsprocessen, in het slechtste geval – zoals de Roma in Roemenië, worden gemeenschappen onderdrukt door de autoriteiten. Deze uitsluitingsmechanismen mogen niet genegeerd worden. Niet door de klimaatbeweging, maar ook niet door de media en rest van de bevolking. 

Klimaatvluchtelingen 

Door de klimaatcrisis kunnen mensen in bepaalde regio's niet meer voorzien in hun levensonderhoud, en worden ze gedwongen om te migreren. Dit kan zowel binnen een land gebeuren, waarbij gesproken wordt over 'intern ontheemden', als internationaal. Naar verwachting zal het aantal ontheemden als gevolg van de klimaatcrisis toenemen. Het is waarschijnlijk dat steeds meer mensen naar Europa zullen verhuizen aangezien Europese landen beter uitgerust zijn om de gevolgen van de klimaatcrisis aan te pakken, onder andere door de historische welvaartsaccumulatie (de disproportionele historische opstapeling van wereldwijd vergaarde rijkdom).

Een antiracistische klimaatbeweging moet luisteren naar gemeenschappen die geconfronteerd worden met de klimaatcrisis, zowel in binnen- als buitenland, en pleiten voor maatregelen die de klimaatcrisis beperken en oorlogen beëindigen

Het scheiden van economische en politieke redenen van milieu- of klimaatgerelateerde kwesties is moeilijk. Zo werd de burgeroorlog in Soedan bijvoorbeeld gedeeltelijk veroorzaakt door droogte. Aangezien Europees-Amerikaanse bedrijven, legers en bevolkingen grotendeels verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis, hebben deze staten de verantwoordelijkheid om te zorgen voor diegenen die geraakt worden door de klimaatcrisis, zo beargumenteert ENAR in het rapport. Een antiracistische klimaatbeweging moet luisteren naar gemeenschappen die geconfronteerd worden met de klimaatcrisis, zowel in binnen- als buitenland, en pleiten voor maatregelen die de klimaatcrisis beperken en oorlogen beëindigen. 

Racistische rechtervleugel en de mainstream klimaatbeweging 

Binnen Europa zien constateert ENAR momenteel een opkomst van extreemrechts, en die lijkt gepaard te gaan met een toename van racisme. Vaak staan deze extreemrechtse groeperingen ook eerder sceptisch tegenover de klimaatcrisis. Tegelijkertijd lijkt er een opmars te zijn van ecofascistische frames die de klimaatcrisis en het toenemend milieubesef gebruiken om een extreemrechts discours te verspreiden. In 2020 publiceerden onderzoeker Hilary Moore en de Rosa Luxemburg Stichting een rapport waarin de racistische rechtse klimaatpolitiek binnen Europa werd geanalyseerd. Eén van de conclusies van dit rapport was dat extreemrechtse groeperingen een invloed hebben op het raakvlak tussen klimaat, migratie en racisme. Momenteel is het merendeel van de klimaatbeweging eerder links georiënteerd. De toenemende publieke bezorgdheid over de klimaatcrisis dwingt rechtse bewegingen echter om een eigen narratief te ontwikkelen rond klimaat. Zo heeft de Italiaanse neofascistische beweging CasaPound een milieutak die zich voornamelijk focust op herbebossing, bosbehoud en dierenrechten. 

Ook binnen de klimaatbeweging bestaat er discussie over het al dan niet opnemen van thema’s die kaderen binnen sociale rechtvaardigheid, zoals antiracisme en dekolonisatie.  Doordat de  mainstream klimaatbeweging niet of nauwelijks in gesprek gaat met geracialiseerde gemeenschappen, is ze ontvankelijk voor het reproduceren van (neo)koloniale dynamieken. De milieu- en klimaatbeweging in Europa zijn zich ook onvoldoende bewust van de eigen koloniale geschiedenis en hoe deze geschiedenis gelinkt kan worden aan de klimaatcrisis. Ook op de geschiedenis van de milieubeweging, die haar wortels kent in het nazi-gedachtegoed, wordt te weinig gereflecteerd. Het isoleren van de strijd voor klimaatrechtvaardigheid van andere bewegingen die pleiten voor sociale rechtvaardigheid maakt de klimaatbeweging in Europa dus kwetsbaar voor racistische, rechtse invloeden.

Antikoloniale antwoorden op de klimaatcrisis

Hoewel het rapport dieper ingaat op verschillende cases binnen Europa, worden er ook drie algemene reacties naar voor geschoven door geracialiseerde gemeenschappen in Europa. Die moeten een (begin van een) antwoord bieden op de problemen van de klimaat- en milieubeweging.

ENAR constateert een opmars van ecofascistische frames die de klimaatcrisis en het toenemend milieubesef gebruiken om een extreemrechts discours te verspreiden

Een eerste antwoord zijn antiracistische en dekoloniserende klimaatgroepen, opgericht door leden van geracialiseerde gemeenschappen in heel Europa. Deze groepen kunnen ontstaan als een collectieve reactie op de voornamelijk witte klimaatbeweging. Deze nieuwe klimaatbeweging kan het narratief verschuiven van een eerder witte interpretatie van de klimaatcrisis naar een eerder dekoloniserende benadering. Voorbeelden van dergelijke klimaatbewegingen zijn Black Earth Kollektiv (Duitsland), Climate Liberation Bloc (Nederland) en Wretched of the Earth (VK). Mogelijke acties zijn het organiseren van solidariteitsacties met groepen uit Globale Zuiden en inheemse groepen, het in de schijnwerpers zetten van antiracistische klimaatactivisten, het organiseren van actietrainingen voor geracialiseerde gemeenschappen en het organiseren van trainingen voor grotendeels witte klimaatbewegingen die willen werken rond dekolonisatie. 

Als tweede reactie wordt het samenwerken tussen klimaatorganisaties en antiracistische organisaties naar voor geschoven. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen Travellergroepen en Friends of the Earth in Ierland. Als antiracistische organisatie is het belangrijk om deze samenwerkingsverbanden aan te gaan op eigen voorwaarden en op zoek te gaan naar klimaatorganisaties die nu al werken rond rechtvaardigheid en enige kennis hebben van antiracisme. Het is ook belangrijk om voldoende tijd te nemen om elkaar te leren kennen. Elke organisatie of beweging stoelt op eigen principes en grondbeginselen. Het vergt tijd om elkaar te leren kennen en te bouwen aan gedeelde principes en verwachtingen.  

Een derde en laatste reactie zijn religieuze en op geloof gebaseerde groepen, die vaak hun eigen antwoorden formuleren. Voorbeelden zijn het European Network on Religion and Belief (ENORB),Groene Moslims in Nederland en Green Deen in België. Hoewel in Europa het idee bestaat dat het antwoord op de klimaatcrisis seculier is, is het belangrijk om ook organisaties die vertrekken vanuit geloof en expliciet antiracistisch zijn te verwelkomen binnen de klimaatbeweging. Als de klimaatbeweging wil loskomen van het koloniale, kapitalistische denken, is het belangrijk te beseffen dat er wereldwijd een diversiteit aan benaderingen bestaat binnen de klimaatcrisis die niet allemaal geïnspireerd zijn door een 'westers', wetenschappelijk denken. 

De weg vooruit 

Als de mainstream klimaatbeweging inclusief wil zijn, is het noodzakelijk om koloniale, kapitalistische en racistische dynamiek van de klimaatcrisis te erkennen

Het kapitalisme is gestoeld op een (neo)koloniale wereldorde en kan aangeduid worden als een van de belangrijkste oorzaken van de klimaatcrisis, zo stelt ENAR. De gevolgen van de klimaatcrisis beperken zich niet enkel tot gemeenschappen in het Globale Zuiden en de toekomst. Verschillende geracialiseerde gemeenschappen in Europa ondervinden vandaag al de gevolgen. De rode draad doorheen hun verhalen is hoe weinig toegang deze gemeenschappen hebben tot de besluitvorming. Desondanks vinden ze elk op hun manier wegen om zich te organiseren en op te komen voor hun rechten.

Als de mainstream klimaatbeweging inclusief wil zijn, is het noodzakelijk om de koloniale, kapitalistische en racistische dynamiek van de klimaatcrisis te erkennen. Zo niet, dan loopt ze het risico om een discours verder te zetten dat ten koste gaat van gemarginaliseerde en geracialiseerde gemeenschappen. Reacties van gemeenschappen wereldwijd en in Europa kunnen de klimaatbeweging inspireren om het op een andere manier aan te pakken. Volgens ENAR vergt echte klimaatrechtvaardigheid het erkennen en afschaffen van het (neo)koloniale kapitalisme en alle vormen van onderdrukking die daarbij gepaard gaan. Om dit mogelijk te maken, moet er zowel ingezet worden op het aangaan van samenwerkingen tussen en financiering van antiracistische en klimaatorganisaties, en bijkomend onderzoek worden gedaan naar de relatie tussen klimaat en antiracisme.


* Klimaatcrisis: ENAR maakt de keuze om niet te spreken over klimaatverandering, aangezien deze term te neutraal en niet urgent genoeg is. In plaats daarvan spreekt ze over de klimaatcrisis, waarmee ook de economische en sociale gevolgen bedoeld worden.

** Geracialiseerde gemeenschap: ENAR spreekt over ‘geracialiseerde gemeenschappen’ in plaats van gemeenschappen van kleur (
communities of colour). De achterliggende idee is tweeledig. Enerzijds is de term inclusief voor travellers die mogelijk niet als mensen van kleur beschouwd worden, maar wel racisme ervaren. Anderzijds beargumenteren ze dat het racialiseren van een gemeenschap gebeurt door anderen en enkel op die manier betekenis krijgt. 

Hieronder een schematisch overzicht van de belangrijkste principes en aanbevelingen uit het ENAR-rapport. Noot van de redactie: Om technische redenen kon dit enkel als afbeelding in het artikel verwerkt worden, waardoor de leesbaarheid op mobiele apparaten niet optimaal is, en text-to-speech-software niet werkt. We zijn op zoek naar een manier om dit in de toekomst beter te doen.

Tabel waarin de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport nog eens worden opgesomd. Om technische redenen is het helaas niet gelukt deze in tekstformaat in het artikel te verwerken. We zoeken uit hoe dit in de toekomst beter kan.

''



Over de auteur:

Elisa Van Der Jeugd studeerde Milieu- en Preventiemanagement aan de KULeuven en daarna Conflict and Development Studies aan de UGent. Ze liep stage bij Kif Kif, en werkt bij het Agentschap Inburgering en Integratie.